Zoek op trefwoord :
Werking constitutionele monarchie vraagt om parlementaire enquête
Verschenen in 'Binnenlands Bestuur' - 28-04-2000

Er zijn sinds de Tweede Wereldoorlog drie crisissen rond het koningshuis geweest. Aan de eerste was de naam van Greet Hofmans verbonden. Aan de tweede die van Lockheed. Aan de derde die van Beatrix zelf, door de invulling die zij aan de rol van staatshoofd geeft.

Zij laat zich niet welwillend door ministers informeren, maar roept hen ter verantwoording. Ze oefent een recht uit dat door Van Wijnen in navolging van Belinfante wordt omschreven als het recht van niets-doen, vooral bij voorgestelde benoemingen. Ze distantieert zich in gesprekken met derden van het regeringsbeleid. Ze zet zo nu en dan de premier voor het blok.

Dit alles leidt tot toenemende irritatie bij de politici in Den Haag. De constitutionele monarchie ontwikkelt zich zo van een theoretisch defect van de democratie tot een praktisch politiek probleem. Morrelde Thom de Graaf vorig jaar nog aan het hek van Paleis Noordeinde omdat hij door de bewaking niet herkend werd, nu morrelt hij aan de Kroon zelf.

Recent verschenen twee boeken over Beatrix’ functioneren. Harry van Wijnen schreef ‘De macht van de Kroon’, Redmar Kooistra en Stephan Koole ‘Beatrix – Invloed en macht van een eigenzinnig vorstin’. In beide boeken blijven echter veel kwesties onbesproken. Niets over Vliegveld Valkenburg, waarover de Leidse wethouder Tjeerd van Rij van twee ministers heeft gehoord dat het open blijft omdat Beatrix dat wil.

Evenmin aandacht voor de Middelburgse burgemeester Spar van der Hoek. Op 17 juli 1999 meldde het Leidsch Dagblad dat het de Majesteit mishaagd had, dat hij zijn brieven met Spahr ondertekende, hoewel de minister op dat moment nog een rapport van de Zeeuwse Commissaris afwachtte. Het past bij verhalen dat Beatrix graag ook bestuurders van lagere overheden ter verantwoording roept. Volgens NRC Handelsblad van 2 september gaf het rapport de minister ‘vooralsnog’ geen reden voor stappen tegen Spar, en daar hebben we verder ook nooit meer wat gehoord. Maar de vraag is dan toch hoe het met de ministeriële verantwoordelijkheid zit.

Ook zou ik graag weten of het waar is dat Beatrix persoonlijk verhinderd heeft dat in 1998 de Grondwet van 1798 officieel herdacht werd, zodat het in opdracht van Binnenlandse Zaken door extern adviseur Femke Halsema georganiseerde grondwetscircus nu de leugenachtige titel 150 jaar Grondwet moest krijgen. In ieder geval gaf het Koninklijk Huis vorig jaar geen acte de présence bij de herdenking van de Slag bij Castricum, die in 1799 het voortbestaan van de eenheidsstaat veilig stelde. Dynastieke rancunes tegen de patriottenbeweging voerden hier kennelijk de boventoon.

Nu benadrukt iedereen altijd, dat het de politici zijn die uiteindelijk de verantwoordelijkheid dragen. Soms gaat dat op. Beatrix kon Lubbers niet dwingen om Brinkman het leven zuur te maken. Het is ook mogelijk kabinetten te formeren zonder dat daar een door de Koningin benoemde (in)formateur aan te pas komt. Dan zou wel, net als bij gemeenten, de nieuwe Kamer pas zes weken na de verkiezingen bijeen moeten komen. Of de oude premier zou zijn ontslag pas moeten aanbieden wanneer hij van de fractievoorzitters van partijen die tezamen een meerderheid in de Tweede Kamer hebben, gehoord heeft dat zij tot overeenstemming zijn gekomen over een nieuwe kabinet.

Erger dan de invloed van het staatshoofd bij formaties, is het wanneer de premier geen keus heeft bij het nemen van zijn verantwoordelijkheid, omdat hij geen machtsmiddelen heeft om leden van het Koninklijk Huis van een ongewenst stap af te houden, zoals Willem-Alexanders lidmaatschap van het IOC, of Beatrix’ laatste skivakantie.

Evenmin valt goed te praten dat de Koningin zich regelmatig in gesprekken buiten de regering van het regeringsbeleid distantieert, of het nu gaat om de plaatsing van kruisraketten of de benoeming van burgemeesters per referendum. Na een gesprek met de Chinese leiders bleek ze vol begrip voor de schendingen van de mensenrechten in China.

De gangbare leer is, dat degeen die kennisneemt van dergelijke opinies ze onder de pet moet houden, maar het is toch het staatshoofd, dat gehouden is de eenheid van de Kroon te bewaren. Ook wanneer het niet naar buiten komt, kan het de regering veel kwaad doen wanneer haar prominentste lid zich van haar beleid distantieert.

Maar het toppunt is wel, wanneer het staatshoofd weigert om regeringsbesluiten te tekenen. Op die manier heeft Juliana ons land opgezadeld met het trauma van de Drie van Breda. In beide boeken lezen we dat regelmatig benoemingen niet doorgaan, omdat de persoon in kwestie de Koningin weleens heeft tegengesproken. Zo creëert zij een sfeer van angst onder degenen die een functie ambiëren waar een koninklijke handtekening voor nodig is.

Om de discussie over de toekomst van de monarchie goed te kunnen voeren, hebben we er recht op te weten, hoe vaak dit soort dingen nu eigenlijk voorkomt. Een parlementaire enquête naar het functioneren van de constitutionele monarchie zou daartoe een uitstekend middel zijn. Dat hoeft niet strijdig te zijn met de ministeriële verantwoordelijkheid. Het gaat niet om het afleggen van verantwoordelijkheid, maar om waarheidsvinding en lessen voor de toekomst. Bij andere enquêtes wordt ook gevraagd naar de communicatie binnen de regering, en worden ambtenaren gehoord los van de ministers die voor hun functioneren verantwoordelijk zijn.

Onlangs heeft De Hoop Scheffer ervoor gepleit, dat enquêtes al kunnen plaats vinden met steun van een kwart van de Tweede Kamer. D66, GroenLinks en de SP hebben samen al 30 zetels. Nog acht stemmen van de PvdA erbij, en zo’n enquête zou gehouden kunnen worden. Doorzetten, Jaap!