Verschenen in 'De Leunstoel' - 11-07-2024
Het optreden van het kabinet Schoof – door veel journalisten enigszins voorbarig als Schoof I aangeduid – laat zien hoezeer de Nederlandse maatschappij gespleten is. Onder de laag opgeleiden is het vertrouwen in de overheid sterk gestegen. Daar staat tegenover dat de mensen van wie ik regelmatig posts op X ontvang of die columns schrijven in de dagbladen die zichzelf als kwaliteitskrant beschouwen, schijnen te denken dat we een herhaling van 1933 in Duitsland beleven. En dat zijn hoog opgeleiden.
Zelf reken ik mij ook tot de hoog opgeleiden, maar nu het onderscheid tussen hoog en laag opgeleiden om redenen van politieke correctheid wordt vervangen tussen theoretische en praktisch geschoolden weet ik het niet meer zo goed. Als fysisch chemicus heb ik heel wat praktische scholing achter de rug, en dat geldt voor tandartsen en chirurgen nog sterker. En zijn musici niet ook praktische geschoold? Laten we het dus maar houden op het onderscheid tussen hoog en laag geschoolden.
Dan is het opmerkelijk dat volgens het onderzoek van Ipsos I & O dat vorige week gepubliceerd is, onder alle opleidingsgroepen het vertrouwen in de overheid sinds september vorig jaar is toegenomen, maar het meest onder de laag opgeleiden (van 17 naar 31%). Onder hoog opgeleiden steeg het vertrouwen in de overheid van 41 naar 52%. Dat wil niet zeggen dat hoog opgeleiden ook veel vertrouwen in het kabinet hebben, dat geldt voor slechts 21%, terwijl onder laag opgeleiden 36% vertrouwen heeft. Dit zijn overigens getallen van vóór het debat over de regeringsverklaring van vorige week, dat het vertrouwen niet vergroot zal hebben.
Bij hoog opgeleiden heeft de vorming van het kabinet vooral geleid tot meer vertrouwen in de instituties en niet in het kabinet zelf, laag opgeleiden hebben ook relatief veel vertrouwen in het kabinet zelf. Twijfel aan de democratische gezindheid van de PVV leidt kennelijk ook bij hoog opgeleiden niet tot minder vertrouwen in de overheid.
Dat het juist laag opgeleiden zijn die vertrouwen hebben in wat zij beschouwen als een rechts kabinet geldt nauwelijks meer als bijzonder, hier is genormaliseerd wat niet normaal zou moeten zijn. Of het kabinet Schoof echt zo rechts is zal overigens nog moeten blijken. Ik denk dat Rutte II het meest rechtse kabinet ooit is geweest, terwijl het kabinet De Jong (1967-1971) qua resultaten juist het meest links kabinet ooit geweest is. Mensen denken dat of een kabinet links of rechts is ervan afhangt of de PvdA er deel van uitmaakt, maar de tijdgeest is veel belangrijker.
Dat laag opgeleiden weer meer vertrouwen in de overheid hebben lijkt me de winst van de komst van dit kabinet. Als verkenner wilde Ronald Plasterk een meer volks kabinet, en dat is er dus gekomen. De vraag is echter hoe lang dat vertrouwen zal blijven. In veertien jaar Rutte zijn er steeds meer problemen opgekomen die het vertrouwen in de overheid hebben ondermijnd. Het is zo langzamerhand een klassiek rijtje dat begon met de toeslagenaffaire en het onvermogen de gasboringsschade te compenseren, en dat voorlopige geëindigd is met het tekortschieten van de elektriciteitsdistributie.
Dat falen van de overheid onder de kabinetten Rutte stond los van de politieke samenstelling. Rutte heeft samengewerkt met CDA. PVV, PvdA, GroenLinks (in de Kunduz coalitie), D66, de ChristenUnie en de SGP (in de constructieve drie), maar wie er ook aan het roer stonden, de schoolprestaties gingen achteruit en de woningnood nam toe. Kennelijk gaat het niet in de eerste plaats om de politieke intenties van het kabinet, maar om de kwaliteit van de overheid als zodanig die is aangetast, bij voorbeeld doordat bij de selectie van ambtenaren kennis van zaken geen rol meer speelt. Een nieuw kabinet kan daar wat aan doen, zoals door opheffing van de Algemene Bestuursdienst, maar dat zal slechts op termijn effect hebben, en zoveel geduld zullen de kiezers niet op kunnen brengen. Maar dat verder die kabinet de problemen op zal lossen die vier kabinetten Ruttte hebben achtergelaten, wil er bij mij niet in.
Ik behoor dus niet tot degenen die door het optreden van dit kabinet meer vertrouwen in de overheid hebben gekregen. Maar ik geloof ook niet dat er meer reden is je zorgen te maken over de democratie. Anders dan vroeger de CPN heeft de PVV geen enkele intentie getoond de parlementaire democratie terzijde te schuiven. Eerder is de BBB wat dat betreft gevaarlijk door zijn relatie met organisaties die hun wil proberen door te drukken met wegblokkades, dus met ondemocratische middelen.
Maar zulke groeperingen zijn er meer. Extinction Rebellion kent zichzelf even goed het recht toe zijn zin door te drijven met wegblokkades, en ook met vernielingen van andermans eigendom. Hetzelfde zien we bij de Hamas sympathisanten die sinds 7 oktober vorige jaar de openbare ruimte proberen te veroveren. Het zijn extreem-linkse groeperingen die niet sterker geworden zijn door de komst van het nieuwe kabinet, maar waarvan onvoldoende wordt onderkend hoe gevaarlijk ze zijn voor de democratie, juist omdat zij veel sympathie genieten onder degenen die zichzelf als weldenkend Nederland zien. Wat minder zorgen over Wilders, en wat meer over Extinction Rebellion en de fellow travellers van Hamas zou de zaak meer in evenwicht brengen.