Verschenen in 'De Leunstoel' - 29-09-2022
Steeds meer mensen in Nederland zijn veganist. Ze willen niet dat er dieren worden gedood om hun voedsel te verschaffen, en willen die dode dieren niet opeten. Vroeger had je veel vegetariërs die wel zuivelproducten aten, maar daar hoor je minder van sinds men zich realiseert dat je een koe pas kunt melken nadat je haar gescheiden hebt van haar kalfje. Velen beschouwen dat als een vorm van dierenmishandeling.
Deze ontwikkeling past in een breder patroon waarin we steeds minder gebruik maken van dieren. Het is een geleidelijke ontwikkeling van onze normen en waarden die illustreert dat normen en waarden geen absolute gelding hebben maar cultureel bepaald zijn.
Het begon wellicht met het verbod op palingtrekken in 1886, dat in de Jordaan tot een oproer leidden waarbij 26 doden vielen. Het was duidelijk een besluit van de bestuurselite waar gewone mensen zich tegen verzetten. Sinds 1963 zijn trekhonden verboden. Er bestaan nog wel hondenkarren, maar dat zijn karren voor achter de fiets waar honden inzitten. Nog kort geleden zijn circusdieren verboden. Er is steeds minder sympathie voor de jacht. Slachten mag alleen nog maar onder verdoving, al is er na veel getrouwtrek een uitzondering gemaakt voor halal en kosher vlees. Er is verzet tegen het gebruik van proefdieren voor de ontwikkeling van vaccins of medicijnen, en tegen de dressuur van paarden.
Er is ook veel verzet tegen het grootschalig kweken van dieren voor de slacht, de zogenaamde bio-industrie. Het woord industrie wordt daarbij pejoratief gebruikt, net als in ‘toeristenindustrie’. In andere samenstellingen heb je dat niet, zoals bij papierindustrie en zelfs niet bij chemische industrie. In discussies over het stikstofbeleid blijkt dat veel mensen de negatieve consequenties van dit beleid voor de veestapel toejuichen, en dus niets willen weten van een andere beleid dat de natuur even goed beschermt maar meer ruimte laat voor koeien, dit even afgezien van de vraag of we niet doorslaan bij het conserveren van de natuur.
In deze ontwikkeling zou passen dat het eten van vlees onmogelijk wordt gemaakt. Dat kan indirect door een verbod dieren te slachten, maar daarbovenop zou de import van vlees verboden kunnen worden. Dat laatste zou wel weer een nieuwe vorm van smokkel kunnen uitlokken, waarbij vlees dezelfde status krijgt als opium en heroïne. Op zo’n uitbreiding van de criminaliteit zitten we uiteraard niet te wachten.
Interessant is ook langs welke weg zo’n verbod tot stand zou komen. In eerste instantie denk je natuurlijk aan een wettelijk verbod, maar we zien ook een toenemende activiteit van de rechter. In de Leunstoel van 2 juli j.l. heb ik mij gekeerd tegen de opvattingen van Ernst Hirsch Ballin die vindt dat de Tweede Kamer alleen de mensen vertegenwoordigt die nu leven, en dat de rechter een taak heeft wanneer het om andere belangen gaat. Dat zouden ook best de belangen van dieren kunnen zijn.
In principe zou de Dierenbescherming kunnen vragen om het stil leggen van slachterijen, zoals Urgenda gevraagd heeft om een minder uitstoot van broeikasgassen. Activistische rechters moeten dan nog wel even nadenken op welke wet ze dat baseren, want het door rechters graag misbruikte Europese Verdrag van de Rechten van de Mens is hierbij niet zonder meer van toepassing. Maar je zou kunnen stellen dat dat verdrag ook dieren moet beschermen, omdat anders sprake is van discriminatie. Waar een wil is, is een weg, laat onze rechters maar schuiven.
Blijft dan wel een ander probleem over. Mogen dieren ook dieren doden en opeten? Vanzelfsprekend zou je zeggen, dat is de natuur. Maar er is ook al gevraagd om een verplichting katten in huis te houden omdat ze anders muizen en vogeltjes opeten. En dat is zielig.
Het lijkt er echter op dat dit alleen geldt voor huisdieren. Anders kan ik het grote enthousiasme over de intocht van de wolf in ons land niet verklaren. Die wolven doden schapen als ze de kans krijgen, en die schapen lijden daar heel wat meer onder dan wanneer ze geslacht worden, ook wanneer dat ritueel gebeurt. Kennelijk staan we wolven toe wat de Tweede Kamer moslims en joden niet wilde toestaan. Je zou wolven kunnen afschieten om dierenleed te voorkomen, maar dat is onbegonnen werk. De natuur is vol roofdieren, en die zouden we dan allemaal moeten uitroeien. Niemand gaat wat ondernemen tegen aalscholvers of reigers.
Het enthousiasme over de wolf lijkt ook op het beleid waarbij men in de Oostvaardersplassen dieren liet verhongeren, omdat dat de natuur was. Anders dan indertijd bij het palingtrekken waren het hier eenvoudige mensen die het voor de dieren opnamen en op eigen houtje voor bijvoeding zorgden, onder hoongelach van de columnistenklasse van de Volkskrant. Toch is dit beleid gestaakt. Het valt niet mee om tot een goede afweging tussen dierenleed en natuur te komen.
Waar sprake is van echte natuur moet je die zijn gang laten gaan, anders is het geen natuur meer. Niemand probeert pinguins te redden van de kou. Maar zodra er een hek omheen staat is het geen natuur meer. Dan zijn wij als mensen verantwoordelijk. Volgens mij betekent dat dat we dieren geen onnodig leed toebrengen door ondervoeding, en dat we gehouden dieren ook beschermen tegen roofdieren.
Maar hoe zit het dan met onszelf? We moeten dierenleed uitbannen zoals dat vaak gepaard gaat met de veeteelt, bij voorbeeld bij het transport van varkens. Maar wanneer we dat doen, zie ik eigenlijk niet waarom een wezen dat van nature gewend is vlees te eten daarmee zou moeten ophouden, wanneer andere dieren ook vlees eten. Maar misschien denk ik daar over tien jaar wel anders over.