Zoek op trefwoord :
Parlementaire enquête Srebrenica wordt bepleit om verkeerde reden
Verschenen in 'Binnenlands Bestuur' - 15-09-2000

Wie het rapport van de Commissie Bakker bladzij voor bladzij doorleest, komt daarin op p. 19 mijn naam tegen. Omdat maar weinigen dat zullen doen, wijs ik er zelf maar even op; zo ijdel ben ik wel. De naam wordt genoemd!

Dat ik in het rapport voorkom, is het gevolg van de kritiek die ik o.a. in Binnenlands Bestuur heb geuit op de Bijlmerenquête. Toen zette de onderzoekscommissie het land enige tijd op zijn kop met informatie over de lading van het neergestorte vliegtuig die achteraf onjuist bleek. Vooral de manier waarop de commissie zich daar later voor verontschuldigde was interessant: door de tijd gedwongen had men de hoorzittingen al moeten houden voordat het onderzoek was afgerond.

Dat onderzoek is nu echter juist het doel van een parlementaire enquête. Ik behoor nog tot de generatie die op school Frans geleerd heeft – sinds de totstandkoming van de Europese Unie vind men dat niet meer nodig – en ik kan u dan ook verzekeren: enquête is het Franse woord voor onderzoek. Kijkt u anders maar op Internet.

Kennelijk waren de openbare hoorzittingen niet nodig voor waarheidsvinding en het trekken van lessen voor de toekomst, maar dienden zij een ander doel: het aan de kaak stellen van falende ambtenaren en bestuurders. En omdat aan de kaak stellen al in 1854 uit het Wetboek van Strafrecht is geschrapt, heb ik tegenover de commissie Bakker bepleit om geen openbare hoorzittingen te houden, maar net als vorig jaar de Commissie Kalsbeek en nu de Commissie Oosting pas in de openbaarheid te treden wanneer het onderzoek is afgerond.

Hoogstens zou je openbare zittingen kunnen houden om betrokkenen de gelegenheid te geven om zich te verweren tegen de conclusies van de commissie, maar dan zou je bij voorkeur ook een neutrale voorzitter moeten kiezen, en niet de voorzitter van de commissie tegelijkertijd als aanklager, als rechter en als beul laten optreden.

De commissie kon dit advies niet volgen, omdat de Tweede Kamer al tot openbare hoorzittingen had besloten. Op p. 17 geeft de commissie daarvoor vier argumenten: het invullen van nog resterende hiaten, het citeerbaar maken van verklaringen tijdens de voorgesprekken, het inzicht geven aan belangstellenden, en het verkrijgen van suggesties voor verbeteringen in het besluitvormingsproces.

Al deze argumenten overtuigen niet, omdat hetzelfde bereikt wordt met besloten hoorzittingen waarvan het verslag daarna gewordt gepubliceerd. Daarbij kan ook dan ook melding gemaakt worden van dingen die de gesprekspartners later nog te binnen zijn geschoten. Zo is het in dit geval gegaan met Van Mierlo, die wel door de commissie in beslotenheid is gehoord, maar tijdens de openbare verhoren te ziek was. Een openbaar verhoor had daar niets aan toegevoegd.

Velen hadden graag openbare verhoren gezien zoals de Bijlmercommissie die hield. Waarin Karremans stotterend moet toegeven dat hij niet meer weet waar die schemerlamp is gebleven die hij van Mladic kreeg. En waarin Voorhoeve in huilen uitbarst bij het terugdenken aan zijn gevoelens van onmacht in de defensiebunker.

Daarom wil het CDA een parlementaire enquête, zodat Van den Broek, zich conformerend aan de partijlijn als een CPN’er in de jaren vijftig, zegt dat hij onder ede toch nog wat beter over zijn antwoorden had nagedacht. De VVD is tegen zo’n enquête, en dus zegt Voorhoeve dat hij precies hetzelfde gezegd heeft als wanneer hij onder ede stond.

De Commissie Bakker heeft de verhoren alleen gericht op waarheidsvinding, en niet op het aan de kaak stellen. Dat maakte die verhoren veel minder spectaculair, en bezorgde de commissie een slechte pers. De klacht is, dat de commissie geen verantwoording heeft gevraagd van de politici die betrokken geweest zijn bij de uitzending naar Srebrenica, en dat de commissie op die manier het werk ook aan Berenschot had kunnen overlaten.

Toch heeft de Commissie Bakker precies gedaan wat je van een onderzoekscommissie verwacht. Dat leverde ook een unaniem rapport op, op basis waarvan elke fractie zijn eigen politieke conclusies kan trekken. Leden van de commissie komen zo ook niet tegenover hun eigen fractie te staan, hoe interessant dat laatste ook is voor parlementaire journalisten.

Verantwoording afleggen gebeurt niet tegenover een onderzoekscommissie, maar door het Kabinet in de Tweede Kamer. Wellicht zit daar echter het probleem. Van de betrokken ministers ten tijde van de val van Srebrenica is alleen Wim Kok nog in functie. En voor hem geldt zo langzamerhand: de ministers zijn verantwoordelijk, de premier is onschendbaar. De Tweede Kamer zal het dus moeten doen met Van Aartsen en De Grave, die verantwoording moeten afleggen voor alles wat Van den Broek, Ter Beek, Kooijmans, Van Mierlo en Voorhoeve verkeerd hebben gedaan. Zij zouden ook bereid moeten zijn daarvoor af te treden.

Dat is laatste is staatsrechtelijk heel zuiver – het werd in de Ceteco zaak ook verwacht van de nieuwe gedeputeerde die nergens van wist – maar het is meer dan menselijkerwijs van iemand gevraagd kan worden. Op die manier krijg je ook alleen nog maar gentlemen of independent means voor ministersportefeuilles waar een schroeilucht omheen hangt.

Erger is misschien nog wel, dat wie zelf fouten gemaakt heeft dat kan toegeven, maar dat wie constateert dat zijn voorganger fouten gemaakt heeft, door het staatsrecht gedwongen wordt om recht te praten wat krom is. Het optreden van Tineke Netelenbos na de Bijlmerenquête was daar een duidelijk voorbeeld van.

Daarom bestaat er behoefte aan een forum waar oud-bewindslieden zich openbaar kunnen verantwoorden. Wanneer dat een onderzoekscommissie moet zijn, treedt echter een gevaarlijke rolverwisseling op. Wat is er eigenlijk tegen om oud-bewindslieden de mogelijkheid te geven om zichzelf tegenover de Tweede Kamer te verantwoorden?