Zoek op trefwoord :
Verandering in de politieke cultuur, dat willen we allemaal wel
Verschenen in 'Vrij Links' - 30-04-2021

Er gaat veel mis in Nederland. Nog voor de laatste Tweede-Kamerverkiezingen trad het kabinet af vanwege de toeslagenaffaire. We zagen inconsistent beleid als reactie op de coronapandemie. Het lukt maar niet om de slachtoffers van de door de gaswinning in Groningen ontstane aardbevingen adequaat te compenseren. Het tekort aan woningen wordt geschat op een miljoen, waarbij we ons in de hoek hebben geschilderd met een natuurbeleid waarvan de consequenties onvoldoende werden opgemerkt.
Er zijn meer daklozen dan vroeger, en veel mensen zijn tegenwoordig afhankelijk van de voedselbank. De decentralisaties in het sociale domein zijn mislukt, waardoor kinderen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben en gemeenten te weinig geld overhouden. De resultaten van het onderwijs worden steeds slechter, met steeds meer functioneel analfabeten. Elektriciteit wordt op grote schaal opgewekt met de verbranding van houtpellets, waarbij veel meer CO2 vrijkomt dan met gas.
Vaak hapert de informatievoorziening door het kabinet, niet alleen in de toeslagenaffaire maar ook over de doden bij het bombardement op Hawija en de criminaliteit van asielzoekers. Bij dit laatste onderwerp legde staatssecretaris Harbers het bijltje erbij neer omdat hij geen grip op het probleem kreeg, net als zijn collega Snel bij de toeslagenaffaire. En dan lukte het ook al niet om 75-jarigen in staat te stellen hun rijbewijs te verlengen. Vergeleken met veel van de andere affaires klein leed, maar toch voor de betrokkenen een aantasting van hun levensgeluk.
Wat opvalt in deze lange lijst van beleidsfiasco’s, is dat ze eigenlijk nooit de uitkomst zijn van expliciete politieke keuzes. Niemand heeft er ooit voor gepleit om 75-jarigen de verlenging van hun rijbewijs te onthouden of het woningtekort zo op te laten lopen. Pieter Omtzigt zoekt in Een nieuw sociaal contract de oorzaak van de toeslagenaffaire dan ook niet in bewust beleid, maar in de politieke cultuur: tegenover de macht staat onvoldoende tegenmacht. Kamerleden die constateren dat er iets geweldig misgaat, krijgen geen poot aan de grond. Hemzelf is dat bij de toeslagenaffaire wel gelukt, maar ten koste van zijn gezondheid.

Het regeerakkoord
Kamerleden worden op twee manieren vleugellam gemaakt. Er is het regeerakkoord dat minutieus het beleid voor vier jaar vastlegt, en waarbij individuele Kamerleden hooguit een marginale inbreng hebben. Dat geldt trouwens ook voor de meeste ministers. Het regeerakkoord is een afruil tussen partijen die maakt dat partijstandpunten waar in de Kamer geen meerderheid voor is toch worden gerealiseerd, en standpunten waar wel een meerderheid voor is juist niet. Dan kun je je natuurlijk geen Kamerleden permitteren die hun eigen mening volgen.
Voordeel van een beperkt regeerakkoord zou zijn dat ministers meer inbreng hebben in het beleid waarvoor ze verantwoordelijk zijn en dat het publieke debat meer betekenis krijgt omdat het parlement meer vrijheid krijgt conclusies aan dat debat te verbinden. Maar dan moeten de linkse partijen wel accepteren dat er een rechtse meerderheid is voor een zeer restrictief immigratiebeleid, en de VVD dat nivellerende voorstellen een grote kans maken.
Een uitruil waarbij de PvdA bedingt dat illegaal verblijf niet strafbaar wordt en de VVD een verlaging van de belasting op hogere inkomens incasseert, zoals tijdens Rutte II, is dan niet mogelijk in het regeerakkoord. Bij het eerste paarse kabinet is geëxperimenteerd met meer dualisme, maar het gevolg was dat wanneer het linkse blok van PvdA en D66 tegenover het rechtse blok van VVD en CDA kwam te staan, de doorslag werd gegeven door allerlei kleine partijen waaronder de Centrum-Democraten van Hans Janmaat die toen als extreem rechts werden beschouwd. Dan maakte men toch maar liever afspraken binnen de coalitie van PvdA, VVD en D66.In de huidige situatie zullen Wilders en Baudet profiteren van meer dualisme, het is maar dat men zich dat realiseert.

De kandidaatstelling
Kamerleden weten ook dat partijbesturen niet van eigenwijze Kamerleden houden. Vanwege haar kritische opstelling in de toeslagenaffaire is Helma Lodders nu op zoek naar een functie elders. Dat weerhoudt in ieder geval leden van coalitiepartijen er vaak van een kritische rol te spelen. Dat is overigens niet van vandaag of gisteren: ooit stond de KVP erom bekend dat je pas op de lijst voor de Tweede Kamer kwam wanneer je een ongedateerde ontslagbrief had geschreven die door partijleider Romme zorgvuldig werd bewaard.
Kamerfracties zijn zo een soort legereenheden, met aan het hoofd de partijleider en de Kamerleden als voetvolk. Daartussenin bevindt zich dan nog de niet gekozen kaste van voorlichters, die vaak machtiger zijn dan individuele Kamerleden. Uit de pas vrij gegeven notulen van de ministerraad blijkt dat ministers van hun collega’s verwachten dat ze de Kamerleden van hun eigen partij onder de duim houden.
Omtzigt bepleit een meervoudig districtenstelsel, omdat dan de afstand tussen kiezers en Kamerleden kleiner wordt. Maar dat helpt niet zolang de kandidaatstelling centraal verloopt. Met het huidige stelsel van twintig kamerkieskringen is ook een decentrale kandidaatstelling mogelijk, zoals de PvdA die ooit kende. Daarbij werd voor elke kamerkieskring de lijst vastgesteld door de vertegenwoordigers van de afdeling in het gebied.

Groepsdenken
Politieke besluitvorming is vaak ook de uitkomst van groepsdenken, waarbij politici het gevoel hebben zich buiten de politieke gemeenschap te stellen wanneer ze niet meegaan in de dominante opvatting. Die dominante opvatting wil echter nog wel eens wisselen. Gedurende de eerste helft van het vorige decennium overheerste het neoliberalisme, en ijverden VVD en PvdA broederlijk voor een kleinere overheid. De laatste jaren komen alle partijen daarop terug.
Het kan ook uitmaken of je oppositie- of regeringspartij bent. In 2000 stemde het CDA tegen toetreding van Griekenland tot de EMU. Dat kon makkelijk, want ze zaten in de oppositie en hadden dus geen ministers die in het buitenland hoefden uit te leggen waarom Nederland dwarslag. Ik ben ervan overtuigd dat als het CDA toen in de regering gezeten had, de partij vóór had gestemd. Maar als toen de VVD in de oppositie had gezeten, had die partij waarschijnlijk tegen gestemd.

Ministeries
Bij cultuurverandering moet je echter niet alleen aan de positie van Kamerleden en politieke partijen denken. Veel problemen hebben ook te maken met het functioneren van ministeries. Ministers tonen zich vaak heel tevreden over de samenwerking met hun ambtenaren, maar dat is vaak sociaal wenselijk gedrag. Je bent ten slotte een enorme loser wanneer die samenwerking niet goed is. Maar als je goed oplet zie je toch ook veel voorbeelden van gedrag als in de Britse tv-serieYes Minister, die gebaseerd was op de dagboeken van minister Richard Crossman uit de jaren zestig.
Dat zie je in de schaarse gevallen dat ambtenaren hun memoires schrijven. Zo kreeg ooit minister Van Dijk van Binnenlandse Zaken de wind van voren van zijn ambtenaren omdat hij terugdringen van het financieringstekort belangrijker vond dan de ambtenarensalarissen. En toen Jorritsma in 1994 als tegenstander van de Betuwelijn minister van Verkeer en Waterstaat werd, vonden haar ambtenaren dat zij haar standpunt moest wijzigen, en kwam er een nieuwe commissie om de aftocht te dekken.
Omtzigt werd in de ministerraad vooral kwalijk werd genomen dat hij maar bleef doorgaan die arme staatssecretaris Snel verantwoordelijk te houden voor de toeslagenaffaire, terwijl hem verteld was dat het Snel helemaal niet lukte om grip op de dienst te krijgen.
Een ander probleem is de deskundigheid van ambtenaren. Als uitvloeisel van het nog steeds dominante New Public Management worden aan topambtenaren allerlei managementeisen gesteld, maar niet verstand van zaken. Dat komt tot uitdrukking in het verschijnsel van de Algemene Bestuursdienst, waarbinnen topambtenaren rouleren over de verschillende departementen en daar hooguit zeven jaar mogen blijven. In de praktijk wordt het vaak veel minder. Amsterdam had ook zo’n systeem, waardoor Roel Coutinho daar op een gegeven moment weg moest als directeur van de GGD.
Dan zijn er de efficiencykortingen op uitvoerende organisaties waar politici graag voor kiezen omdat ze zo echte keuzes ontlopen. Wanneer medewerkers voorzichtig wijzen op de risico’s, worden ze in de hoek gezet als egoïstische belanghebbenden. En vaak zijn de verwachtingen van ICT toepassingen veel te hoog. De bezuinigingen lonken, maar de nadelige effecten in de vorm van veiligheidsrisico’s blijken pas later. Ook kan ICT leiden tot een slechtere toegankelijkheid van de overheid, vooral voor adigibeten, maar soms krijg je de indruk dat dat juist de bedoeling is. De overheid trekt zich terug achter een muur van inlogcodes.

Cultuurverandering
Iedereen heeft tegenwoordig de mond vol over cultuurverandering, maar dat is niet zo eenvoudig. Cultuur zit vooral tussen de oren, en de vraag is hoe je daar komt. Het zogenaamde aftreden van het kabinet vanwege de toeslagenaffaire is niet gepaard gegaan met enige gedragswijziging. Rutte ging vrolijk op de fiets een appeltje etend naar de koning, een markant contrast met Den Uyl toen die in 1977 de trappen van Huis ten Bosch besteeg.
Rutte liegt gewoon door, toegejuicht door zijn partij, waar men kennelijk vindt dat iemand die twee miljoen stemmen heeft gekregen daar het recht toe heeft. Wellicht zou een strafrechtelijke vervolging van Rutte wegens liegen onder ede indruk maken, maar dat zie ik nog niet zo snel gebeuren.
Decentrale kandidaatstelling voor de Tweede Kamer kan de positie van individuele Kamerleden versterken, maar dan moeten partijbesturen bereid zijn het beetje macht dat ze hebben uit handen te geven. Omdat de meeste partijen tegenwoordig veel minder verkiesbare plaatsen te vergeven hebben, zou je kieskringen zodanig moeten combineren, dat er per groep van kieskringen ten minste één zetel te vergeven is. Daarnaast kun je ter wille van de herkenbaarheid met een landelijke lijsttrekker werken.
Het is dan ook mogelijk nummer twee te laten aanwijzen met een ledenreferendum in het betreffende gebied, wat ook de binding met de partijleden zou versterken. Voorwaarde is dan wel dat het stelsel van kamerkieskringen gehandhaafd blijft, terwijl er juist een wetsvoorstel ligt ze af te schaffen.
Ophouden met de roulatie van topambtenaren en meer nadruk op deskundigheid van ambtenaren bij de selectie zou een haalbare maatregel moeten zijn, wanneer men bereid is minder gewicht te hechten aan management en meer aan inhoud. Dan zou de Algemene Bestuursdienst moeten worden opgeheven.
Maar je minder laten beïnvloeden door groepsdenken is niet met eenvoudige maatregelen af te dwingen. Dat geldt ook voor minder dedain bij ambtenaren voor de politiek. Dat laatste zal er juist met de huidige problemen niet minder op geworden zijn.