Zoek op trefwoord :
Huizen of windmolens
Verschenen in 'De Leunstoel' - 03-09-2020

Nederland beleeft opnieuw een periode van woningnood. Starters kunnen zonder financiële hulp van hun ouders nauwelijks aan een huis komen, het aantal daklozen is opgelopen tot 40.000. Vijftig jaar geleden leek dakloosheid nog een probleem dat we achter ons hadden gelaten.

De oplossing van de woningnood is natuurlijk het bouwen van nieuwe huizen, maar dat gaat zo maar niet. Met de verhuurdersheffing heeft de overheid een greep gedaan in de kas van de woningcorporaties die goedkope woningen moeten financieren. Het stikstofbeleid bemoeilijkt de bouw van nieuwe woningen. En nieuwe woningen vragen ook om ruimte, waardoor de openruimte in ons land steeds maar inkrimpt. Daarom is het streven zoveel mogelijk in hoge dichtheden en gestapeld te bouwen.

Maar vinden mensen het ook leuk om zo te wonen? Zelf ben ik in ieder geval heel tevreden met mijn eengezinswoning, waarin ik hoop te blijven wonen zolang mij de krachten daartoe gegeven zijn. Maar niet iedereen kan zich dat op de huidige woningmarkt permitteren. In coronatijd was er veel medelijden met gezinnen met kinderen die het met elkaar op een klein flatje moesten zien uit te houden, maar dat heeft nog niet geleid tot een waarneembare verandering in het woningbouwbeleid die het gemakkelijker maakt voor kinderen om buiten te spelen.

Dat komt ook niet alleen vanwege het ruimtebeslag van rijtjeshuizen. Er bestaat onder hoogopgeleiden ook een grote cultureel bepaalde afkeer van. Rijtjeshuizen zijn truttig, hebben geen allure, en worden bewoond door tokkies en fans van Frans Bauer. Toen eind jaren negentig in de Amsterdamse gemeenteraad een stedenbouwkundig plan werd gepresenteerd voor de Akerslootse polder met veel laagbouw, was het commentaar in de gemeenteraad: het ruikt naar spruitjes.

Hoe anders reageren linkse politici wanneer het om windmolens gaat. Die hebben ook een groot ruimtebeslag, maar dat geeft niet, want dat is nodig voor de energietransitie. Vooral GroenLinks valt op door een sterke afkeer van woningbouw in de open ruimte, terwijl men die ruimte wel graag vult met windmolens.

Toch is best er een alternatief voor windmolens dat veel minder ruimte inneemt: kerncentrales nemen nog niet één procent van de ruimte in die je nodig hebt om met windmolens evenveel energie op te wekken. Kernenergie heeft nog veel meer voordelen: kerncentrales slijten veel minder snel en zijn dus veel duurzamer, en ze zijn ook veel diervriendelijker, omdat ze niet functioneren als gehaktmolens voor trekvogels.

Langzaam begint de erkenning te komen dat het zonder kernenergie niet zal lukken om de opwarming van de Aarde tot bedaren te brengen. In Amerika heeft het congres van de Democratic Party de deur opengezet voor kernenergie. In andere werelddelen is men al veel verder: zelfs in de Verenigde Emiraten, waar de olie tegen plinten klotst, introduceert men ook kernenergie als milieuvriendelijk alternatief. Maar hoewel de strijd om de invoering van kernenergie bepalend is voor de toekomst van onze planeet, krijgt die slechts weinig aandacht in de media. 

Laten we daarom het woningbouwprogramma aanpassen aan de woonwensen, en daar ruimte voor creëren door af te zien van de bouw van windmolens. Misschien zou je de keuze tussen die twee alternatieven bij de provincies moeten leggen.