Zoek op trefwoord :
De lessen van corona, deel 1.
Verschenen in 'Vrij Links' - 22-07-2020

Nu de eerste golf van de corona-epidemie in Nederland voorbij is, is het tijd geworden voor een evaluatie van het gevoerde beleid, vooral om daaruit lessen te trekken voor een nieuwe golf, die al op gang lijkt te komen. Het is goed dat er besloten is daartoe een zelfstandige commissie in te stellen, al is op de website van het ministerie van VWS nog niets te vinden over de samenstelling daarvan. Maar om de commissie alvast een eindje op streek te helpen heb ik een eigen lijstje van aandachtspunten gemaakt, niet op basis van virologische kennis, maar van de genomen maatregelen, de tegenstrijdigheden daarin en andere vragen die dat oproept.
Te laat ingegrepen
Achteraf is het gemakkelijk te constateren dat men eerder had moeten in grijpen. Nog eind februari kwamen er geruststellende mededelingen uit het RIVM. Maar in de NRC van 22 maart vertelde Jacco Wallinga van het RIVM dat al in de tweede week van januari informatie uit buurlanden van China alle alarmbellen bij hem deden afgaan, en dat hij onmiddellijk aan de bel hing. Vraag is bij wie, en of er werd opgenomen.
Misschien verklaart deze mededeling van Wallinga dat al op 25 januari de eerste bijeenkomst van het Outbreak Management Team plaats vond, terwijl we toen nog volgens de officiële mededelingen van het RIVM allen rustig konden gaan slapen. Ik zou wel graag willen weten hoe die bijeenkomst verlopen is. Ging het er ook over of we wel voldoende waren voorbereid, of moesten zorgen voor meer beademingsapparatuur, testmateriaal en mondkapjes? Was er discussie tussen Wallinga en voorzitter Van Dissel, en gaf daarbij de laatste als voorzitter de doorslag?
Groepsimmuniteit
Veel is al gezegd over de televisietoespraak van onze minister-president van 16 maart, in de Volkskrant als ‘presidentieel’ aangemerkt. Dat moet de alarmbellen op Huis ten Bosch hebben laten rinkelen, want drie dagen later sprak ook onze Koning het volk toe.
Het eigenaardige van Ruttes alom bewierookte toespraak was echter dat de kern van de boodschap twee dagen later al weer werd los gelaten. Dat was het opbouwen van groepsimmuniteit. Nadat zo’n 60% van de bevolking het virus gekregen had, zouden er zoveel mensen immuun zijn voor het virus dat het vanzelf zou doven. Als dan de minder kwetsbare jongeren immuun waren geworden, zouden de kwetsbare ouderen daardoor beschermd zijn.
Het virus zijn gang laten gaan zou een veel te groot beroep doen op de ziekenhuizen en met name de IC-capaciteit, en daarom moest de groei worden afgeremd zodanig dat de ziekenhuizen niet overbelast werden. Maar de besmetting moest wel doorgaan, het aantal ziektegevallen moest alleen over een langere periode worden uitgesmeerd: Flatten the curve.
Mij leek dit een symptoom van een overmoedig maakbaarheidsdenken, en Nieuwsuur rekende uit dat op die manier 10 miljoen mensen ziek zouden worden en dat dat 40.000 tot 80.000 doden zou opleveren. Daarna kwam Van Dissel daar ineens op terug, en klaagde hij dat hij verkeerd geframed was, terwijl hij het toch echt in een toelichting op Ruttes toespraak zo gezegd had.
Wanneer men had vastgehouden aan groepsimmuniteit, had dat ook een raar dilemma opgeleverd voor individuele jongeren: die moesten zich aan de voorschriften houden om te zorgen dat het virus werd ingedamd, maar ook niet altijd, want er moesten wel mensen het virus blijven krijgen. De lijn die men in feite gevolgd heeft was er een die Rutte aanvankelijk afwees: zoveel mogelijk besmettingen voorkomen. Juist nu er nog maar iets van tachtig besmettingen per dag plaats vinden, wil men iedereen met klachten testen, en hoor je niets meer over groepsimmuniteit.
Toch is het niet duidelijk of dit ook de RIVM lijn is. Op de site heeft men het nog steeds over ‘maximaal controleren’ van het virus, dezelfde term die gebruikt werd voor het scenario waarbij groepsimmuniteit centraal stond. Op 22 april vertelde OMT-lid Ann Vossen bij Eva Jinek dat het virus langzaam moest rond kabbelen, ook via kinderen. Wanneer dat de reden was dat het RIVM de scholen wilde open laten, waren de bezwaren vanuit het onderwijs daartegen heel terecht.
Anderhalve meter
De intelligente lockdown waartoe het kabinet had besloten, heeft goed gewerkt, zelfs beter dan het RIVM eerst verwachtte. Door thuis te blijven en ook thuis te werken hebben we de verspreiding van het virus snel afgeremd. Toch hebben de maatregelen nog wel vragen achtergelaten. Dat betreft vooral de regel dat we mensen buiten ons huishouden op minstens anderhalve meter afstand moesten houden. Dat gold onafhankelijk van de duur van het contact, en dat geldt nog steeds.
Volgens het protocol voor het contactonderzoek is een dergelijk contact echter pas relevant wanneer het minstens een kwartier heeft geduurd. Dat had ik wel eens eerder willen weten. Dan hoef je dus niet krampachtig uit te wijken wanneer je iemand op een smal pad tegenkomt. Je hoeft dan ook niet bang te zijn in de supermarkt besmet te raken.
Er zijn twee mogelijkheden. Òf er treedt pas besmetting op bij een contact van een kwartier of langer. Dan hoef je dus niet bang te zijn wanneer je elkaar op een afstand van minder dan anderhalve meter alleen maar passeert. Òf die situatie is ook gevaarlijk, maar dan zou je verwacht hebben dat er bij voorbeeld eenrichtingverkeer werd voorgeschreven op stoepen, en dat je net als in andere landen mondkapjes zou moeten dragen in supermarkten, omdat het daar godsonmogelijk is om steeds anderhalve meter afstand te houden. Ik begrijp ook niet dat je in supermarkten zelf groenten mag afwegen, waarbij iedereen in dezelfde bak graait. Ook een punt dat bij de evaluatie aan de orde zou moeten komen.
Dat geldt ook voor de discussie over de mondkapjes, het testen, de gang van zaken in verpleeghuizen, de rol van aerosolen en de zoektocht naar medicijnen. Daar kom ik in twee volgende artikelen op terug.