Zoek op trefwoord :
Consuminderen en inkomensongelijkheid bestrijden: kan het samen?
Verschenen in 'Vrij Links' - 04-06-2020

Nederland zit in de grootste crisis sinds de Duitse bezetting. Er zijn inmiddels 9.000 mensen aan het Covid-19 virus overleden, en dat zouden er nog veel meer zijn geweest wanneer niet allerlei maatschappelijke activiteiten verboden waren om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Dat heeft mensen beroofd van hun sociale contacten maar ook van hun werk. En mensen met een partner die klein behuisd zijn gaan elkaar behoorlijk op de zenuwen werken, terwijl alleenstaanden tot sociaal isolement waren gedoemd.. Gezellig op een terras zitten was er niet meer bij. Het leven werd zo een stuk minder aangenaam.

Toch zaten er ook voordelen aan. Waar ik woon – Leiden - hadden we veel minder last van vliegtuigen met bestemming Schiphol. De lucht werd schoner, en Nederland stootte minder kooldioxide uit. Er waren haast geen files meer. Grote steden worden niet langer geteisterd door het massatoerisme. Sommige mensen vinden dat wel fijn, vooral als hun eigen baan veilig is. Daarom lees je af en toe pleidooien om deze crisis toch vooral als een kans te beschouwen, en na de crisis niet terug te gaan naar vroeger. We moeten breken met de consumptiemaatschappij, en kiezen voor de economie van het genoeg. Consuminderen dus.

Dergelijke pleidooien gaan terug op een lange traditie, vooral bij links. Voor de oorlog bloeide de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), waarin men niet dronk, niet rookte, niet naar de bioscoop ging of naar voetballen keek, jazzmuziek verwierp, maar zich in plaats daarvan met volksdansen en mandoline spelen bezig hield. De AJC trok vooral toekomstige onderwijzers, daarnaast had je de vakbondsjeugd die er vrolijk op los pafte. Het latere PvdA-kamerlid Jacques de Kadt hekelde in 1939 de ‘maagmens’, die zich alleen bekreunde om een hap voer en een warme stal, waartegenover hij de dynamische cultuurmens stelde.

In 1966 richtte Roel van Duyn Provo op, dat zich keerde tegen de consumptiedrift van het klootjesvolk. Na de publicatie van het Rapport van de Club van Rome in 1972, waarin de eindigheid van de natuurlijke hulpbronnen werd benadrukt, kreeg deze boodschap een veel wijdere verbreiding. De door PvdA, ppR en D’66 ingestelde commissie Mansholt koos toen voor minder consumptie, waar dan een kortere arbeidsduur tegenover zou staan.

Het culmineerde in de bekende toespraak van Den Uyl in 1973 bij het ingaan van de benzinedistributie, waarin hij zei dat de tijd van goedkope olie nooit meer terug zou komen. Dat er anno 2020 toch volop olie voorhanden is, met een negatieve prijs, zou toen niemand geloofd hebben, en evenmin dat juist de ruime beschikbaarheid van fossiele brandstoffen tegenwoordig een probleem is vanwege het broeikaseffect.

Dat broeikaseffect is een nieuwe reden geworden om voor een soberder levensstijl te pleiten. De meeste klimaatactivisten wijzen tegelijkertijd kernenergie af, want dat is een veel te gemakkelijk alternatief voor fossiele brandstoffen, en dan wordt het nooit wat met die versobering. Met jaloezie kijken ze naar het coronavirus, dat zoveel effectiever is in het stilleggen van de samenleving dan zij zelf.

 

Toch roept een bewust beleid om de consumptie te verminderen veel problemen op. Heel veel mensen hebben het helemaal niet zo breed. Het aantal daklozen is in tien jaar verdubbeld. Steeds meer mensen zijn afhankelijk van de voedselbank. Het zijn ontwikkelingen die ik nauwelijks voor mogelijk had gehouden toen ik meer dan vijftig jaar geleden lid van de PvdA werd.

Een dingetje is toch ook wel dat we nog steeds in een democratie leven, en dat de meeste mensen er financieel helemaal niet op achteruit willen gaan. Daarom zijn er ook vakbonden die opkomen voor loonsverhogingen, en die worden door de meeste linkse partijen gesteund. Misschien dat het afdwingen van consuminderen lukt via de rechter, maar dat zou nog verder gaan dan het Urgenda arrest, en ik denk dat men binnen de rechterlijke macht toch wel een beetje geschrokken is van de vele negatieve reacties die dat arrest heeft opgeroepen.

Mij lijkt daarom een betere verdeling van de welvaart urgenter dan zorgen over het welvaartsniveau als zodanig. Naarmate dat meer daalt, zal het moeilijker worden iets te doen voor de mensen die nu al te weinig hebben. En wanneer de coronacrisis voorbij is, zal toch al blijken dat er minder welvaart is overgebleven, daar zijn  geen consuminderaars voor nodig.

Daarom ben ik blij met elk teken dat we door afzwakking van de lockdown teruggaan naar normaal. Vroeger ergerde ik mij aan al die vliegtuigen in de lucht, wanneer er nu een vliegtuig overkomt zie ik dat als een teken van hoop. Maar één vliegtuig maakt nog geen zomer.