Zoek op trefwoord :
Captain Rutte speaking
Verschenen in 'De Leunstoel' - 26-03-2020

In 1982 publiceerde de Wiardi Beckman Stichting het rapport De illusie van de ‘democratische staat’ door Paul Kalma, waarin deze zich keerde tegen de neiging de gehele maatschappij vanuit de overheid te willen besturen. Die neiging was toen in de PvdA sterk aanwezig was en kwam onder anderen tot uitdrukking in het beginselprogramma van 1977. Kalma karakteriseerde deze opvatting als volgt:

De staat geldt als de ‘cockpit’ van de samenleving, van waaruit die samenleving in socialistische richting wordt gestuurd resp. voor allerlei onheil wordt behoed.

Je hoefde geen socialist te zijn om dit idee van een cockpit van waaruit de maatschappij wordt bestuurd te omarmen. Wat bedoelde Pim Fortuyn anders toen hij zei dat hij ‘aan de knoppen wilde zitten’.  

Dit geloof in de maakbaarheid van de samenleving heeft de neoliberale revolutie van de jaren tachtig en negentig overleefd, sterker nog: het is in die tijd toegenomen. De prognoses van het Centraal Planbureau over de ontwikkeling van de economie gaan er bij de pers in als Gods woord in een ouderling.

Toch komen de voorspellingen van het CPB nooit uit. Maar niemand neemt dat het CPB kwalijk. Bij de voorspellingen van het KNMI is dat wel anders: wanneer die grote stormen voorspelt die achterweg blijven, klagen houders van strandtenten die de zaak gesloten hebben over gederfde inkomsten. Intussen doet de coronacrisis een nieuw verlangen naar de maakbaarheid van de samenleving op komen, wij willen dat de regering dit probleem oplost. Dat gaat echter zo maar niet.

Het torentje van de minister-president dient tegenwoordig als cockpit, en vandaaruit sprak captain Rutte ons vorige week maandag toe. Er was veel lof voor zijn presentatie, die presidentieel werd genoemd. Onze koning vond waarschijnlijk dat hij daar niet bij achter kon blijven, want waar heb je nog een koning voor nodig wanneer de premier zich ineens als president ontpopt.

Dus sprak Willem-Alexander vier dagen later eveneens het volk toe. Maar hij is nu eenmaal niet de man die aan de knoppen zit en daarom maken zijn woorden minder indruk. Opmerkelijk was alleen zijn uitspraak dat we het coronavirus niet kunnen stoppen, terwijl daar nu juist alle inspanning op gericht is.

Toch was de inhoud van Ruttes toespraak weinig geruststellend: het vliegtuig was nog in de lucht, maar waar het zou gaan landen en wanneer was onduidelijk. Rutte kon alleen wat zeggen over welke kant we opvlogen, aan de hand van drie alternatieven, waarbij de piloot had gekozen voor het middelste, altijd handig in discussies.

In dat alternatief gelden er strenge maatregelen om overdracht van het virus te beperken, maar niet zo streng dat het virus snel uitsterft, want dan zou het weer opkomen wanneer de maatregelen zijn ingetrokken. Met de door de regering gekozen strategie bouwt zich geleidelijk in de bevolking immuniteit tegen het virus op, ook wanneer er nog niet tegen kan worden ingeënt. Op termijn heeft het virus in onze contreien dan niets meer te zoeken.

Deze strategie is gebaseerd op adviezen van het RIVM, waar men naar eigen zeggen aan de knoppen draait van een computermodel (Jacco Wallinga in de Volkskrant van 20 maart). Dat past dus bij het beeld van de cockpit en het maakbaarheidsgeloof. Maar een computermodel is nog niet de werkelijkheid.

Het lastige van het regeringsbeleid is dat je niet weet hoe snel de immuniteit onder de bevolking zich zal opbouwen. Dat is afhankelijk van de frequentie waarmee na de onlangs genomen maatregelen het virus wordt overgedragen, en de mate waarin iemand die het virus gehad heeft immuun wordt. Die overdrachtsfrequentie mag niet te hoog zijn, want dan kunnen de ziekenhuizen het niet meer aan, maar ook niet te laag, want dan wordt er te weinig immuniteit opgebouwd, en komt het virus terug nadat de maatregelen zijn ingetrokken. Dan zouden de maatregelen hetzelfde effect hebben als een lockdown, en dat willen we niet.

Dit brengt ons individueel in een rare positie. Stel dat iedereen zich maximaal inzet om overdracht van het virus tegen te gaan. Dat wordt door de regering gevraagd, maar is ook in ieders eigen belang. Dan is het bij voorbaat niet uitgesloten dat de gevolgen hetzelfde zijn als bij een echte lockdown: uitsterven van het virus voordat er voldoende immuniteit is bereikt, zodat het virus daarna weer terug kan komen wanneer de maatregelen zijn ingetrokken die zijn genomen om verspreiding van het virus tegen te gaan.

Een complicatie is ook dat naarmate de opbouw van de immuniteit meer tijd kost, het ook langer zal duren voordat de huidige maatregelen kunnen worden ingetrokken. Gezonde mensen beneden de risicoleeftijd zijn dus eigenlijk juist goed bezig wanneer ze het niet zo nauw nemen, en geïnfecteerd raken. Zoals Fred Teeven zou zeggen: voor volk en vaderland.

Het afgelopen weekend leken mensen zich daar inderdaad naar te gedragen, tot ontsteltenis van het kabinet. Daarom horen we niets meer van de opbouw van groepsimmuniteit, Integendeel, er worden allerlei maatregelen afgekondigd waardoor we dicht bij een echte lockdown komen, en de maatregelen gelden niet meer tot 6 april maar tot 1 juni.

Maar ook dit zou wel eens van een te groot geloof in maakbaarheid en voorspelbaarheid kunnen getuigen. Bij het RIVM vraagt men zich af of het hoogtepunt deze week niet bereikt wordt. De eerste dagen deze week leek het daar ook op, maar dinsdag gooiden de nieuwe cijfers roet in het eten. Wanneer aan het eind van deze week toch blijkt dat we het ergste gehad hebben, dienen zich weer nieuwe dilemma’s aan, zoals rond de groepsimmuniteit. Worden de maatregelen verzacht voordat het virus is uitgedoofd, of wachten we daarmee?

Er komen dus nog veel gelegenheden voor captain Rutte om ons vanuit de cockpit toe te spreken.