Zoek op trefwoord :
Keynes en Hayek als geestverwanten
Verschenen in 'De Leunstoel' - 24-10-2019

De economie is bij uitstek een wetenschap waarin verschillende paradigma’s elkaar afwisselen. Tot de Tweede Wereldoorlog domineerde het vertrouwen in de vrije markt, waar de overheid zo min mogelijk inbreuk op moest maken. Toen deze opvatting door de crisis ongeloofwaardig was geworden, kwam daar het vertrouwen op sturing door de overheid voor in de plaats.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw keerde het tij weer, en ging men weer geloven in marktwerking, zij het dat volgens het toen opkomende neoliberalisme daar wel een overheid voor nodig was om een gelijk speelveld te creëren. Nu lijkt her er echter op dat het neoliberalisme weer op de terugtocht is. De overheid koopt zo maar aandelen KLM en realiseert zich dat bij de postbezorging een monopolie effectiever is dan twee onderbetaalde postbezorgers die achter elkaar aan sjokken.

Aan deze twee paradigma’s, dat van overheidssturing en dat van de vrije markt, zijn twee grote namen verbonden, Keynes en Hayek. Keynes legde in 1936 met zijn The General Theory of Employment, Interest and Money de grondslag voor de naoorlogse conjunctuurpolitiek. Nu er een nieuwe paradigmawisseling op handen lijkt, wordt zijn naam ook weer vaker genoemd.

Hayek publiceerde in 1944 The Road to Serfdom, waarin hij waarschuwde dat een gedetailleerde bemoeienis van de overheid met de economie tot een totalitaire maatschappij zou leiden. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met de periode van het neoliberalisme, vooral door de betekenis die Margaret Thatcher gaf aan zijn boek The Constitution of Liberty, uit 1960.

Maar stonden Keynes en Hayek echt zo ver van elkaar af? Ik ben de trotse eigenaar van twee exemplaren van The Road to Serfdom, één in het Engels uit 1946, de ander in het Nederlands van dertig jaar later. De eerste beschouw ik als een collectors item, gedrukt op grauw papier en in een kleine letter. ‘This book is produced in complete conformity with the authorized economy standards’.staat er tegenover de eerste bladzijde, wat de vraag oproept of dat nu juist niet is wat Hayek bestreed. Maar zijn uitgever kon daar natuurlijk ook niets aan doen. In Nederlandse boeken uit die tijd vind je zo’n mededeling niet.

Het tweede exemplaar is tweemaal zo dik, vanwege het dikkere papier en de grotere letter. Intrigerend is een citaat van Keynes op de achterkant: ‘In ethisch en filosofisch opzicht ben ik het volledig met het gehele boek eens. Een geweldig boek.’ In eerste instantie dacht ik dat dit nep-nieuws was, maar bij nader inzien is de tegenstelling tussen de twee economen helemaal niet zo groot.

Wat Hayek bestreed is wat hij socialisme noemde, het in overheidshanden brengen van de productiemiddelen om zo als overheid gedetailleerd te beslissen wat er geproduceerd wordt, in plaats van dat de consument dat via het marktmechanisme bepaalt. Maar hij is niet tegen conjunctuurpolitiek. Op p. 143 van de Nederlandse editie lezen we:

Tenslotte bestaat er het uiterst belangrijke probleem van de beteugeling van de algemene fluctuaties in de economische bedrijvigheid en de steeds terugkerende golven van grootschalige werkloosheid die daarmee gepaard gaan. Dit is natuurlijk een van de ernstigste en meest dringende problemen van onze tijd. Maar ofschoon de oplossing hiervan veel ordening in de goede zin van het woord vereist, vereist zij niet – of behoeft zij ten minste niet – die speciale vorm van ordening die volgens haar voorstanders de markt vervangt. Veel economen hopen inderdaad dat het definitieve redmiddel kan worden gevonden op het terrein van het monetaire beleid, dat zelfs met het 19de-eeuwse liberalisme niet onverenigbaar zou zijn.

Hayek wees dus niet het Keynesianisme af, terwijl we omgekeerd mogen veronderstellen dat Keynes, die geen socialist was, het eens was met de waarschuwingen van Hayek – to the socialists of all countries – dat een gedetailleerde planning van de productie door de overheid tot een totalitaire staat zou kunnen leiden.

Dat het daar niet van gekomen is, komt omdat de democratisch-socialistische partijen het streven naar een gedetailleerde planning van de productie al snel opgaven ten gunste van de uitbouw van de verzorgingsstaat. Hayek constateerde dit terecht in The Constitution of Liberty. Hij was daar niet principieel op tegen, maar waarschuwde wel dat men daarbij niet te ver moest gaan, net als bij conjunctuurpolitiek. De toon van dat boek is ook heel rustig, anders dan van allerlei neoliberale politici.

Ik heb mij altijd tegen het neoliberalisme gekeerd, bij voorbeeld in mijn boek Markt, markt en nog eens markt uit 1996. Ik ben blij dat zich nu een nieuwe consensus lijkt te ontwikkelen, waarbij onze liberale premier pleit voor hogere lonen. Maar het koppelen van de paradigmawisseling aan de tegensteling tussen Keynes en Hayek blijkt bij nader inzien niet houdbaar, ze hadden meer met elkaar gemeen dat meestal gedacht wordt..