Zoek op trefwoord :
Handen af van het Gemeentefonds
Verschenen in 'TPC' - 14-08-2019

Het kabinet Rutte II heeft veel problemen achtergelaten. Een daarvan is de decentralisatie van de jeugdzorg, waardoor gemeenten financieel in de problemen zijn gekomen, en kinderen vaak niet de goede zorg krijgen. Toch werd die decentralisatie krachtig gesteund door de VNG, die dacht dat de gemeenten het wel een stuk goedkoper zouden kunnen, en daarom genoegen nam met een forse korting op de overgedragen financiële middelen.

Toch bepleit de VNG nu weer een andere vorm van decentralisatie, die van de belastingheffing. In Het Financieele Dagblad van 5 juni j.l. draait voorzitter Jan van Zanen (VVD) opnieuw deze grammofoonplaat af. Aanleiding daarvoor zijn de financiële problemen waarin de gemeenten gekomen zijn door de tekortschietende middelen bij de jeugdzorg, maar ook door de opschalingskorting en de inburgering van migranten.

Wanneer dat het probleem is, zou je verwachten dat de gemeenten extra belasting willen heffen om meer uitgaven te kunnen doen. Maar dat wil Van Zanen dan weer niet: ’Let wel, het gaat om een andere verdeling’. Tegenover de extra opbrengst van de gemeentelijke belastingen zou een lagere uitkering uit het Gemeentefonds staan van  ca 4 miljard euro, want ‘De lasten voor de burger blijven gelijk’. Kortom de Nederlandse gemeenten betalen contributie aan een organisatie die ervoor pleit hun belangrijkste inkomstenbron te beperken.

Waarom toch? Wanneer de lasten voor de burger gelijk blijven, nemen de inkomsten van de gemeenten ook niet toe, en biedt verhoging van de gemeentelijke belastingen helemaal geen soelaas voor de financiële problemen van de gemeenten. Bovendien kunnen individuele gemeenten hun belastingen toch al verhogen. Weliswaar kunnen ze dan gezamenlijk de zogenaamde macronorm overschrijden, maar die norm is in de praktijk een papieren tijger gebleken. En ondanks de financiële noden van de gemeenten is hun belastingstijging vorig jaar juist beneden die norm gebleven. Wat zeuren de gemeenten dan om meer mogelijkheden om belasting te heffen terwijl ze de bestaande onvoldoende toepassen.

De onuitgesproken agenda van de VNG lijkt me dat gemeenten andere belastingen gaan heffen dan de OZB. De OZB wordt zowel betaald door huurders van woningen als door eigenaar-bewoners, maar voor die laatsten is die belasting veel zichtbaarder, omdat hij op aanslag wordt geheven, terwijl voor de huurders de belasting zit verwerkt in de huur, net als de verhuurdersheffing die corporaties aan het rijk betalen. De OZB van huurders is wat dat betreft te vergelijken met de BTW die je aan de slager betaalt, dat zie je ook niet.

Maar de OZB van eigenaar-bewoners is zeer zichtbaar, en roept veel weerstand op bij degenen die hem betalen. Een dat zijn vooral degenen die op de partij van Jan van Zanen stemmen. Daarom kijken gemeentebestuurders wel uit met het verhogen van de OZB. Ze zijn zeker niet bereid tot zo’n verhoging wanneer het gaat om de zorg voor een betrekkelijk kleine groep als bij de jeugdzorg. Ze zien die zorg ook meer als iets wat ze van het Rijk opgelegd hebben gekregen dan als een gemeenschapsvoorziening waar ze zelf over gaan. Wethouders maken zich populair met hockeyvelden, niet met jeugdzorg..

Het onuitgesproken idee bij de pleidooien voor meer gemeentelijke belastingheffing is dat gemeenten ook andere substantiële belastingen zouden moeten heffen, zoals een ingezetenenbelasting. Daarbij betaalt iedereen hetzelfde bedrag, net als bij een pretpark. Alleen: de gemeente is geen pretpark. Je kunt er niet voor kiezen niet in een gemeente te wonen.

Zo’n ingezetenenheffing betekent dat mensen met een hoog inkomen een kleiner deel van hun inkomen aan de gemeente kwijt zijn dan arme mensen. Gemeenten met minder problemen zullen ook nog eens met minder geld per inwoner kunnen volstaan dan gemeenten met veel sociale problematiek. De ingezetenenheffing komt bovenop allerlei andere inkomensonafhankelijke heffingen, zoals reinigings- en rioolrecht, het eigen risico in de zorg en de steeds hogere energieheffingen. Dat noodzaakt dan weer tot een systeem van vrijstellingen, waardoor juist de arme gemeenten weer meer geld mislopen.

Om te zorgen dat gemeenten met veel sociale problemen die problemen ook aan kunnen is een systeem van verevening nodig. Zo’n systeem wordt nu net geboden door het Gemeentefonds. Willen we in een sociaal rechtvaardig land blijven wonen zonder dat inwoners van arme gebieden in opstand komen, dan hebben we het Gemeentefonds nodig. Aan de bestaande mogelijkheden voor eigen belastingen hebben de gemeenten dan genoeg.