Verschenen in 'De Leunstoel' - 25-10-2018
Het thema van de overbevolking is terug op de agenda. In de jaren vijftig, toen Nederland nog maar tien miljoen inwoners had, speelde dat ook al een grote rol. Onder Drees werd daarom emigratie sterk gestimuleerd, vooral naar landen waar veel andere witte mensen woonden, zoals Canada, Australië, en … Zuid-Afrika. De apartheidspolitiek werd pas later een issue. In mijn postzegelalbum zitten nog de zegels uit 1952 met het portret van Jan van Riebeeck, uitgegeven vanwege de stichting van Kaapstad 300 jaar daarvoor.
De angst voor overbevolking kwam aan de ene kant voort uit de immigratie uit het voormalige Nederlands Indië, en aan de andere kant uit het hoge Nederlandse geboortecijfer, vooral bij de katholieken. Die fokten als de bekende knaagdieren. De woningnood was toen een belangrijk onderwerp, nu weer trouwens.
In de jaren zestig kwam er een omslag. Er ontstond krapte op de arbeidsmarkt en het geboortecijfer ging omlaag. In mijn seculiere milieu beschouwden we dat laatste als winst, maar ik hoorde toen voor het eerst een demograaf waarschuwen voor de vergrijzing die bij een duurzaam lager geboortecijfer zou optreden. De angst voor overbevolking verdween en het emigratiebeleid werd beëindigd. In plaats daarvan werden er gastarbeiders geworven om de tekorten op de arbeidsmarkt te compenseren.
In de jaren zeventig kwam de angst voor overbevolking terug. De werkloosheid was terug, en veel Turken en Marokkanen die als gastarbeider naar ons land waren gekomen, vestigden zich definitief in Nederland. In 1977 rapporteerde een staatscommissie onder voorzitterschap van prof. Muntendam over de dreigende overbevolking. In de Troonrede van 1979 zei Koningin Juliana namens het kabinet Van Agt: ‘Ons land is vol, ten dele overvol.’
Omdat de implicatie van die stelling een stringent anti-immigratiebeleid was, werd hij in de jaren tachtig door het opkomende antifascisme taboe. Hans Janmaat werd zelfs veroordeeld voor de uitspraak ‘vol is vol’, waarin de rechter niet een tautologie maar een opriep tot racisme en discriminatie inzag. Inmiddels is de opwinding hierover wat voorbij, en komt er een nieuwe commissie die zich gaat uitspreken over de gewenste ontwikkeling van de bevolking.
Die commissie zou zich af moeten vragen, op welke schaal je eigenlijk naar de gewenste bevolkingsomvang kijkt. In vergelijking met de meeste anderen landen heeft Nederland een hoge bevolkingsdichtheid. Maar er zijn ook landen waar het veel voller is. Hong Kong bij voorbeeld, met flats van twintig verdiepingen waar je bij de overburen op de tafel kunt kijken, daar is het pas echt vol.
Maar mag je die vergelijking wel maken? Is Hong Kong wel een land? Dat was het in ieder geval voor de Britten de soevereiniteit overdroegen aan China. Of het nu nog een land is kun je je afvragen. In sommige opzichten is het meer een land dan Nederland, met een eigen munt en paspoortcontroles bij de reis naar overig China.
Wanneer je Hong Kong als een afzonderlijk land beschouwt, is de bevolkingsdichtheid er 15 maal die bij ons, maar zie je het als deel van China, dan ligt het in een veel dunner bevolkt land. Toch wordt het daar in Hong Kong niet rustiger van. Het heeft dan ook weinig zin om aan de hand van de bevolkingsdichtheid na te gaan of een land overbevolkt is of niet. Veel belangrijker is de bevolkingsconcentratie, het gemiddelde aantal bewoners van een gebied met een straal van zeg 50 km rond de woonplaats van elke inwoner.
Terwijl Nederland voor Europese begrippen een dicht bevolkt land is, verwacht ik dat als je naar de bevolkingsconcentratie kijkt het verschil met andere landen veel kleiner wordt. In andere landen zijn er grotere bevolkingsconcentraties, zoals rond Londen en Parijs. Interessant is ook dat ook wanneer de bevolking van een land niet groeit, de bevolkingsconcentratie wel kan toenemen. Dat zien we in Nederland, met interne migratie van de perifere provincies (de krimpgebieden) naar de Randstad. Daardoor wordt het in de Randstad steeds voller, terwijl in de krimpgebieden scholen en ziekenhuizen gesloten worden.
De demografische effecten van deze interne migratiestromen zouden wel eens groter kunnen zijn dan die van de externe migratie. Maar de vraag is: vinden we dat ook erg? Het is vol in de Randstad, maar daardoor is er ook een grote diversiteit aan voorzieningen. De arbeidsmarkt biedt een veel grotere variëteit aan specialistische banen dan de rest van het land. Daarom willen mensen ook in de Randstad wonen. Dat is ook niet van vandaag of morgen: van de acht overgrootouders van mijn kinderen zijn er drie rond 1900 uit Friesland en Groningen naar het Westen getrokken.
Kennelijk is het zich concentreren van de bevolking een zichzelf versterkend proces, dat gestuurd wordt door de grote variëteit in banen en voorzieningen die grote steden kunnen bieden. Daar staat tegenover dat juist daar het gevoel bestaat dat Nederland overvol is. Hier zal die nieuwe commissie zich over moeten uitspreken.
Vinden we de Randstad inderdaad te vol, dan moeten we ophouden steden in de Randstad te kandideren voor internationale bedrijven en instellingen, en het beleid voor het spreiden van overheidsinstellingen uit de jaren zeventig nieuw leven in blazen. Dan moeten we ook immigratie zoveel mogelijk afremmen, want dat leidt dan onvermijdelijk tot meer drukte waar het al druk is.
Maar wanneer we de concentratie van mensen en activiteiten in de Randstad helemaal niet als een probleem ervaren, is er veel minder reden immigratie af te remmen. Dat kan de bloei van de Randstad dan alleen maar versterken. Afgezien van politieke vluchtelingen, moeten we dan wel selecteren. De capaciteiten van immigranten moeten aansluiten bij de vraag op de arbeidsmarkt, maar het roept ook de vraag op of je mag eisen dat ze zich kunnen vinden in de in Nederland dominante waarden en normen. Die laatste vraag zal het meeste debat oproepen.