Zoek op trefwoord :
Henk Krol struikelt over het CPB
Verschenen in 'Publieke Tribune' - 26-02-2017

De meeste politieke partijen zijn het erover eens dat wie nu 18 is, pas als hij of zij 71,5 jaar is AOW zal krijgen, in 2060. Daar staat tegenover dat de AOW-uitkering mee zal stijgen met het gemiddelde loon, terwijl er tot nu toe een koppeling is aan het minimumloon. Dat laatste staat ook in de wet. Het minimumloon groeit op zijn beurt mee met het gemiddelde van de loonstijging die in de CAO’s wordt overeenkomen. Ooit noemden we dat welvaartsvast, in tegenstelling tot waardevast, waarbij de uitkeringen meegroeien met de prijzen.

Nu wordt in navolging van het Centraal Planbureau een nieuwe interpretatie aan de term welvaartsvast gegeven, waardoor de AOW-uitkeringen ca 1% per jaar harder zullen stijgen dan de afgelopen veertig jaar. Dat komt omdat het gemiddelde loon niet alleen stijgt door de contractloonstijgingen, maar ook omdat er meer mensen in beter betaalde beroepen gaan werken. Er komen meer accountants, en minder handarbeiders. 

De afruil tussen duur en hoogte van de AOW kent winnaars en verliezers. Iedereen die nu AOW krijgt, heeft er baat bij. Ikzelf bij voorbeeld. Maar mijn kinderen niet. Die moeten langer doorwerken voor ze AOW krijgen. En de jongeren die op die enthousiaste meet-ups van Jesse Klaver afkomen, moeten nog veel langer doorwerken. Ik vind dat geen goede ruil.

Winnaars zijn de mensen in goede gezondheid, die zo nog lang van een hogere AOW kunnen profiteren, terwijl mensen met een slechte gezondheid maar moeten zien hoe ze de 71 halen. De eerste groep is hoger opgeleid en heeft een hoger inkomen dan de tweede. Juist van de PvdA zou je verwachten dat de belangen van de tweede groep de doorslag geven.

Je kunt je ook afvragen of het niet raar is wanneer er een oplopend verschil ontstaat tussen de uitkering aan niet werkende AOW-ers en het salaris van hardwerkende minimumloners. Bedenk daarbij dat er naast de AOW ook de bedrijfspensioenen zijn, die ervoor zorgen dat het totale inkomen van gepensioneerden in evenwicht blijft met wat ze vóór hun pensionering verdienden.

Waarom dan toch deze ruil? Dat komt door de ijzeren greep die het CPB op de verkiezingsprogramma’s heeft. Het CPB rekent de verkiezingsprogramma’s door, en bepaalt wat daarbij meetelt. En wie zijn programma niet laat doorrekenen, wordt afgebrand in de main-stream media. Zo trekken de ambtenaren van het CPB de lijntjes waarbinnen de politici mogen kleuren.

Het CPB berekent hoe het overheidstekort zich in de toekomst ontwikkelt, en hoeveel we vanaf nu per jaar moeten reserveren om die tekorten op te vangen. Dat heet het houdbaarheidstekort. Het CPB baseert zich daarbij niet op de bestaande wet- en regelgeving, maar hanteert eigen verwachtingen hoe de regelgeving zich in de toekomst zal ontwikkelen.

Bij de inkomstenbelasting wordt aangenomen dat de tarieven niet langer worden aangepast aan de inflatie, dus aan de prijsontwikkeling, maar aan de ontwikkeling van het gemiddelde loon. En bij de AOW wordt verondersteld dat het bestaande systeem waarbij de AOW net als het minimumloon meegroeit met de gemiddelde contractloonstijging zal worden ingewisseld voor een aanpassing aan de ontwikkeling van het gemiddelde loon.

Daarmee hebben ze een houdbaarheidstekort gecreëerd dat haast alleen nog maar gecompenseerd kon worden door verhoging van de AOW leeftijd. Dat zagen de ‘apolitieke’ rekenmeesters van het CPB graag, omdat er dan meer mensen werken en dat tot een hoger BBP leidt. En dat is heilig bij het CPB. Ze duiden ook de verhoogde arbeidsparticipatie die zo ontstaat, aan als verhoging van de werkgelegenheid, alsof er dan minder werkloosheid optreedt. Maar het tegendeel is het geval: omdat er ook mensen tussen 65 en 71,5 jaar zullen zijn die geen werk vinden, zal de werkloosheid juist stijgen.

Harrie Verbon, hoogleraar in Tilburg, staat bekend als een van de weinige critici van de verhoging van de AOW-leeftijd. Hij noemt het CPB daarbij de kwade genius. Daarom vroeg 50Plus hem advies hoe de verhoging van de AOW leeftijd teniet zou kunnen worden gedaan. Het was dus niet verwonderlijk dat hij adviseerde de afruil ongedaan te maken. Maar daarbij treden twee problemen op.

Het eerste is dat het niet mag van het CPB. Het CPB heeft aangegeven dat wanneer in 2018 de AOW weer met 65 jaar ingaat, dat een verhoging van het houdbaarheidstekort oplevert van € 13 miljard per jaar. Dat is niet omdat die maatregel in de komende kabinetsperiode zoveel extra kost, nee het is omdat de kosten daarvan in de latere jaren veel hoger liggen, en het voor duurzame overheidsfinanciën nodig is daar nu reeds voor te reserveren. En dan rijst dus de vraag hoe men die reservering wil betalen. Daarmee heeft men de partij 50Plus in verlegenheid gebracht, want die heeft een lijsttrekker die nog geen miljoen van een miljard kan onderscheiden, en al helemaal niet begrijpt wat het houdbaarheidstekort is.

Men had dezelfde vraag ook aan de SP kunnen stellen. Die partij wil ook de AOW leeftijd terugbrengen naar 65, en wil nog veel meer dingen die op termijn duur uitkomen, waardoor het houdbaarheidstekort bij de SP uitkomt op liefst € 20 miljard. Maar ook het programma van de PvdA komt uit op € 6 miljard, waar ik onze degelijke Jeroen Dijsselbloem nog niet over gehoord heb.

Of je het houdbaarheidstekort direct wilt aanpakken of in de loop van de tijd is niet zozeer een kwestie van economie als van politieke ideologie. Je kunt ervoor kiezen bij de belastingtarieven de huidige systematiek te handhaven, maar dan moet je dat bij elk verkiezingsprogramma opnieuw doen, want het CPB accepteert niet dat je dat voor de hele periode tot 2060 wilt vastleggen. En datzelfde geldt voor behoud van de huidige koppeling van de AOW aan de contractlonen.

Dat laatste was echter in strijd met een andere doelstelling van 50Plus, om namelijk wel de AOW sneller te laten stijgen dan de afgelopen veertig jaar. 50Plus had zich niet gerealiseerd dat dat eruit zou komen als je Harrie Verbon om een advies vroeg. Daarom heeft 50Plus nu van het ene moment op het andere een lijst bezuinigingen gepresenteerd om het houdbaarheidstekort alsnog te dekken. Die lijst riep veel vragen op en heeft de geloofwaardigheid van 50Plus verder ondergraven.

Zo is 50Plus aan de ene kant het slachtoffer geworden van de eigengereidheid van het CPB, maar aan de andere kant van het gebrek aan eigen inzicht in de materie. In Nieuwsuur van 25 februari hoorde ik Henk Krol nog de termen ‘waardevast’ en ‘welvaartsvast’ door elkaar gebruiken, evenals interviewer Twan Huys trouwens. Zoiets komt hard aan. Kiezers stemmen niet alleen op een partij omdat ze de intenties daarvan delen, maar ook omdat ze vertrouwen hebben in de deskundigheid van een partij die nodig is om die intenties te realiseren.  Bij dat laatste is 50Plus volledig door het ijs gezakt.