Zoek op trefwoord :
Een Europa dat werkt
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 12-04-2014

 

Ons nieuwe verkiezingsprogramma heet ‘Een Europa dat werkt’. Dat is mooi dubbelzinnig: mensen in Europa moeten werk hebben, en daartoe moeten de Europese instituties aan het werk. Maar gaat dat ook lukken?

 

Volgens het programma moet er naast de norm van 3% voor het overheidstekort een norm van 5% voor de werkloosheid komen. Dat roept drie vragen op. In de eerste plaats: is dat niet een beetje hoog? In 2008 was de werkloosheid in Nederland nog maar 3,9%. Er was toen een dalende lijn, die waarschijnlijk zou zijn voortgezet als toen niet de crisis was uitgebroken. Waarom zouden we dan in de toekomst met 5% tevreden moeten zijn?

 

De tweede vraag is of de normen gelijkwaardig zijn. Dat zou betekenen dat landen een boete zouden moeten krijgen wanneer de werkloosheid boven de 5% komt. Dat zou gelden voor de hele EU. Zwakke economieën krijgen het zo nog zwaarder. Lijkt me geen goed idee.

 

De derde vraag is, wat we eigenlijk verwachten dat landen gaan doen om onder die 5% te komen. Bij die 3% is dat wel duidelijk: meer belasting heffen en minder uitgeven. Om onder die 5% te komen zou het omgekeerde moeten doen: minder belasting en hogere uitgaven. Dat verzin ik niet, dat haal je zo uit de rapporten van het CPB.

 

Zonder de maatregelen uit het regeerakkoord zou volgens het CPB de overheidsschuld in 2016 zijn opgelopen tot 72,4% BBP, om daarna in 2017 weer te dalen naar 72,2% bij een werkloosheid van 5%. Het regeerakkoord zou ons brengen op 70,6% in 2017 bij een werkloosheid van 6¼%. Die hogere werkloosheid maakte dat € 15 miljard aan bezuinigingsmaatregelen slechts een tekortreductie van de helft daarvan opleverde, de rest lekte weg door uitverdieneffecten.

 

Wie zich van deze uitruil tussen werkgelegenheid en overheidstekort in tijden van crisis goed bewust is, is Paul Tang. In S&D van juli vorig jaar keerde hij zich tegen de extra bezuinigingen waar het kabinet toen voor koos omdat de tekorten alsnog groter dreigden te worden dan het CPB eerder voorspeld had. Dat was voor mij reden op hem te stemmen als lijsttrekker bij de Europese verkiezingen. Ik was de enige niet, en daardoor is hij inderdaad lijsttrekker geworden. Nadeel daarvan is dat ik nu niet door een voorkeurstem op hem mijn ongenoegen over het regeringsbeleid kan laten blijken.

 

Inmiddels lijkt het iets minder slecht te gaan dan eerder was aangenomen, al zit de overheidsschuld nu op 74,3%. Het is een misverstand dat het Europese bezuinigingsbeleid de oorzaak is dat het beter gaat. De groei komt door een grotere vraag uit het buitenland, waar de centrale banken veel meer gedaan hebben dan de ECB om de vraag te stimuleren. Dat geldt vooral voor Amerika.

Het is een vreemde sensatie dat Amerika met succes een beleid heeft gevoerd dat van oudsher als links wordt beschouwd maar door Jeroen Dijsselbloem als te riskant wordt afgewezen. Wanneer je je de werkloosheidscijfers in landen als Spanje en Griekenland voor ogen houdt, realiseer je je dat Europa veel meer in die geest zal moeten doen om Europa echt aan het werk te krijgen.

 

In PG, ledenblad van de Leidse afdeling van de Partij van de Arbeid april 2014.