Zoek op trefwoord :
Ridder Van Buitenen
Verschenen in 'Intermediair' - 11-05-2000

Met de benoeming van de Europese ambtenaar Paul van Buitenen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, heeft de Nederlandse regering een opmerkelijk signaal gegeven. Ik heb wel eens geschreven, dat uit het feit dat zo’n benoeming tot nu toe achterwege was gebleven bleek hoe weinig onze gezagsdagers op hebben met klokkenluiders, ook als ze gelijk blijken te hebben.

Tot nu toe had Van Buitenen niet meer te horen gekregen dan dat het niet waar was wat hij zei, dat het bovendien allang bekend was, en dat hij het zeker niet zonder toestemming van zijn hoogste baas Carlo Trojan naar buiten had mogen brengen. Die laatste is nu overgeplaatst binnen een week nadat Van Buitenen zijn lintje kreeg.

De ridderorde voor Van Buitenen kan anderen die in hun werk op misbruik van overheidsgeld stuiten, ertoe aanzetten om ook naar buiten te treden. Iedereen die de staf brak over Rotterdamse ambtenaren die alleen vertrouwelijk over het declaratiegedrag van Peper wilden spreken, moet blij zijn, dat het strijden met open vizier door Van Buitenen nu officieel gehonoreerd is.

Toch zit er wat halfslachtigs in die toekenning. Van Buitenen is na Duisenberg de bekendste Nederlander in Europa, maar zijn ridderorde is aanzienlijk lager dan die van Vader Abraham. Maar ja, die heeft ook meer geld. En er zijn nu eenmaal rangen en standen.

Opmerkelijker nog zijn de berichten, dat het min of meer een ongelukje zou zijn, dat Van Buitenen gedecoreerd is. Het initiatief kwam niet van de regering, maar van betrokken burgers. Vervolgens bracht het Kapittel voor de Civiele Orden het advies ‘geen bezwaar’ uit, alsof het ging om iemand die met de hakken over de sloot zijn doctoraal haalde. Toen was het de beurt aan minister van Buitenlandse Zaken Jozias van Aartsen.

In NRC Handelsblad van 27 april citeert ‘diplomatiek redacteur’ J.M.Bik een diplomaat die ongenoemd wenst te blijven: “De minister kon er weinig aan doen dat ze bij het Kapittel hebben zitten slapen.” Dat is vast geen verspreking geweest. Zoals ze bij het leger generaals buiten dienst gebruiken om naar buiten te brengen wat de militairen er zelf van vinden, maar niet mogen zeggen, zo hebben ze bij het ministerie van Buitenlandse Zaken Bik.

Terwijl Van Aartsen niet de volkwoede wilde trotseren die zou ontstaan wanneer bekend werd dat hij tegen het advies in Van Buitenen zijn lintje onthouden had, moest tegelijkertijd de Europese commissie worden geappaiseerd door de betekenis van de onderscheiding voor Van Buitenen via de diplomatiek redacteur van ‘s lands kwaliteitscourant te bagatelliseren.

Daarmee wordt echter het hele systeem van Koninklijke onderscheidingen onderuit gehaald, terwijl juist een ondubbelzinnige toekenning aan Van Buitenen de legitimatie zou hebben versterkt. Trouwe lezers van deze rubriek weten dat ik weinig op heb met politieke interventies van het staatshoofd. In dit geval lijkt het mij echter passend, dat wanneer Van Aartsen weer aan de beurt is om door de Koningin overhoord te worden, het zweepje niet in de kast blijft hangen.