Verschenen in 'Tijdschrift voor de Politie' - 25-10-2013
De grenzen van de wet opzoeken. Dat is een uitdrukking die je toch in de eerste plaats zou verwachten van louche advocaten. Door de grenzen van de wet op te zoeken helpen ze hun cliënten uit de klauwen van politie en justitie te blijven, ook wanneer die cliënten zichzelf op een moreel laakbare wijze verrijken. Het antwoord daarop is de grenzen van de wet nauwer te trekken. Dat is bij voorbeeld gebeurd bij handelen met voorkennis en het voorbereiden van terroristische acties. Het gebeurt ook bij belastingontwijking.
We horen echter steeds vaker dat juist degenen die de wet moeten handhaven de grenzen van de wet opzoeken, of er zelfs overheen gaan. Het gaat dan om wetten die gemaakt zijn om de privacy van de burger te beschermen. In 2005 heb ik al een ‘praktijkdag’ meegemaakt over uitwisseling van persoonsgegevens om fraudebestrijding mogelijk te maken, ook wanneer dat op gespannen voet stond met de privacy wetgeving. Een Officier van Justitie moedigde dat openlijk aan: ‘Je moet durven’. Het College Bescherming Persoonsgegevens werd gezien als een tandeloze tijger, die bij fraudebestrijding toch niet tegen de publieke opinie durfde in te gaan.
Recent bleek dat wanneer parkeergelden worden geïnd door automobilisten hun kenteken te laten invoeren in een elektronisch systeem, de belastingdienst er als de kippen bij is om die gegevens voor hun eigen doel te gebruiken, ook wanneer er is beloofd dat de gegevens snel weer zullen worden vernietigd. En de politie gebruikt verkeerscontroles om mensen aan te houden tegen wie onvoldoende verdenking bestaat om dat vanwege de opsporing van misdrijven te doen, maar die er wel ‘verdacht’ uit zien, bij voorbeeld vanwege hun huidskleur. Als je in Nederland een kartonnen bordje omhoog steekt om je republikeinse gezindheid te uiten, wordt je door agenten die de grenzen van de wet opzoeken gearresteerd met de meest lullige smoesjes.
Een overheid die de grenzen van de wet opzoekt is om verschillende redenen onacceptabel. Het is juist de taak van de overheid om die grenzen vast te stellen. Natuurlijk kan er discussie zijn waar die grenzen moeten liggen, maar wanneer het kabinet ze verschuiven wil, moet men een wetswijziging in gang zetten. Men moet niet uitdragen dat wie zich bezig houdt met ‘boeven vangen’ boven de wet verheven is. De wet is er voor iedereen, juist ook voor wie hem moet handhaven. Of je belastinginspecteur bent, sociaal rechercheur of politieagent, je hebt een machtspositie tegen over anderen, en die anderen hebben er daarom recht op dat handhavers zich zelf aan de wet houden.
Wanneer er eenmaal een mentaliteit heerst dat wetshandhavers het zelf met de wet niet zo nauw hoeven te nemen, brengt dat grote gevaren met zich mee. Dit jaar bleek in Alkmaar dat de transcripties die de politie gemaakt had van afgeluisterde telefoongesprekken niet klopten. Dat kwam aan het licht omdat de advocaat de gesprekken opnieuw had afgeluisterd. Dat doet zo’n advocaat natuurlijk niet zonder ervoor betaald te worden, en juist onschuldigen zullen zich de kosten daarvan meestal niet kunnen veroorloven. Het meest schokkend was de laconieke manier waarop de Officier van Justitie reageerde: in plaats van zich dood te generen was de reactie dat er nu eenmaal overal weleens iets fout gaat.
De rechtbank reageerde gelukkig minder laconiek, maar de gevolgen die aan fouten bij de opsporing worden verbonden, blijven mij als leek toch verbazen. Niet de meinedige agent werd in de boeien geslagen, maar het Openbaar Ministerie werd niet ontvankelijk verklaard. Fijn voor de verdachte, maar niet voor een slachtoffer.
Bij menig misdrijf wordt een hoge straf opgelegd omdat de rechtsorde geschokt is, maar als iets de rechtsorde schokt is het toch wel meinedige politieagenten. Toch heb ik nergens gelezen dat die agenten vervolgd zijn wegens meineed, of zelfs maar ontslagen. Ik herinner me ook niet dat Opstelten als hoogste baas van de politie in Nieuwsuur verschenen is om ons uit te leggen dat zoiets hoogst uitzonderlijk is, en dat niemand bang hoeft te zijn dat onschuldig veroordeeld te worden doordat politieagenten in hun drive om ‘boeven te vangen’ hun onderzoeksresultaten manipuleren.
Dat laatste zou ook op veel ongeloof gestuit zijn. Er zijn intussen te veel zaken bekend geworden waar achteraf bleek dat de veroordeelde onschuldig was. Er kwamen valse bekentenissen door de manier waarop de politie mensen onder druk zette. Wie niet gelooft dat dat kan gebeuren moet in Halve lucht van Heleen de Waal maar eens lezen hoe verdachten getreiterd, geïntimideerd en vernederd worden in de hoop hun tot een bekentenis te brengen. In de Bredase moordzaak zijn liefst zes mensen onschuldig veroordeeld omdat de politie bewust ontlastende feiten uit het proces-verbaal hadden gelaten. Want ja, anders gaat zo’n advocaat er met de feiten vandoor.
De macht die de politie heeft vereist dat de politie integer optreedt. Dat betekent je houden aan letter en geest van de wet, en niet de grenzen van de wet opzoeken.
In: Tijdschrift voor de politie 2013 nr 8.