Zoek op trefwoord :
Tussen twee vuren
Verschenen in 'Intermediair' - 25-05-2000

De politici in Enschede krijgen algemeen het verwijt dat zij niet wisten dat er in hun stad op korte afstand van woningen een opslagplaats van vuurwerk was. “Ich habe es nicht gewusst”, zei de burgemeester tegen de Duitse televisie. Er gingen dagen overheen voor duidelijk werd wat voor vergunning de gemeente eigenlijk verleend had. Dat vergroot het vertrouwen in het bestuur niet.

Maar het is niet het enige verwijt dat de Enschedese politici hebben moeten incasseren. Vier jaar geleden schreef de toenmalige gemeentesecretaris in een boekje over gemeentelijke organisatiemodellen: “Hoe mooi het besturings- en organisatiemodel ook moge zijn, de praktijk is altijd weerbarstig, ook in Enschede. Hoewel het college bij de start uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven collegiaal op hoofdlijnen te willen sturen, lijkt het soms alsof een politiek detail tot strategische hoofdlijn wordt verheven.”

Oftewel: wanneer politici in Enschede zich al zorgen gemaakt hadden over SE Fireworks – bij voorbeeld wanneer daar vragen uit de buurt over waren gekomen - dan hadden ze van de gemeentesecretaris te horen gekregen dat ze zich daar niet mee moesten bemoeien. De vergunningverlening en het toezicht waren opgedragen aan competente ambtenaren, en dan moeten politici daar niet door heen gaan fietsen. Het is geen houding die ambtenaren aanmoedigt om zoiets toch eens aan de wethouder voor te leggen.

Wanneer echter het uitvoeringsdetail zich op rampzalige wijze ontwikkelt tot een hoofdlijn voor de komende jaren, houdt de publieke opinie wel degelijk de politici verantwoordelijk. Elk beroep op organisatiemodellen waarin is afgesproken dat ambtenaren zelfstandig beslissingen nemen, klinkt dan ongeloofwaardig. Macaberder voorbeeld van de manier waarop politici voortdurend moeten kiezen tussen terugtreden, optreden en aftreden, is niet wel denkbaar.

Dat wil niet zeggen dat de ramp zonder meer te voorkomen was geweest, wanneer de vergunningverlening maar onderwerp van een politiek debat was geweest. Ook politici maken fouten. Het zijn niet ambtenaren geweest die bedacht hebben om Dutchbat naar Srebrenica te sturen of de Europese voetbalkampioenschappen in huis te halen. Maar ik heb ook nooit Voorhoeve horen zeggen dat hij niet wist dat er een conflict was in Bosnië, en wanneer het mis gaat bij die voetbalkampioenschappen, zal minister de Vries ook niet zeggen dat hij het niet geweten heeft.

Intussen verwachten mensen steeds minder dat de politiek rechtvaardiger maatschappelijke verhoudingen tot stand kan brengen. Daarentegen komt er steeds meer aandacht voor rampen en schandalen. De overheid moet onze veiligheid kunnen garanderen, maar ook voorkomen dat ambtenaren met ons geld gaan speculeren, of dat de kosten van schouwburgen, musea en stadhuizen de pan uit rijzen. Daar houden we politici verantwoordelijk voor, wie anders.

Maar tegelijkertijd hebben de ambtenaren het besturen op afstand ontdekt, krachtig aangemoedigd door organisatie-adviseurs. Het maakt niet alleen bestuurders veel sterker van ambtenaren afhankelijk, het maakt ook dat ze met hun mond vol tanden staan als het mis gaat. Ze belanden tussen twee vuren: tussen ambtenaren die hun vragen vooral niet in de weg te lopen, en journalisten die hun desondanks voor elke gemaakte fout persoonlijk verantwoordelijk houden.