Zoek op trefwoord :
De volgende keer graag nog republikeinser
Verschenen in 'De Republikein' - 04-01-2013

De kabinetsformatie van 2012 zal om twee redenen als bijzonder de geschiedenis ingaan. Nog nooit is het vertoond dat nog voor de regeringsverklaring was afgelegd een van de coalitiepartijen, en dan nog wel die van de premier, in rep en roer raakte over het regeerakkoord. Maar de formatie van 2012 zal ook de geschiedenis ingaan als de eerste formatie waarbij de formateur niet door de Koningin benoemd werd. Dat moet iedere oprechte republikein goed doen.

De procedure tot nu toe was gebaseerd op de fictie dat het gezag van God komt, dat de Koningin daarom regeert bij de gratie Gods, en dat de ministers haar dienaren zijn. Daarom worden zij ook door het staatshoofd benoemd. Tot 1983 stond in de Grondwet zelfs dat het staatshoofd dat ‘naar welgevallen’ deed. Dat gaf echter geen goed beeld van de beleidsvrijheid van de Koningin.

Omdat er ook nog zoiets was als de ministeriële verantwoordelijkheid, moest er ook voor worden gezorgd dat het nieuwe Kabinet geaccepteerd werd door de Tweede Kamer. Daarom benoemde de Koningin een formateur die over de samenstelling van het kabinet onderhandelde met fracties in de Tweede Kamer. In 1939 werd bevestigd dat het zonder dat niet ging: Colijn vormde toen een kabinet buiten de fractievoorzitters om, dat bij zijn aantreden al door de Tweede Kamer werd weggestemd.

Uiteindelijk berustte de macht dus bij de Tweede Kamer, maar voor de vorm werd gedaan alsof het de Koningin was die de ministers benoemde. De Koningin had daarbij ook de mogelijkheid met de formateur in discussie te gaan, bij voorbeeld wanneer de formateur als minister een burgemeester voorstelde van een gemeente waar een vriendin van de Koningin een bouwvergunning was geweigerd.

Dit jaar was dat allemaal anders. Voor het eerst was het de Tweede Kamer die een kabinetsformateur benoemde. Daarmee komt het gezag niet meer van God, maar wordt de volkssoevereiniteit erkend. Het volk kiest de Tweede Kamer, de Tweede Kamer kiest een formateur, en de Koningin heeft zich maar te schikken naar diens voordracht.

De wijze van beëdiging is daarmee in overeenstemming. Toen de Koningin nog de formateur benoemde, legden de ministers de eed of belofte af in beslotenheid, want het waren haar dienaren die haar trouw zworen. Nu zijn het de dienaren van het volk, en hoewel ze nog steeds trouw zweren aan de Koningin, worden ze geïnstalleerd ten overstaan van het volk, waarbij de Koningin meer als een soort duur betaalde notaris optreedt. Ze moet dan ook wachten tot het moment waarop de beëdiging is aangekondigd, anders wordt het een rommeltje.

We hebben nog een verklaring tegoed waarom de RVD zich niet hield aan de afspraken. Wanneer het zo gegaan als ik denk, zal die verklaring volkomen nietszeggend zijn, omdat het hier letterlijk gaat om het geheim van Huis ten Bosch. De Majesteit was toch al gegriefd door de hele gang van zaken. Dat bleek toen de voorzitter van de Tweede Kamer de opdracht kreeg de informateurs bij de Koningin te ontbieden. Ze had bij de beëdiging ook geen zin te wachten op het moment dat het plebs mee kon kijken, we weten ten slotte allemaal dat Beatrix denkt dat ze de Koningin is. Daarom begon de plechtigheid te vroeg. Maar de Majesteit kon zich daarna niet onttrekken aan de druk om het over te doen voor de publieke omroep. Al weten we dat ze dat ‘een toneelstukje’ vond,  - waar ze ook gelijk in had - ze had niet de guts om te weigeren daar in op te treden. 

Voorgeschiedenis

Dat de Tweede Kamer nu zelf de formateur benoemd heeft, kwam niet uit de lucht vallen. In 1971 nam de Tweede Kamer al een motie aan waarin ervoor gepleit werd dat een nieuw verkozen Tweede Kamer snel bijeen zou komen om de mogelijkheid te hebben bij het staatshoofd een kabinetsformateur aan te bevelen, die ‘in beginsel de leiding van het door hem te formeren kabinet op zich zal nemen’. Deze motie was ingediend door KVP, VVD en ARP, voor de CHU was het kennelijk te radicaal. De motie was een alternatief voor een wetsvoorstel dat PvdA en D’66 toen hadden ingediend om een formateur door het volk te laten kiezen.

Dat was een afzwakking van wat D’66 oorspronkelijk wilde: een rechtstreeks gekozen premier, naar analogie met de Amerikaanse president. Dat zou een tweepartijenstelsel afdwingen, zodat we verlost zouden worden van de confessionele partijen die na de verkiezingen kozen tussen PvdA en VVD. De tijd dat D66 opkwam voor het radicale midden moest nog komen.

De motie Kolfschoten is daadwerkelijk uitgevoerd, maar leidde tot niets. Er was geen Kamermeerderheid die de macht bij de kabinetsformatie in handen van één partij wilde leggen. De motie Kolfschoten nam in feite aan dat er voor de formatie tot meerderheidsvorming gekomen kon worden, terwijl tot dan toe meerderheidsvorming juist de essentie van de formatie was geweest.

De zaak kreeg een nieuwe impuls in 2010, toen buiten de toenmalige informateur Lubbers om, de fractievoorzitters van VVD, PVV en CDA het eens werden over deelname aan dan wel gedogen van een nieuw kabinet. Zo vond er voor het eerst meerderheidsvorming plaats vond buiten de door de Koningin aangewezen (in)formateur om. Het was niet erg elegant tegenover de Koningin, maar de drie fractievoorzitters trokken zich daar niets van aan. De angst voor de Majesteit was verdwenen.

Ooit was er een kloof tussen de elite en het Oranjehuis waarbij het gepeupel aan de kant van de Oranjes stond. De gebroeders De Wit hebben het niet na kunnen vertellen. Daarom werd Prins Bernhard indertijd door Den Uyl met fluwelen handschoenen aangepakt. Toen het congres van de Partij van de Arbeid zich in 1976 uitsprak voor een gekozen staatshoofd, was er echt paniek bij de leiding. Die haastte zich uit te spreken dat het hier slechts een principe betrof, en dat het vaststellen van een principe voor de PvdA niet betekende dat je dat probeerde te realiseren.

Onder Beatrix zocht het Koningshuis echter aansluiting bij de intellectuele elite. Het werd salonfähig, als je die term in dat verband mag gebruiken. Met name het optreden van Prins Claus heeft de familie veel goodwill bezorgd onder intellectuelen. De tegenhanger daarvan was dat het volk zich van het Koningshuis afkeerde. Het Koningshuis, dat was moderne kunst, milieu, Europa, derde wereld, multiculti, kortom alles wat het volk niet wilde. Daar kwamen dan nog de hypocriete aansporingen tot soberheid bovenop, die scherp constateerden tot de pracht en praal waarmee de Oranjes hun huwelijksfeesten vierden.

Pim Fortuyn kon dan ook lid van het Republikeins Genootschap zijn zonder dat hem dat van zijn achterban vervreemdde. Dat was haast even verbazingwekkend als dat die achterban geen problemen had met zijn openlijke homoseksualiteit. Wilders deed er nog een schepje bovenop, en viel Beatrix persoonlijk aan op haar kerstredes. Niet langer waren de Oranjes de held van het gepeupel, nu was het Wilders.

Republikeinen oude stijl hadden het er nog wel eens moeilijk mee. Gesteld voor de keuze tussen Wilders en de Oranjes wilden zij nog wel eens voor het Koningshuis kiezen. Femke Halsema, net als Fortuyn lid van het Republikeins Genootschap, riep na de moord op Van Gogh zelfs de Koningin op een sussend woord te spreken.

Omdat het Koningshuis niet langer de steun had van het gepeupel, durfden de drie fractievoorzitters in 2010 de toorn van de Majesteit te trotseren. Daarom was in 2012 de tijd gekomen voor meerderheidsvorming buiten de door de Majesteit benoemde (in)formateur om. In feite vond die meerderheidsvorming al direct na de verkiezingen plaats, toen Rutte en Samsom samen tot de conclusie kwamen dat zij door de verkiezingsuitslag tot elkaar veroordeeld waren en er het beste van moesten zien te maken.

Maar zij kozen er niet voor zich direct tot formateurs te laten uitroepen, maar maakten omtrekkende bewegingen. Eerst moest er een verkenner komen die na gesprekken met alle partijen concludeerde dat de combinatie PvdA-VVD de enig mogelijke was, toen moesten er ook weer twee informateurs aan te pas komen. Dat was allemaal niet nodig geweest, maar het was een relict uit de tijd dat het staatshoofd een formateur aanwees.

Wanneer twee partijen met een meerderheid in de Kamer een voorkeur hebben om met elkaar te gaan regeren, is een verkenner helemaal niet nodig. Zij kunnen dan direct de kamer voorstellen hun fractievoorzitters tot formateur te benoemen, die dan als ze het eens zijn een voordracht voor de benoeming van de ministers kunnen doen. Daarna presenteert het kabinet zich aan de Tweede Kamer.

In de meeste gemeenten en provincies gaat het net zo. In Duitsland vormden CDU en SPD in 2005 zonder formateur een kabinet, terwijl in België voor het huidige kabinet tot stand was gekomen er meer dan een jaar lang de ene formateur na de andere zijn opwachting kwam maken op het Koninklijk Paleis. Politici moeten het probleem wie met wie gaat regeren als hun eigen verantwoordelijkheid zien, en niet een kabinetsformateur of informateur probleemeigenaar maken.

In De Republikein december 2012.