Verschenen in 'Openbaar bestuur' - 22-11-2012
Voorstanders van een verdere Europese integratie voeren vaak als argument aan dat Europa een waardengemeenschap is. Het is echter niet altijd duidelijk wat daarmee bedoeld wordt. Dat Europa een waardengemeenschap is wordt vooral aangevoerd als het om de interne verdieping van de Europese Unie gaat. Juist degenen die zo argumenteren willen daar echter niet aan herinnerd worden wanneer het gaat om uitbreiding van de Unie, bij voorbeeld met Turkije. Wie de vraag stelt of men in Turkije wel de Europese normen en waarden deelt, wordt al snel voor een halve fascist aangezien. Ook de vraag of bij de invoering van de euro niet te veel is aangenomen dat Europa een waardengemeenschap is, willen velen niet horen.
Wat is eigenlijk een waardengemeenschap? Je kunt dat op twee manieren uitleggen. Je kunt stellen dat binnen een gebied sprake van een waardengemeenschap wanneer alle inwoners dezelfde waarden delen. Je kunt ook stellen dat van een waardengemeenschap sprake is wanneer binnen een bepaald gebied bepaalde waarden overheersen of algemeen gekoesterd worden die daarbuiten niet of slechts in beperkte mate worden gedeeld. Ik denk dat in geen van beide opzichten Europa als een waardengemeenschap kan worden aangemerkt.
Nederland
Is Nederland eigenlijk wel een waardengemeenschap? Van oudsher niet. Nederland bestond uit verschillende kerkelijke gemeenschappen, met eigen normen en waarden, met daarnaast een groeiende groep seculieren, die vooral andere opvattingen hadden over seksualiteit. Toen de latere premier Gerbrandy in 1934 in zijn boek Het Vraagstuk van den Radio-Omroep de verschillendeomroepen de revue liet passeren, bekritiseerde hij de VARA, niet vanwege het politieke karakter van de uitzendingen, maar op morele gronden:[i]
‘Het gevaar, dat de uitzendingen de christelijke ethiek aantasten, dat uitzendingen op het gebied van wetenschap en kunst geboden worden, die het gif van het stuivertje wisselen van goed en kwaad indruppelen, is bij de V.A.R.A. ongetwijfeld het grootst.’
Dat is geen tekst die wijst in de richting van een waardengemeenschap. Integendeel, de verzuiling was er sterk op gericht dat binnen elke zuil de eigen waarden niet alleen vanaf de kansel maar ook via school, krant en omroep werden doorgegeven.
Door de secularisatie is dat veel minder geworden. Art. 1 van de Grondwet kan nu gelden als de dominerende norm: gij zult niet discrimineren. Gelijkheid van man en vrouw, tolerantie voor andersdenkenden en seksuele autonomie zijn basiswaarden van de samenleving geworden. Toch zijn er zijn nog altijd kerkgenootschappen waar vrouwen geen priester kunnen worden en homo’s geen huwelijk kunnen sluiten. En dan zijn er door immigratie nieuwe groepen gekomen die deze basiswaarden niet onderschrijven. Een multiculturele samenleving is per definitie geen waardengemeenschap, al valt de erkenning daarvan aanhangers van D66 en GroenLinks even moeilijk als de constatering dat wanneer Europa een waardengemeenschap is, Turkije daar niet in thuis hoort.
Ook de tegenstelling tussen socialisme en liberalisme is in wezen een waardenconflict. Het gaat er uiteindelijk om of de inkomensverschillen die ontstaan als gevolg van het vrije spel der maatschappelijke krachten gerechtvaardigd zijn omdat iedereen de vruchten van zijn eigen werk mag plukken, of dat de overheid de taak heeft die verschillen te matigen. En dan zijn er verschillen in opvattingen over onze omgang met de natuur en met dieren: mogen we dieren doden om ze op te eten? Wat is de natuur ons waard? En wat is eigenlijk natuur?
Daarbij komen waardentegenstellingen aan het licht die samen hangen met andere aspecten van iemands leefstijl. Laag opgeleiden hebben vaak andere waarden dan hoog opgeleiden, wat tot instabiliteit leidt in een politiek systeem waar een hogere opleiding nodig is om politieke functies te vervullen. Het onderzoeksbureau Motivaction onderscheidt acht sociale milieus, die een zekere gelijkenis vertonen met de zuilen van weleer, zij het dat de gedragsverschillen meer ontstaan vanuit eigen keuzes dan dat ze door autoriteiten binnen de zuil worden opgelegd.[ii] Maar het door Motivaction gehanteerde mentality model laat zien dat er in Nederland een grote differentiatie aan waarden is.
Europa
Nu sluit dat niet uit dat ondanks onderlinge verschillen de gemiddelde Nederlander zich in waarden toch sterk onderscheidt van inwoners van andere landen. Dat zou overigens weer niet pleiten voor de stelling dat Europa een waardengemeenschap is. Dat kun je pas zeggen, wanneer je in verschillende Europese landen dezelfde differentiatie in waarden vindt, en deze landen zich daarmee onderscheiden van landen buiten Europa. Dat zou dan tegelijkertijd een antwoord geven op de vraag waar de grenzen van Europa liggen.
Er zijn echter duidelijk verschillen in waarden tussen Europese landen, soms zelfs als ze aan elkaar grenzen. Duitsland heeft aan zijn geschiedenis andere trauma’s overgehouden dan Nederland. De chaos van de dertigjarige oorlog heeft in Duitsland geleid tot een verlangen naar orde, dat wij, in een land dat is voortgekomen uit een volksopstand, zo niet kennen. Volgens Lenin zouden Duitse revolutionairen wanneer ze een stationsgebouw gingen bezetten eerst een perronkaartje kopen. Ordnung muss sein!
Duitsland heeft ook nog steeds een trauma van de hyperinflatie van 1923, en onderscheidt zich daardoor van andere landen in een weerzin tegen alles wat op geldcreatie lijkt. Dat die weerzin begin jaren dertig geleid heeft tot de immense werkloosheid waardoor Hitler aan de macht kon komen, is minder in het geheugen gegriefd. Dit specifiek Duitse trauma maakt het aanzienlijk moeilijker om het eens te worden over een adequate aanpak van de eurocrisis.
Een ander Duits trauma is veroorzaakt door de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De daarbij aangerichte schade was in Duitsland veel en veel groter dan in de geallieerde landen, en het leed werd niet verzacht door een militaire overwinning. Daardoor is er in Duitsland tegenwoordig veel meer weerstand tegen militair optreden dan in andere Europese landen, en dat bemoeilijkt een gezamenlijke buitenlandse politiek, zoals ten tijde van de Libische opstand.
De machtsafstand
Veel waardenverschillen hebben nog een veel langere geschiedenis. Wat dat betreft is het onderzoek van Hofstede naar waardeverschillen onder IBM-medewerkers in diverse landen van grote betekenis.[iii] Wanneer je mensen vraagt of ze het eens zijn met stellingen als ‘Hoe vaak komt het volgens uw ervaring voor dat medewerkers bang zijn om hun chefs te laten merken dat zij het niet met hen eens zijn?’, krijg je in verschillende landen verschillende antwoorden.
Hofstede berekende zo een Machtafstandindex, die aangeeft in welke mate mensen machtsuitoefening accepteren of zelfs vanzelfsprekend vinden. Dat geldt voor mensen in Noordwest Europa veel minder dan in Zuid Europa. Daarbij ligt de grens tussen Nederland en België. In Nederland bedraagt de MAI 38, weinig verschillend van Duitsland en Groot-Brittannië (allebei 35), maar veel lager dan in België (65) en Frankrijk (68). De Scandinavische landen scoren nog iets lager dan Nederland: Zweden en Noorwegen elk 31, Finland 33, Denemarken zelfs 18. Hoge waarden voor de MAI vinden we in Oost-Europa, vooral in Rusland (93), Roemenië (90), en Servië (86).
Niet-Europese landen waar het grootste deel van de bevolking afstamt van kolonisten uit Noordwest Europa scoren even laag als de landen van herkomst. De index bedraagt 40 in de Verenigde Staten, 39 in Canada, 36 in Australië, en in Nieuw-Zeeland zelfs 22. In de meeste andere niet-Europese landen vindt je daarentegen een hoge MAI, zoals in China (80), Indonesië (78) en India (77). De scores in Latijns Amerika liggen met 49 voor Argentinië, 69 voor Brazilië, en 63 voor Chili lager dan die in Oost en Zuidoost Azië, en meer op het niveau van Spanje (57) en Portugal (63). Costa Rica scoort zelfs 35.
Afgaande op de MAI vormt Europa dus geen waardengemeenschap, maar vormt Noordwest Europa eerder een waardengemeenschap met de ex-koloniën waar de autochtone bevolking volledig gemarginaliseerd is. Zuid- Europa lijkt in dit opzicht meer op Latijns Amerika, waar de kolonisten ook hun waarden uit het moederland geïmporteerd lijken te hebben. In Oost-Europa is de MAI vaak nog een stuk hoger dan in Aziatische landen.
Hofstede verklaart de tegenstelling tussen Noordwest en Zuid Europa uit de begrenzing van het Romeinse rijk. Die zien we volgens hem heden ten dage niet alleen terug in de taalgrenzen, maar ook in cultuurgrenzen. De Romeinse samenleving was veel hiërarchischer ingericht dan die van de Germaanse stammen. Tacitus verbaasde zich er al over dat in de Germaanse volksvergaderingen argumenten belangrijker waren dan macht.[iv] We zien de grenzen van het Romeinse rijk ook terug in de grens tussen katholicisme en protestantisme die vijftien eeuwen later ontstond. Je kunt eraan toevoegen dat binnen de arbeidersbeweging in Zuid Europa het communisme domineerde, en in Noord Europa de sociaal-democratie.
Bij de MAI zie je niet alleen een verschil tussen katholieke en protestantse landen, maar ook tussen Rooms-Katholiek en orthodox. In Servië is de MAI een stuk hoger dan in Kroatië (86 tegen 73). Uitzondering is hier Griekenland, dat met 60 nog onder België en Frankrijk zit.
De machtsafstand heeft grote consequenties voor de wijze waarop bedrijven en staten functioneren. Bij een lage machtsafstand durven uitvoerende medewerkers eerder met nieuwe ideeën te komen, wat bijdraagt aan de welvaart. Die is in Noordwest Europa dan ook heel hoog. Het probleem met immigratie is vaak dat immigranten worden aangetrokken door de vruchten van onze cultuur, maar die cultuur zelf afwijzen.
In landen met een grote machtsafstand zien de regeerders de staat als hun persoonlijk eigendom, en wordt dat door veel mensen ook geaccepteerd. Dat maakt landen vatbaar voor nepotisme en corruptie. In landen met een lage machtsafstand ben je een slecht mens wanneer je op een ministerie een functie creëert om je niet al te snuggere neef aan een baan te helpen; in landen met een hoge machtsafstand ben je een slecht men wanneer je dat niet doet wanneer je er de kans toe hebt.
De tegenhanger daarvan is dat in landen met een lage machtsafstand de bevolking de staat veel meer als een instituut van henzelf ziet, waardoor bij voorbeeld vakbonden veel realistischer eisen stellen. Hoewel de Nederlandse vakbeweging op dit moment andere dingen aan het hoofd heeft, is daar toch een tendens dat wanneer het CPB zijn raming voor de economische groei met een kwart procent naar beneden heeft bijgesteld, het bestuur ‘s avonds nog in spoedzitting bijeenkomt om de looneisen te matigen. Dat hoef je in Griekenland niet te verwachten. De landen in Zuid Europa hebben daardoor traditioneel een hogere inflatie, en dat is met de komst van de euro niet veranderd.
Andere verschillen
De machtsafstand is maar één van de waarden waarbij landen kunnen verschillen. Hofstede onderzocht ook de verschillen in de mate waarin mensen individuele dan wel collectieve verantwoordelijkheid beleven, de mate waarin ze macho-waarden onderschrijven (masculien vs. feminien), en de behoefte aan onzekerheidsvermijding. Later realiseerde hij zich dat de inwoners van verschillende landen ook in verschillende mate bij hun beslissingen een lange-termijnperspectief hanteren.
Door de scores op de verschillende indices te combineren, kun je nagaan met welke landen Nederland het meest gemeenschappelijk heeft. Om dat na te gaan, heb ik uit de data van Hofstede bij de door hem oorspronkelijk onderzochte waarden berekend wat de afstand is tussen Nederland en andere landen of gebieden wanneer de scores worden afgezet langs de assen van een vier-dimensionale ruimte.[v]
Hieronder volgen de dertig landen (gebieden) waarbij de afstand tot Nederland het kleinste is:
1. Noorwegen 15 16. Groot Brittannië 56
2. Finland 22 17. Tsjechië 56
3. Estland 27 18. Israel 56
4. Zweden 28 19. Vlaanderen 58
5. Denemarken 37 20. Ierland 59
6. Canada 38 21. Franstalig Zwitserl. 59
7. Luxemburg 45 22. Duitstalig Zwitserl. 60
8. Nieuw-Zeeland 47 23. Malta 61
9. Australië 48 24. Italië 61
10. Verenigde Staten 50 25. Marokko 63
11. Zuid-Afrika 53 26. Argentinië 64
12. Iran 53 27. Oost Afrika 65
13. Frankrijk 54 28. India 67
14. Duitsland 55 29. Brazilië 67
15. Spanje 55 30. Turkije 68
Het verschil is het grootst met Slowakije (120). Andere Europese landen waar wij in waarden ver vanaf staan zijn Portugal (80), Hongarije (80), Rusland (83), Roemenië (86), Servië (88), en Griekenland (89). Wallonië staat nog iets verder van ons af dan Vlaanderen, even ver als Turkije.
We zien dus dat Nederland in zijn waarden het dichtst staat bij de Scandinavische landen, incl. Estland. In cultureel opzicht is Nederland het zuidelijkste land van Scandinavië, en wie beweert dat wij met de Scandinaviërs een waardengemeenschap vormen heeft een punt. Maar na de Scandinavische landen komen niet de overige Europese landen, maar de voormalige koloniën waar de afstammelingen van de kolonisator domineren. Daarna komen de andere landen in West Europa, met hier en daar een opvallende uitzondering als Iran. Misschien verklaart dat laatste het succes van veel Iraanse asielzoekers. Met Oost-Europa zijn de verschillen zeer groot, groter dan met veel niet Europese landen.
Wie uit deze cijfers een grotere waardengemeenschap wil afleiden dan Nederland plus Scandinavië, komt uit bij West-Europa, uitgebreid met de landen als Canada, maar zonder Oost-Europa. De NAVO van voor 1989 was veel meer een waardengemeenschap dan de huidige Europese Unie.
Consequenties
Is dat erg? Je hoeft geen waardengemeenschap te zijn om onderling handel te drijven. Daarvoor zijn korte transportroutes, en dus geografische nabijheid veel belangrijker dan gemeenschappelijke waarden. Daarom heeft de Europese Economische Gemeenschap als vrijhandelszone goed gewerkt, al dreigt deze inmiddels ingehaald te worden door de Wereld Handels Organisatie.
Maar de Europisten waren daarmee niet tevreden. Er moest zo nodig één munt komen, en nu is Leiden in last. Ondanks de ene munt ontwikkelden de economieën zich niet hetzelfde, wat gelet op de waardendiversiteit binnen Europa niet verbazingwekkend is. Doordat landen geen zeggenschap meer hadden over hun eigen centrale bank, verloren ze sneller hun kredietwaardigheid. De invoering van de Euro blijkt het grootste beleidsfiasco sinds de aanval van Hitler-Duitsland op de Sovjet-Unie.
Maar wanneer je geluiden uit Brussel hoort, lijkt het erop dat het daar eerder als een geslaagde krijgslist wordt beschouwd dan als een beleidsfiasco. De ene munt dwingt tot één economisch beleid, en daarvoor is de Europese superstaat nodig die in Frankrijk en Nederland nu juist bij de referenda over de Europese grondwet is afgewezen.
Formeel zal die superstaat een democratie zijn, met een gekozen parlement en een regering die òf door dat parlement wordt gecontroleerd òf rechtstreeks wordt gekozen. Maar daarmee zijn er nog geen Europese media die de politiek geïnteresseerden in alle landen bereiken. Er zijn geen Europese politieke partijen. D66 wil dat afdwingen door bij de verkiezingen voor het Europees parlement met Europese lijsten te werken, maar dat is toch een rare move voor een partij die het districtenstelsel tot zijn kroonjuwelen rekent. Zogenaamde Europese partijen blijven een papieren constructie zolang rechts èn links het in Frankrijk onderling meer eens zijn over het belang van een sterke staat dan met hun geestverwanten in andere landen.
Het zal allemaal stuklopen op de uiteenlopende waarden binnen Europa. Mensen zullen niet alleen het politieke proces veel minder kunnen volgen wanneer politici letterlijk hun eigen taal niet spreken, maar ze zullen ook de uitkomst veel minder snel accepteren wanneer die niet overeenkomt met hun eigen normen en waarden. De Amerikaanse burgeroorlog was het gevolg van uiteenlopende waarden en normen tussen het noorden en het zuiden. Een Europese Politieke Unie zal ook over een eigen ME moeten beschikken om zijn beleid in heel Europa ingang te doen vinden, bij voorbeeld wanneer in Griekenland het filiaal van de ECB wordt bezet en de Griekse overheid daar niet tegen wil optreden. Daarmee wordt de kiem gelegd voor een Europese burgeroorlog. Hoezo vrede en veiligheid?
[i] P.S. Gerbrandy, Het Vraagstuk van den Radio-Omroep. J.H. Kok N.V., Kampen, 1934: 69.
[ii] http://www.motivaction.nl/specialismen/mentality-tm
[iii] G. Hofstede, Allemaal andersdenkenden – Omgaan met cultuurverschillen, Uitg. Contact, Amsterdam, 1994; G. Hofstede en G.J. Hofstede, Allemaal andersdenkenden – Omgaan met cultuurverschillen, Geheel vernieuwde editie, Uitg. Contact, Amsterdam/Antwerpen 2008.
[iv] Tacitus, Germania, vertaling M. Moonen, N.V. De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1945: 34.
[v] Hiertoe heb ik voor elke waarde-index het verschil berekend tussen Nederland en het betreffende gebied, daarna hiervan het kwadraat genomen, deze kwadraten bij elkaar opgeteld en ten slotte de vierkantswortel uit deze som getrokken.