Zoek op trefwoord :
Een politieke unie zal niet helpen
Verschenen in 'Socialisme & Democratie' - 25-10-2012

De invoering van de euro is het grootste beleidsfiasco
gebleken van de tweede helft van de twintigste eeuw. Voor- en tegenstanders
verklaren dat omdat de euro niet gepaard gegaan is met der vorming van een
politieke unie. Voorstanders van zo’n unie tonen zich soms daar triomfantelijk
over: in 2005 hebben we tegen de Europese grondwet gestemd, maar nu zijn we wel
gedwongen nog veel meer soevereiniteit over te dragen. De vraag is echter of
zo’n unie de problemen, die vooral het gevolg zijn van verschillen in nationale
economische omstandigheden, wel zal oplossen.

Een politieke unie betekent in ieder geval dat de Europese
Unie (of de EMU) wordt gemodelleerd naar het model van een nationale staat, met
een Europese regering die zijn legitimatie ontleent aan Europese verkiezingen,
hetzij rechtstreeks, hetzij via het Europese parlement. Zo’n Europese regering
neemt dan ook het buitenlandse beleid en de defensie over van de lidstaten,
zoals dat in elke normale federatie het geval is.

Men kan twijfel hebben of dat wenselijk is, vanwege het
gebrek aan een Europees nationaal gevoel bij de meeste inwoners, en twijfelen
aan de haalbaarheid daarvan. Dat het Verenigd Koninkrijk niet mee zal doen is
wel duidelijk, maar de overgang van lidstaat naar deelstaat laat zich ook
slecht rijmen met de Franse grandeur. En worden de Franse atoombommen dan
afgeschaft?

De vraag is ook op welke manier een politieke unie de
huidige schuldproblemen van de perifere lidstaten had kunnen voorkomen. Een
antwoord daarop is dat een politieke unie meer macht heeft over de deelstaten
dan de huidige unie over de lidstaten. Je kunt wel criteria stellen voor
overheidstekorten en overheidsschuld, maar uiteindelijk heeft de EMU geen
machtsmiddelen om opgelegde boetes ook te incasseren. Dat zal zeker een reden
geweest zijn om geen boetes op te leggen toen Frankrijk en Duitsland zich niet aan de criteria hielden.

Een politieke unie heeft de mogelijkheid om in te grijpen in
de regering van een deelstaat, zoals in Nederland soms regeringscommissarissen
zijn aangesteld die de macht van het gemeentebestuur overnamen wanneer
gemeenten zich niet aan de regels hielden. Deze bevoegdheid is het ultieme
onderscheid tussen een staat en een samenwerkingsverband van staten. Ook hier
geldt de vraag: willen we dit? En wanneer wij het al willen, willen de grote
landen dit? Leidt het niet tot gewapende afscheidingsbewegingen, en nieuwe
oorlog in Europa? Kijk naar wat er nu al in Griekenland gebeurt.

Het is ook nog maar de vraag of het helpt. In Spanje is niet alleen de staat, maar zijn ook de regio’s in de
problemen gekomen, ondanks de mogelijkheid die de Spaanse staat had om in te
grijpen. Dat was het gevolg van de grote mate van decentralisatie, waarbij er
grote geldstromen liepen via de deelstaten. En evenmin als de Spaanse staat, konden
zij een beroep doen op een eigen centrale bank.

Een Europese Politieke Unie zal
wel een beroep kunnen doen op de ECB. Ook al voorzien de statuten van de ECB
daar niet in, financiële markten zullen aannemen dat als de nood aan de man
komt zo’n beroep gehonoreerd zal worden. Daarom kan het Verenigd Koninkrijk ook
nog steeds goedkoop lenen; was het tot de euro toegetreden dan zou het nu
dezelfde problemen ondervinden als Spanje en Italië.

Wil de vorming van een politieke
unie dus de huidige problemen oplossen, dan zullen de belangrijkste
overheidstaken gefinancierd moeten worden door de unie vanuit Europese
belastingen, waarbij (on)voorziene tekorten kunnen worden opgevangen door te
lenen met de al dan niet uitgesproken garantie van de ECB.

Maar dan ontstaat een ander probleem. Tegenover een Europese regering hebben alle inwoners gelijke rechten
en plichten. Er is dan één belastingstelsel, maar ook één stelsel van sociale
zekerheid. Uitkeringen bij ouderdom of werkloosheid zullen in heel Europa
gelijk zijn. Dat is heel rechtvaardig, en wordt door sommige Europese
idealisten ook nagestreefd. Ik heb Diederik Samsom wel eens horen pleiten voor
een Europees minimumloon.

Het effect zal zijn dat de uitkeringen in Nederland omlaag gaan en wij gaan bijdragen aan de sociale zekerheid in
andere landen. Dat zal het electoraat ons niet in dank afnemen. Een paar
honderd kilometer van ons vandaan is dit juist de reden waarom de Vlamingen
zich van de Walen willen afscheiden.

Maar erger is nog dat de uitkeringen in andere landen omhoog gaan, en niet meer in verhouding zullen
staan tot de lonen, omdat de arbeidsproductiviteit er veel lager is. Dat valt
niet op korte termijn te veranderen, ook niet door een Europese regering. Die
hogere uitkeringen dwingen tot lonen die de meeste bedrijven niet kunnen opbrengen,
en dat zal dus leiden tot massale werkloosheid. Dat is precies wat er is
gebeurd in Oost-Duitsland na de val van de muur. Toen hebben Oost- en
West-Duitsland ook een politieke unie gevormd.

In de huidige situatie probeert men juist de verschillen in loon tussen de welvarende en de perifere landen te
vergroten, om de perifere landen concurrerender te maken. De vraag is hoe dat
in een politieke unie te rechtvaardigen valt.

De invoering van de euro heeft tot grote problemen geleid. Politici die altijd al voor een politieke unie
waren, zeggen nu dat een politieke unie de oplossing is voor die problemen .
Maar voor we daarmee instemmen zullen ze toch eerst moeten uitleggen waarom dat
zo is, en hoe de massawerkloosheid voorkomen kan worden waar de vorming van een
politieke unie in Duitsland toe geleid heeft. Een ezel stoort zich in ’t gemeen
geen tweemaal aan dezelfde steen.


In S&D september/oktober 2012