Zoek op trefwoord :
Europees bankentoezicht
Verschenen in 'TPC' - 15-10-2012

Na de Europese reddingsactie die noodzakelijk bleek voor de
Spaanse banken, werd de roep om Europees bankentoezicht luider. Dat is een
begrijpelijke reflex. Bij alles wat er in de maatschappij fout gaat, klinkt de roep
om meer toezicht. En als het gaat om impopulaire organisaties als banken, valt
er met een roep om meer toezicht electoraal te scoren, zeker voor linkse
partijen.
Maar zal het ook helpen? In Nederland staan de banken al onder
viervoudig toezicht: van de accountant, de Raad van Commissarissen, de
Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Daarnaast bewaken de
rating agencies de kredietwaardigheid. Al die toezichthouders hebben ons niet
voor het wanbeleid van Rijkman, Tilman en Goldman kunnen behoeden. In 2008 moesten
op één na alle grote banken door de Nederlandse overheid gered worden. En die
ene bank die op eigen benen kon blijven staan, de Rabobank, pleegde
boerenbedrog bij de doorgifte van rentestanden voor de bepaling van de Euribor.
Wat ging er niet allemaal fout?
- Banken lieten zich gesecuritiseerde hypotheken
in de maag splitsen zonder zich de risico’s te realiseren;
- Ze hielden onvoldoende buffers aan;
- Ze verstrekten te hoge hypothecaire leningen op huizen;
- Ze voorzagen de leegstandsepidemie bij de kantoren niet;
- Ze leenden geld aan onvoldoende kredietwaardige landen
in de Europese periferie, omdat ze zich te laat realiseerden dat de EMU-landen
geen eigen centrale bank meer hebben waarop ze terug kunnen vallen;
- Fortis vertilde zich aan de onvrijwillige overname van ABN Amro.
Dit was niet het gevolg van onvoldoende risicobewustzijn bij
individuele banken maar bij de hele financiële sector, inclusief de
toezichthouders en de rating agencies. En dat niet alleen in Nederland:
iedereen was enthousiast over de hoge groei in Spanje en in Ierland. Nu het
kalf verdronken is dempt men de put, en moeten de buffers omhoog en de
hypotheekverstrekking omlaag op een moment dat dat de economie grote schade
berokkent.
Ik zie niet dat een Europese toezichthouder risico´s eerder
zal signaleren dan een nationale. In Nederland heeft het imago van Nout Wellink
nogal geleden onder de bankencrisis. We zien hem nu als een ijdele
praatjesmaker, als een corpsbal die door zijn jaarclubvriendjes niet goed
genoeg werd gevonden om een echte bank te leiden en zo bij DNB belandde. De
TV-beelden waarop hij bij Knevel en Van den Brink probeerde ons wijs te maken
dat we de leningen aan Griekenland met rente terug zouden krijgen, zullen hem
wel altijd blijven achtervolgen.
Dezelfde Wellink is in de Europese bankierswereld echter een
gezien man. Hij lijkt daarmee op Balkenende, die ook in Nederland als lulletje
lampenkatoen werd beschouwd, maar toch bijna president van de Europese Raad
werd. Het is dus onwaarschijnlijk dat het Europese bankentoezicht zal worden
uitgeoefend door iemand die beter is dan Wellink, en dat dat toezicht daarmee
effectiever zal zijn.
Om te voorkomen dat de overheid nationaal of internationaal
steeds maar moet bijspringen om banken te redden, zijn heel andere maatregelen
nodig. We moeten het betalingsverkeer onttrekken aan de private banken.
Iedereen vindt het vanzelfsprekend dat het chartale betalingsverkeer een
overheidszaak is, en dat bankbiljetten worden uitgegeven door overheidsbanken.
Wanneer Dirk Scheringa zelf bankbiljetten had willen drukken, zou men zich veel
eerder zorgen zijn gaan maken over zijn gemoedstoestand: ‘beetje druk gehad,
meneer Scheringa? Misschien tijd om weer eens een schilderijtje te kopen?’
Toch wordt het doodgewoon gevonden dat het girale
betalingsverkeer wordt uitgevoerd door private banken die het geld
risicodragend uitzetten. Maar tegelijkertijd zijn met het betalingsverkeer
zulke grote financiële belangen in het geding, dat banken die daar een
belangrijk aandeel in hebben als ‘systeembanken’ worden aangeduid, en door de
overheid voor omvallen behoed moeten worden. Daarom wil men steeds beter
toezicht. Maar het verleden leert dat dat toezicht nooit kan werken bij dreigingen
die collectief niet gezien worden.
Waarom niet ook het girale betalingsverkeer verzorgd door de
ECB? Bij een betaalrekening bij de ECB, of bij nationale centrale banken die
daar feitelijk filialen zijn, is er geen risico dat je je geld kwijt bent door
een faillissement, en dat de belastingbetaler moet bijspringen om dat te
voorkomen. Dat kan via een groeimodel: laat men beginnen om wanneer banken met
overheidsgeld gered worden, het betaalkantoor bij de centrale bank onder te
brengen.
In TPC, tijdschrift voor public governance, audit & control, oktober 2012