Zoek op trefwoord :
Mensen willen hun baan niet kwijt
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 25-03-2012



Door de ondoordachte invoering van de euro de Europese
economieën opnieuw in een crisis belanden, hoor je van veel kanten de roep om
‘hervormingen’, of het nu Bernhard Wientjes is of Jolande Sap. En bij die
hervormingen wordt voortdurend de hervorming van de arbeidmarkt genoemd, dat
wil zeggen dat het gemakkelijker moet worden om mensen te ontslaan. Zelfs in de
recente WBS-bundel Lessen uit de crash treffen
we een artikel aan van Anton Hemelrijck waarin deze ‘achterhaalde economische
denkbeelden en ideologische stokpaardjes’ hekelt (p. 221), en daaronder verstaat
hij niet de privatiseringsdrang en de afbraak van de collectieve sector, maar
juist de ‘strikte arbeidsmarktregulering’ waar het kabinet onder druk van de
PVV aan vasthoudt (p. 204).


Minder ontslagbescherming wordt gepresenteerd als recept
tegen werkloosheid, terwijl je zou zeggen dat mensen juist werkloos worden
wanneer je ze ontslaat. De gedachte is echter dat werkgevers gemakkelijker
mensen aan nemen wanneer ze daar ook weer gemakkelijker van af kunnen, hoewel
daar in de jaren dertig niets van gebleken is. Minder ontslagbescherming was
ook een van de punten in de Netspar lezing waarmee Wouter Bos in 2006 de tot
dan toe gunstige electorale positie van de PvdA verspeelde.


Versoepeling van het ontslagrecht riep nog meer weerstand op
dan fiscalisering van de AOW premie. Dat is ook begrijpelijk: mensen willen
niet ontslagen worden. Ontslag betekent hoe dan ook maatschappelijke
onzekerheid, meestal inkomensverlies, en kan ook leiden tot echtscheiding,
huisuitzetting, dakloosheid en drugsverslaving. Toch is ontslag niet altijd te
vermijden: je kunt van werkgevers niet verwachten dat ze eindeloos geduld
hebben met iemand die niet goed functioneert, en een bedrijf dat te weinig
opdrachten heeft ontkomt er niet aan mensen te ontslaan. Maar laat er dan wel
een goede toets zijn of dat ontslag terecht is, al kan dat op verschillende
manieren.


Wanneer een werknemer ontslagen wordt is diens schade veel
groter dan de schade die een werkgever loopt wanneer iemand ontslag neemt.
Zonder ontslagbescherming hebben werknemersrechten geen betekenis, omdat je
altijd ontslagen kunt worden wanneer je je erop beroept. Wil je om vijf uur je
kind van de crèche halen? Dan heb je een negen-tot-vijf mentaliteit en kunnen
we je hier niet gebruiken. Zonder ontslagbescherming zijn werkgevers machtiger
en werknemers afhankelijker.


Dat maakt vooral de opstelling van GroenLinks merkwaardig.
Daar verzint men voortdurend nieuwe werknemersrechten, zoals recht op
deeltijdwerk en recht op thuiswerken. Maar zonder een goede ontslagbescherming
kun je je daar beter maar niet op beroepen, want dan is het ‘voor jou tien
anderen’. Homoseksuele leerkrachten op gereformeerde scholen moeten het ook hebben
van de ontslagbescherming.


GroenLinks verwijt de SP en de PvdA conservatisme omdat ze
aan de ontslagbescherming vast willen houden. De PvdA zelf toont zich daarbij
vaak wat wankelmoedig. Er zitten veel mensen in de Tweede Kamer die het zelf
als leidinggevende het wel makkelijk hadden gevonden als er minder
ontslagbescherming was. De verdediging van de ontslagbescherming lijkt daarmee
eerder voort te komen ook electorale berekening dan uit overtuiging. Maar
ontslagbescherming is de moeder van de werknemersrechten. Bij de verdediging
daarvan zou de PvdA meer passie moeten tonen.


In PG, orgaan van de PvdA afd. Leiden, maart 2012