Zoek op trefwoord :
Europa in het gips
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 25-09-2011

Het heten de GIPS landen: Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje, landen die hun schulden niet meer op de kapitaalmarkt kunnen financieren en daarom een beroep doen op de andere landen in de Eurozone. Die loopt nu mank. Geen enkel land buiten de Eurozone heeft dit probleem, of het nu een sterke munt heeft zoals Zwitserland of juist een zwakke zoals Groot-Brittannië.
Dat is ook verklaarbaar. Je leent iemand alleen geld, als je vertrouwt dat hij het terug zal betalen. Voor privé personen hangt dat ervan af of ze genoeg verdienen. Bij staten is er meestal geen perspectief dat ze de schuld binnen de looptijd uit de belastingopbrengst terug kunnen betalen, maar moet je erop kunnen vertrouwen dat men t.z.t. opnieuw kan lenen. Zo doet Nederland dat al tientallen jaren. Maar daarmee is je kredietwaardigheid wel een selffulfilling prophecy: je bent niet kredietwaardig wanneer geldschieters bang zijn dat je over een paar jaar niet kredietwaardig bent.
Nu hoeven de meeste landen daar ook niet bang voor te zijn. Die kunnen altijd nog geld lenen van hun eigen centrale bank. Dat houdt het risico van inflatie in, en beleggers zien dat graag gecompenseerd in een hogere rente, maar dat is minder problematisch dan wanneer een land failliet gaat.
De meeste landen in Europa hebben een eigen centrale bank. Met de komst van de euro hebben de EMU-landen echter hun centrale bank opgegeven, en daarmee zijn geldschieters veel kritischer geworden. Bij het Verdrag van Maastricht heeft niemand daarop gelet. Als ze hun werk goed gedaan hadden, zouden de rating agencies toen de kredietwaardigheid van alle Eurolanden hebben afgewaardeerd, maar ach … de rating agencies.
Van degenen die indertijd de euro hebben doorgedreven, heb ik nog geen excuses gehoord. Integendeel, die blijven herhalen hoe zegenrijk de euro geweest is. In Zomergasten van 28 augustus zei de eurozeloot Verhofstadt dat dankzij de euro de uitvoer van Duitsland naar Griekenland verviervoudigd was. Hij zag niet dat dat nu juist het probleem was.
Door cultuurverschillen was er in Griekenland meer inflatie dan in Duitsland, en werden Duitse spullen voor de Grieken goedkoper. Dus gingen de Grieken meer Mercedesen kopen, terwijl de Duitsers minder met vakantie naar Griekenland gingen. Griekenland kreeg zo een steeds groter tekort op de betalingsbalans, dat ze financierden met leningen van Duitse banken. Zo was de cirkel rond. Maar nu kunnen ze die leningen niet meer terugbetalen, en dreigt Duitsland daar alsnog voor op te draaien. Duitsland had dus net zo goed die Mercedesen kunnen verloten.
We kunnen hier alleen uitkomen als de prijsverhouding tussen Duitsland en Griekenland wordt aangepast. Dan kunnen de Grieken minder Mercedesen kopen, maar dat kunnen ze nu toch al niet. En het wordt dan wel voordeliger om Griekenland als vakantie te kiezen. Griekenland moet daarom de gelegenheid krijgen via een fatsoenlijke procedure uit de euro te stappen. Wie zich daartegen verzet hecht meer aan het prestige van het Europese project dan aan het lot van mensen van vlees en bloed.

In PG, ledenbald van de Ledise afdeling van de PvdA september 2011