Zoek op trefwoord :
De PvdA weer jong en jolig?
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 03-04-2011

Op www.peil.nl geeft Maurice de Hondt interessante informatie over de kiezers op verschillende politieke partijen bij de laatste verkiezingen. Nieuw is het niet altijd: de kiezers van VVD, D66 en GroenLinks zijn merendeels hoogopgeleid, die van PVV, SP en 50PLUS juist laag. Bij PvdA en CDA zie je nauwelijks invloed van het opleidingsniveau.
Je ziet die opleidingsverschillen niet altijd terug in de inkomens van de kiezers. Bij de VVD is er een groot verschil tussen hoge en lage inkomens (37% vs 10% van de kiezers), bij de SP is het omgekeerd (3% vs 16%). Ook 50PLUS vindt zijn aanhang vooral onder de lagere inkomens. Maar de meeste kiezers van D66 mogen hoogopgeleid zijn, je ziet dat niet terug in het inkomensniveau, en ook de kiezers van PVV en GroenLinks zijn veel meer gespreid over inkomensgroepen dan over opleidingsniveaus. Bij CDA en PvdA zie je ook geen sterke relatie met het inkomen. Alleen onder de benedenmodalen is de aanhang van de PvdA groter, terwijl onder deze groep de aanhang van het CDA juist kleiner is.
Wel is de leeftijdsopbouw van de kiezers van PvdA en CDA heel afwijkend: beide partijen zijn oververtegenwoordigd onder de ouderen en ondervertegenwoordigd onder de jongeren. We zien dat in mindere mate ook bij PVV en de SP, en juist sterker bij 55PLUS. Veel jongere kiezers vinden we daarentegen bij D66 en GroenLinks, en opvallend genoeg ook bij de combinatie CU/ SGP.
Hoe komt dat? Bij het CDA zal het vooral om een generatie-effect gaan. Ondanks alle mooie theorieën over het Christendemocratisch gedachtegoed, moet het CDA het vooral hebben van de binding aan de kerk. En Nederland heeft de afgelopen halve eeuw nu eenmaal een gigantische geloofsafval gekend. Voor jongeren die nog wel geloven is het CDA trouwens ook niet erg aantrekkelijk, gelet op de leeftijdsopbouw bij CU/SGP.
Gaat het bij de PvdA ook om een generatie-effect? Zoals het CDA zijn basis had binnen de kerken, had de PvdA dat binnen de grote industriële bedrijven. Daarvan zijn er veel minder. Ook de PvdA heeft er mee te maken dat de kiezer geëmancipeerd is, en niet meer jaar na jaar op dezelfde partij stemt. Maar ik denk dat het bij de PvdA ook om een leeftijdseffect gaat. Naarmate men ouder wordt heeft men meer behoefte aan maatschappelijke zekerheid: wij zijn juist veel ouderen kwijt geraakt omdat we dat onvoldoende konden bieden.
Jonge hoogopgeleiden denken dat ze de verzorgingsstaat niet nodig hebben. Daarom stemmen ze op frisse fruitige partijen als D66 en GroenLinks. Maar de werknemers van Organon merken dat ook als je hoogopgeleid bent, je je bestaan niet zeker bent wanneer D66-types als Hans Wijers je bedrijf verpatsen. De 55-plussers die nu D66 links laten liggen, hebben in 1981 en 1994 wel enthousiast op D66 gestemd.
De PvdA moet dus niet D66 en GroenLinks achterna gaan, maar bestaanszekerheid centraal blijven stellen. Dan komen de kiezers van D66 en GroenLinks vanzelf naar ons toe. Het verstand komt met de jaren.

In PG, afdelingsblad van de PvdA in Leiden, maart 2011