Zoek op trefwoord :
Liever grijsharig dan kortzichtig
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 28-02-2011

In mijn jeugd was er een generatieconflict. Veel jongeren verloren hun godsgeloof, en gingen op zoek naar andere normen en waarden dan ze van huis uit hadden meegekregen. Katholieken en gereformeerden omarmden het socialisme, kinderen uit een traditioneel sociaal-democratisch milieu gingen de Telegraaf lezen. Er ontstond een veel vrijere seksuele moraal, maar er kwam ook meer oog voor de nadelen van een ongeremde economische groei. Jongeren hadden hun eigen muziek, gingen zich anders kleden en lieten hun haar groeien. Tegen de oudere generatie zeiden ze: 'liever langharig dan kortzichtig'.
Jonge mensen hebben nog steeds veel aan deze tijd te danken, al was het maar de manier waarop homoseksuelen voor hun geaardheid kunnen uitkomen. Ook in de meest burgerlijke milieus presenteren mannen zich tegenwoordig met hun man of vriend.
Intussen is er weinig van het generatieconflict overgebleven. Ook ouderen lopen in vrije-tijdskleding, en laten zich bij de voornaam noemen. Kinderen blijven weer langer thuis wonen, want daar heb je een gratis kamer met pension, en mag je zo laat thuis komen als je wilt. En er zijn ook al geen beperkingen aan dames- of herenbezoek.
Maar er dreigt nu een nieuw generatieconflict. Dit nieuwe generatieconflict gaat niet om normen en waarden, het nieuwe generatieconflict draait om geld. Leden van politieke jongerenorganisaties proberen zichzelf in de kijker te spelen door een punt te maken van de baten en lasten van allerlei collectieve regelingen voor verschillende generaties. Daarbij moeten vooral de babyboomers het ontgelden: die zijn met veel, en laten de rekening voor hun AOW achter voor volgende generaties.
Ik denk dat dit soort berekeningen heilloos is. Jarenlang kregen mensen vanaf hun 65ste AOW zonder dat ze hun hele leven daar premie voor hadden betaald. De babyboomers vormen nu juist de eerste generatie die nagenoeg van het begin af aan premie betaald heeft voor een volledige AOW.
Het zijn de vooroorlogse generaties die extra van de AOW geprofiteerd hebben. Dat zijn ook degenen voor wie vanaf 1980 steeds gullere prepensioenregelingen in het leven zijn geroepen. Die regelingen zijn echter inmiddels snel ingeperkt, en de jongere babyboomers grijpen mis. Dat wil overigens niet zeggen dat zij niet van die uittree-regelingen geprofiteerd hebben, maar op een andere manier: die regelingen werden in het leven geroepen hen aan het werk te helpen.
Daarmee komen we op een ander verschil tussen generaties. De ene generatie betrad de arbeidsmarkt onder veel gunstiger condities dan de andere. Verschillen daardoor zijn vaak moeilijk in te halen: kennis veroudert, en veel werkgevers geven de voorkeur aan een pas-afgestudeerde boven iemand die al en paar jaar werkloos is.
Maar verschillende generaties zijn ook onder verschillende omstandigheden opgegroeid. Ik ben zelf tijdens de bezetting geboren, dus nog van voor de babyboom. Zelf heb ik de Hongerwinter niet bewust meegemaakt, maar er moeten hier heel wat mensen zitten voor wie dat wel geldt. Ik heb nog in een klas met 50 leerlingen gezeten. Jonge echtparen mochten al blij zijn wanneer ze een eigen huis hadden, laat staan dat elk kind over een eigen kamer kon beschikken.
Uit mijn studententijd herinner ik me nog het gekleum 's ochtends voor de kachel, want de meeste studentenkamers hadden geen centrale verwarming. Studenten keken ook geen televisie, gebruikten een telefoon op de gang alleen wanneer dat echt nodig was, en douchten in het weekend bij hun ouders thuis.
Daar stond dan weer tegenover dat je maar ƒ 200 per jaar aan collegegeld hoefde te betalen, en maar vier jaar lang. Er waren toen ook veel minder studenten dan tegenwoordig. Dat kwam deels omdat je om te kunnen studeren op school veel harder moest werken dan nu. Rekenen en taal leerde je toen tijdens het lager onderwijs; tegenwoordig is daar het hoger onderwijs voor nodig. Wie toen het diploma MULO-B haalde kon beter in het Frans en Duits communiceren dan een hedendaagse master in de communicatiewetenschappen.
Ik zie daarom niet zo veel in dat boekhouden. Alleen naar de AOW kijken lijkt me nogal kortzichtig. Daar houden wij van de jaren zestig niet zo van. Laat onze leus zijn: liever grijsharig dan kortzichtig!

Gesproken column op de bijeenkomst van de Oude Socialisten op 19 februari 2011.

Dit is een aangepaste versie van de gelijknamige column in Overheidsmangement van oktober 2005.