Zoek op trefwoord :
Up or out
Verschenen in 'Intermediair' - 13-07-2000

Frank Rijkaard wil niet langer het Nederlands elftal leiden. Dat heeft verloren tijdens de halve finale van het Europees kampioenschap voetbal. Voor Rijkaard was een plaats bij de eerste vier niet genoeg, het Nederlands elftal had in eigen land kampioen moeten worden.

Sport wordt zo steeds meer een metafoor voor wat er in de rest van de maatschappij aan de hand is. Het is niet genoeg dat bedrijven winst maken, maar ze moeten meer winst maken dan het jaar daarvoor. En eigenlijk moet ook die winststijging omhoog.

Je hoort steeds vaker van adviesbureus waar het beginsel up or out heerst: wie niet goed genoeg is om na verloop van tijd partner te worden bij een maatschap van advocaten of accountants, kan beter maar helemaal vertrekken.

In de jaren zestig had je het tienerprogramma Top of Flop, waarmee de VARA probeerde Veronica en Radio Luxemburg te beconcurreren. De gedachte dat wie niet de top bereikt daarom een flop is, hoezeer ook strijdig met de geest van de jaren zestig, heeft zich kennelijk toch over de maatschappij verbreid.

In de wetenschap zie je steeds meer dat mensen hoppen van de ene tijdelijke aanstelling naar de andere. Als ze geluk hebben worden ze hoogleraar, hebben ze dat niet , dan zijn ze op een gegeven moment te oud voor een volgende tijdelijke aanstelling, en moeten ze maar zien hoe ze het verder redden. Aan de universiteit is geen plaats meer voor de academische middelmaat.

In de politiek is de norm, dat Kamerleden zich opwerken tot landelijk opinion leader. Vooral bij grote fracties is dat slechts voor weinigen weggelegd. Lukt het niet, dan wordt men niet opnieuw gekandideerd, want ook hier is voor de middelmaat geen plaats meer. Vroeger wilde dan nog wel eens een burgemeesterschap de pijn verzachten, maar die tijd is voorbij.

De nieuwste trend in het personeelsbeleid is de roep om high potentials. Gewone academici zijn niet goed genoeg, een beetje bedrijf zoekt het in hipo’s. De Amsterdamse Stichting voor Economisch Onderzoek maakt zich serieus zorgen dat de overheid te weinig mensen binnen krijgt uit deze groep. Hoe de rest van de academici zijn studieschuld moet terugbetalen, staat er niet bij.

Intussen zijn er nog allerlei instellingen waar de zo gevreesde low potentials een vaste aanstelling hebben. Dat zijn vergrijsde organisaties, waar men turn around managers binnenhaalt om de zaak eens goed op te schudden. Dat heeft gevolgen voor de arbeidsparticipatie van ouderen. Van de mensen die bij de overheid voor FPU kiezen, doet 40 % dat vóór zijn 61ste jaar. Het zijn mensen die niet worden ontslagen, niet worden afgekeurd, maar zelf een aanzienlijke achteruitgang in inkomen accepteren om maar van het gezeik af te zijn.

Politici verbazen zich over het geringe aantal bovenvijftigjarigen dat nog een baan heeft, terwijl ze zelf (zie Borst en Bolkestein) er niet voor terugdeinzen om na hun 65ste door te gaan. Maar dat is een direct gevolg van een cultuur waarin kampioen worden de norm is.