Zoek op trefwoord :
De indexering van de AOW
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 29-11-2009

In de discussies over zijn boek Niemandsland wijst Marcel van Dam erop, dat sinds 1980 de koopkracht van mensen die alleen AOW hebben nauwelijks is gestegen. Hij constateert daarbij dat de meeste politici dat niet willen geloven, omdat zij ervan uitgaan dat de AOW welvaartsvast is. En onze welvaart is in die dertig jaar toch enorm gestegen?
Toch heeft Marcel van Dam gelijk. Dat komt door de manier waarop de AOW geïndexeerd is. De AOW is gekoppeld aan de gemiddelde loonstijging. Onze welvaart stijgt echter veel sterker. Die stijgt niet alleen als gevolg van CAO’s, maar ook door periodieke loonsverhogingen, door promoties waarbij men in een hogere loonschaal komt, doordat er meer mensen gaan werken in beroepen die een hogere opleiding vragen en daarom meer betalen, doordat er steeds meer tweeverdieners zijn, en omdat mensen minder kinderen tot hun last hebben.
De praktijk blijkt dat de stijging van de CAO-lonen maar nauwelijks de prijsstijgingen kan bijhouden. Ik heb dat in 2004 een keer uitgerekend, zie www.paulbordewijk.nl/artikelen/220 . Ik vond toen dat de koopkracht van ambtenaren er in 30 jaar (1972-2002) 12% op achteruit was gegaan, terwijl men er over het geheel juist 12% op vooruit was gegaan. Ik was daar zeer verbaasd over, omdat in de discussie of ambtenaren beter af waren met een welvaartsvast pensioen (dus gekoppeld aan de salarisontwikkeling) of een waardevast pensioen (gekoppeld aan de prijsindex) er altijd van was uitgegaan dat je meer had aan een welvaartsvast pensioen. Niet dus.
Ik denk dat veel politici hier nog meer verbaasd over zullen zijn dan over de ontwikkeling van de AOW. Ik heb het ook niet bij Marcel van Dam gevonden. In 2004 was er een discussie over tussen het ABP en het CPB, maar die haalde alleen het Financieele Dagblad, niet de andere media.
Ik denk wel dat veel ambtenaren geprofiteerd hebben van functiewaardering, waardoor ze voor hetzelfde werk in een hogere schaal terecht gekomen zijn, maar gepensioneerden hebben daar niets aan. Het betekent ook dat voor veel groepen overheidsdienaren waar geen functiewaardering heeft plaats gevonden, zoals leraren en rechters, maar ook politici, de koopkracht in 30 jaar niet is verbeterd maar verslechterd. De jaren na 2002 zullen daar niet zoveel aan veranderd hebben.
Wanneer de CAO-lonen slechts mondjesmaat stijgen, geldt dat ook voor de AOW. Dat wil niet zeggen dat ouderen als groep er niet op vooruit zijn gegaan: steeds meer ouderen ontvangen een bedrijfspensioen, en met die bedrijfspensioenen is ook steeds meer geld gemoeid, omdat steeds meer ouderen een goed betaalde baan achter zich hebben.
Omdat de AOW is achtergebleven bij de totale welvaartsontwikkeling, is de AOW betaalbaar gebleven. Ondanks veel meer ouderen, gaat er dit jaar een kleine 5% van het bruto binnenlands product naar de AOW, terwijl dat eind jaren ’70 nog 6% was. Dat het zo’n vaart niet zou lopen met de kosten van de AOW werd in 1987 ook al voorspeld door de commissie Drees (de ‘jonge’), en in 1993 door de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid.
Opmerkelijk is dat het Centraal Planbureau hier niet in meegaat. Dat gaat er vanuit dat in de toekomst de AOW sterker zal stijgen dan de CAO-lonen, en ook mee zal gaan met de incidentele loonsverhogingen. In een ingezonden stuk in NRC Handelsblad van 3 juli 2009 beargumenteerde Ed Westerhout van het CPB dat dit voortvloeit uit het principe van gelijke behandeling van verschillende generaties. Daarmee conformeert het CPB zich niet aan de huidige wetgeving, maar hanteert het een eigen norm, die in de buurt komt van die van Marcel van Dam.
Het ingezonden stuk was een reactie op een column van Flip de Kam van 27 juni, die er op wees dat op een termijn van 30 jaar volgens de veronderstellingen van het CPB er 4 miljard per jaar meer betaald moet worden aan AOW dan bij de huidige gang van zaken. En die 4 miljard is nu juist wat de verhoging van AOW-leeftijd naar 67 moet gaan opbrengen. Daar is helaas geen serieuze discussie over ontstaan. Maar wil je dit argument kunnen hanteren tegen de verhoging van de AOW-leeftijd, dan moet je accepteren dat de AOW niet sterker stijgt dan de loonstijging volgens de CAO’s.

Column op de Leidse website van de PvdA
Voor reacties: www.leiden.pvda.nl .