Zoek op trefwoord :
Schaken en korfbal
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 25-07-2008

Er zijn twee sporten waar mannen en vrouwen gezamenlijk aan deelnemen: schaken en korfbal. Schaken kent afzonderlijke vrouwentoernooien, maar vrouwen kunnen ook tegen mannen spelen. Zo kent Nederland een vrouwenkampioenschap en een algemeen kampioenschap, maar de algemeen kampioen was tot nu toe altijd een man. Schaken wordt ook als teamsport beoefend, waarbij de positie die vrouwen krijgen afhangt van hun eigen prestatie. Naarmate een team hoger speelt, zie je minder vrouwen.
Toch zijn er uitzonderingen. De sterkste schaakster tot nu toe was Judit Polgár, die net als haar twee oudere zusjes door haar vader onder grote druk gezet werd om niets anders te doen dan schaken. Judit Polgár werd al op 15-jarige leeftijd kampioen van Hongarije, en daarmee tevens grootmeester. In 2003 behoorde ze tot de tien beste schakers van de wereld. Maar daarna kreeg zij haar eerste kind, en in het toernooi om het wereldkampioenschap van 2005 eindigde ze als laatste.
Bij korfbal gaat het heel anders. Daar vormt men twaalftallen van zes mannen en zes vrouwen, waarbij men uit beide seksen de sterkste spelers probeert te rekruteren. Mannen en vrouwen concurreren dus niet met elkaar. Tijdens het spel dekken mannen de mannen van de tegenpartij af, en vrouwen idem. Het is plausibel dat wanneer men bij korfbal niet de eis zou stelde van evenveel mannen als vrouwen, een twaalftal zonder of met weinig vrouwen kampioen zou worden.
Op de SGP na, beschouwen alle politieke partijen in Nederland politiek als een gemengde sport. De meeste partijen gaan daarbij te werk net als de schakers: vrouwen worden gewaardeerd op hun individuele capaciteiten. Omdat vrouwen minder belangstelling hebben voor politiek dan mannen (ze zijn b.v. minder vaak lid van een politiek partij), zijn de laatsten in de meerderheid, al zijn er ook vrouwen als Rita Verdonk die duizend mannen te erg zijn.
Maar er is een tendens in de politiek om van schaken op korfbal over te gaan. Bij de PvdA worden voor de Tweede-Kamerverkiezingen afzonderlijke lijsten met mannen en met vrouwen opgesteld, die daarna in elkaar worden geschoven. Van de zes ministers zijn er drie man en drie vrouw, van de zes staatssecretarissen eveneens.
Voor dit korfbalsysteem zijn twee argumenten aan te voeren. Er zijn net zoveel vrouwen als mannen, en dus hebben vrouwen recht op een even groot aandeel in de macht. Zo’n argumentatie geldt ook voor de regionale spreiding van Kamerleden. Maar niemand zal claimen dat dus ook de laag opgeleiden een evenredig in het Kabinet vertegenwoordigd moeten zijn. Geaccepteerd wordt dat je onder hoger opgeleiden meer bekwame bestuurders vindt.
Voorstanders van het korfbalsysteem gaan er vanuit dat er onder vrouwen net zoveel bekwame bestuurders te vinden zijn als onder mannen. Dat zij zonder dat systeem ondervertegenwoordigd zijn, komt door een seksistische perceptie, zowel bij mannen als bij vrouwen. Wanneer een tekst gepresenteerd wordt als afkomstig van een mannelijke auteur, wordt hij hoger gewaardeerd dan wanneer er een naam van een vrouw onderstaat. Dat is dan de reden dat de kiezers volgens Maurice de Hond de laagste verwachtingen hebben van Ella Vogelaar.
Dat gaat me echter te snel. Tijdens de kabinetsformatie was er de speculatie dat Sharon Dijksma minister van V&W zou worden, want ‘daar kon zij geen kwaad’. Met een kleine onderbreking tijdens Balkenende I is dit departement van 1982 tot 2007 door vrouwen geleid. In die tijd zijn er miljarden gespendeerd aan ongebruikte spoorwegen, zijn er onhaalbare plannen gemaakt voor rekeningrijden, en idem voor de OV-chipkaart. Zou dat nou toeval zijn?

In Overheidsmanagement juli/augustus 2008

Inmiddels is het mij duidelijk geworden dat bij korfbal niet zoals vroeger met twaalftallen wordt gespeeld, maar met achttallen.

Reacties op deze column kunt u plaatsen op de site van Overheidsmanagement via info@overheidsmanagement.nl .