Zoek op trefwoord :
De moraaltheologie van het gemeentefonds
Verschenen: 15-06-2008

Specifieke uitkeringen vormen een verschijnsel waar de VNG het altijd moeilijk mee zal houden. Gemeentebesturen zijn beter in staat dan wie ook om lokale prioriteiten te stellen. Ontken dat maar eens als VNG. Dat geldt ook op financieel terrein. Dus zijn de inwoners van gemeenten beter af wanneer gemeenten zelf mogen uitmaken hoe ze het geld dat ze van het Rijk krijgen mogen besteden dan wanneer het door het Rijk geoormerkt wordt. Vanuit het Rijk worden om die reden ook regelmatig pogingen ondernomen om de specifieke uitkeringen te saneren, door het geld over te hevelen naar het gemeentefonds. Die zullen dan ook wel door de VNG gesteund worden, denk je. Ja toch? Niet dan?
Tegelijkertijd stelt het Rijk voortdurend nieuwe specifieke uitkeringen in, vooral wanneer er geld te verdelen wordt. Wanneer gemeenten moeten bezuinigen heeft het Rijk volledig vertrouwen in hun vermogen om posterioriteiten te stellen. Maar wanneer er geld te verdelen valt willen de departementen graag zelf bepalen waar de gemeenten het aan besteden. Je moet niet hebben dat ze het aan onderwijs besteden terwijl de Tweede Kamer net een motie over armoedebestrijding heeft aangenomen. Of aan gaten in het wegdek terwijl de Tweede Kamer vindt dat er meer aan het milieu moet worden gedaan. Voor je het weet kopen de gemeenten er lantaarnpalen voor, een bekende hobby van spilzieke gemeenten, tot er ook een specifieke uitkering voor sociale veiligheid kwam.
Wat moet je als VNG met een nieuwe specifieke uitkering? Je bent er als VNG voor het belang van de gemeenten. Dat belang houdt niet alleen in dat de gemeenten zelf over hun geld kunnen beschikken, maar ook dat ze over veel geld kunnen beschikken. En dat maakt de VNG schizofreen over specifieke uitkeringen. Het mooist kwam dat tot uitdrukking in het nummer van De Nederlandse Gemeente, destijds het orgaan van de VNG, dat verscheen op 23 september 1988, bijna twintig jaar geleden dus.
In dat nummer besprak toenmalig VNG-directeur Cor van Tilborg de pas verschenen Miljoenennota, waarbij hij klaagde dat er zo weinig terecht kwam van de sanering van de specifieke uitkeringen. Je moet als VNG ten slotte altijd wat te klagen hebben, daar betalen de gemeenten hun contributie voor. Maar een paar bladzijden verderop stond zijn collega Peter Dordregter glunderend op de foto. Die had namelijk overeenstemming bereikt met de minister van VROM over een nieuwe specifieke uitkering, voor het milieubeleid.
Dat illustreerde de lastige positie van de VNG. Je moet als VNG wat voor je leden bereiken, en dan is elke specifieke uitkering een nieuwe kans. Je kunt een departement dan ook concreet confronteren met de kosten van een nieuwe taak, wat bij de algemene uitkering veel lastiger is. Want hoe kun je garanderen dat de gemeenten die taak ook oppakken? Bovendien waren de wethouders van Van Tilborg de wethouders van Dordregter niet. Wethouders Financiën willen graag zo veel mogelijk allocatieve macht, maar vakwethouders hebben vaak liever een specifieke uitkering dan dat zij het geld aan de collegetafel of in de Raad bevestigen moeten.
In Binnenlands Bestuur van 7 oktober 1988 constateerde ik dat de VNG zijn eerstgeboorterecht verkocht had voor een schotel linzen. Met zo’n verhaal moet je bij Guus te Wechel niet aankomen. Die roept ‘hier met die poen’, en ‘er is niets mis met een goede specifieke uitkering’. Vasthouden aan financiering van gemeenten uit het gemeentefonds is voor hem een soort moraaltheologie: mooi voor de zondag, maar door de week aan de Nassaulaan onbruikbaar. Hij is wat dat betreft de enige niet: bij de VNG zijn ze vooral op zondag voor de zelfstandigheid van gemeenten.

Bijdrage aan de bundel opstellen aangeboden aan Guus te Wechel bij zijn afscheid van de VNG, 29 mei 2008.