Zoek op trefwoord :
Hoezo, verlies van vertrouwen?
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 22-05-2008

Er is veel te doen over de kinderopvang. Er wordt veel meer van gebruik gemaakt dan voorzien bij het afsluiten van het regeerakkoord, en daardoor wordt de begroting overschreden. Om te voorkomen dat die overschrijdingen structureel worden, moet dus de regeling worden aangepast. Dat is vervelend voor de ouders die er gebruik van maken.
Maar het is ook vervelend voor de Partij van de Arbeid, die in zijn verkiezingsprogramma gratis kinderopvang had staan, bij de kabinetsformatie daar maar een deel van heeft binnen gehaald, en nu met voorstellen moet komen waardoor in ieder geval een deel van de ouders weer meer gaat betalen, en sommigen helemaal niet meer voor subsidie in aanmerking zullen komen. In de Tweede Kamer leidde het tot een potje PvdA-bashing, waarbij de oppositiepartijen van links tot rechts elkaar probeerden te overtroeven in verontwaardiging over die onbetrouwbare PvdA. Zoiets heeft veel van een ritueel: wanneer dit onder Balkenende II was gebeurd, zou de PvdA op dezelfde manier te keer zijn gegaan. Misschien was Sharon Dijksma dan wel onze woordvoerder geweest.
Niet alleen van buiten de PvdA is er kritiek. De congresafgevaardiging van onze afdeling heeft een motie ingediend voor het congres, waarin de Tweede Kamerfractie gevraagd wordt om ‘de hoge prioriteit van de kinderopvang verder gestalte te geven’. In de Volkskrant van 10 mei lichtte Marije van den Berg dat toe. Volgens haar ‘verliest de burger zijn vertrouwen in de overheid als zo snel het succes van de goedkope kinderopvang te grabbel wordt gegooid’.
Dat mensen teleurgesteld zijn dat de rekening voor de kinderopvang weer oploopt, kan ik mij voorstellen. Maar wanneer uitgerekend Marije van den Berg, raadslid in Leiden en voormalig fractievoorzitter, daarbij het vertrouwen van de burger in de overheid in het geding brengt, springt het glazuur van mijn tanden. Het was de Leidse PvdA-fractie die eerst vond dat de RGL er alleen mocht komen wanneer daar onder bevolking brede steun voor was, maar vervolgens aanstuurde op een referendum waarbij alleen gekozen kon worden tussen twee varianten van de RGL en die brede steun dus juist niet getoetst werd. Toen zo’n referendum niet realistisch bleek en de kiezers de RGL als zodanig hadden afgewezen, reageerde de fractie met ‘Hij komt er niet’. Maar toen vervolgens bleek dat Leiden geen eiland is en de omliggende gemeenten en de provincie er ook nog zijn, kroop men in zijn schulp, en was men weer bereid mee te werken aan de RGL, misschien zelfs wel door de Breestraat. Als je daarvoor allemaal medeverantwoordelijk bent, kun je de eerstkomende vijftig jaar maar beter niet over het vertrouwen van de burger in de overheid beginnen.
Er is veel voor te zeggen om kinderopvang volledig door de overheid te laten betalen. Mensen met kinderen hebben veel hogere lasten dan mensen zonder kinderen, en verdienen vaak minder, omdat niet allebei de partners full time werken. De overheid kan hun tegemoet komen door bepaalde uitgaven over te nemen, en kinderopvang hoort daarbij. Het is een van de redenen dat ik ook vind dat scholen de leerboeken moeten verstrekken. Daarmee is dit alles niet gratis, maar je verdeelt wel de last over iedereen, ook over mensen die geen kinderen hebben of in een periode van hun leven zijn waarin ze niet meer verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van hun kinderen.
De reactie daarop luidt vaak dat mensen geen kinderen moeten nemen wanneer ze er niet voor willen betalen. Ten slotte betaal je de kosten van je hond ook zelf. Maar een kind krijgen is iets anders dan een huisdier nemen. Wanneer niemand meer een hond neemt, is het gevolg alleen dat de trottoirs wat schoner blijven. Maar wanneer niemand meer kinderen zou krijgen, kunnen we over vijftig jaar niets meer met ons pensioengeld beginnen, omdat er dan niemand meer is voor ons wil werken. Het hebben van kinderen, mits met mate, is daarmee een zaak van algemeen belang. Zoals de economen zeggen: er zijn positieve externe effecten. Ook degenen die het hebben van kinderen op één lijn stellen met het houden van een huisdier, gaan niet zo ver dat ze dan ook pleiten voor een kostendekkend schoolgeld.
Invoering van gratis kinderopvang concurreert echter met veel andere wensen in de samenleving. Voor goed openbaar vervoer is veel meer geld nodig dan er bij de kabinetsformatie voor is uitgetrokken. Het is de vraag of het extra geld voor de leraren wel genoeg is. We lezen nog steeds over erbarmelijke situaties in verpleeghuizen. We voelen ons machteloos bij de verschrikkingen in Darfur. En met het oog op de vergrijzing willen we niet dat de overheid meer schulden gaat maken. Niet voor niets stuurt Ronald Plasterk een advies van de Raad voor de Cultuur om meer uit te geven dan er in zijn begroting staat per kerende post retour. Zoals de oude Drees vijftig jaar geleden al constateerde: de Tweede Kamer vindt elke afzonderlijke uitgavenpost te laag, maar het totaal van de uitgaven te hoog.
Het is mooi om uit te spreken dat de hoge prioriteit van de kinderopvang verder gestalte moet krijgen. Maar wat betekent dat nu eigenlijk? Dat de begrotingsafspraken uit het coalitieakkoord moeten worden opengebroken? En hoe dan: meer schulden, hogere belastingen, of bezuinigingen op andere posten? En als de andere partijen dat niet willen, laten we dan het kabinet vallen?
De laatste zin van de motie luidt: ‘en gaat over tot de orde van de dag’. Dat lijkt me verreweg het verstandigst.

In PG, blad van de PvdA afdeling Leiden, 23 mei 2008.