Zoek op trefwoord :
Het grotestedenbeleid (2)
Verschenen: 31-07-2007

Vervolg op Het grotestedenbeid (1) www.paulbordewijk.nl/artikelen/344


9.13 Het coalitieakkoord
Inmiddels is duidelijk geworden, dat het kabinet Balkenende IV op een geheel andere wijze inhoud wil geven aan het grotestedenbeleid. Uit de portefeuilleverdeling blijkt, dat het beleid zich niet langer richt op de steden als zodanig, maar op veertig wijken, in overeenstemming met de uitspraken van Winsemius, maar ook niet nader onderbouwd. Deze probleemwijken bevinden zich in 18 van de huidige 31 GSB-steden. In de laatste kolom van tabel 9.2 is per gemeente aangegeven hoeveel wijken als probleemwijk zijn aangemerkt.
Daarbij moet men zich wel realiseren dat de grootte van de wijken zeer ongelijk is, omdat soms wel en soms niet postcodegebieden zijn samengevoegd. In Amsterdam zijn complete stadsdelen als probleemwijk aangewekt, met soms (Amsterdam-Noord, Bijlmermeer) meer inwoners dan de steden waar andere probleemwijken onderdeel van uitmaken (Alkmaar, Schiedam).
Van de veertig probleemwijken ligt de helft (twintig) in de vier grote steden. Kennelijk is daar het GSB tot nut toe weinig effectief geweest. Omdat het vaak veel grotere wijken zijn dan in andere steden, betekent het dat de minister zich vooral op de vier grote steden zal richten. Daar vinden we de overgrote meerderheid van de inwoners van de probleemwijken. Maar de besturen van die steden zijn van oudsher weinig geneigd zich wat aan het kabinet genegen te laten liggen.
Volgens een op 22 maart 2007 op de website van het ministerie geplaatste maar nog niet gedateerde brief aan de Tweede Kamer,[1] wil de minister op korte termijn samen met de gemeenten actieplannen op wijkniveau vaststellen. Daartoe zouden in oktober met alle betrokken gemeenten convenanten moeten zijn afgesloten, maar wat daarin geregeld wordt en hoe dat in zijn werk gaat horen we later. 'In de convenanten worden de prestaties zodanig gedefinieerd, dat duidelijk is op welke punten in onze kabinetsperiode het verschil wordt gemaakt, wie waarvoor verantwoordelijk is en waar de rijksoverheid op wordt aangesproken.'
Vooral dat laatste is boeiend. Volgens het financieel kader bij het regeerakkoord is er extra beschikbaar voor wijkaanpak een bedrag oplopend tot € 400 miljoen in 2011, en voor lokale veiligheid idem € 150 miljoen. Dat zijn echter bedragen die in het gemeentefonds gestort worden overeenkomstig de evenredigheidssystematiek, vanwege de stijgende rijksuitgaven. Het kabinet wil daar graag een bestemming aan geven, maar is daarbij de vragende partij. Bovendien staat tegenover de stortingen in het gemeentefonds een uitname van zo'n € 500 miljoen, omdat de extra uitgaven van het Rijk gedekt worden door bezuinigingen. Opzichtiger wordt een sigaar uit eigen doos zelden gepresenteerd. Gemeenten zullen snel de neiging hebben om de kortingen op te vangen met de toevoegingen, en verder hun eigen plan te trekken. Geef ze eens ongelijk.
Een alternatief zou nog kunnen zijn de uitname wel te laten plaats vinden maar de storting niet, en dat geld toe te voegen aan een van de pijlers van het GSB. Dat zal grote woede oproepen bij de lokale bestuurders van de regeringspartijen, die dan moeten bezuinigen om Ella Vogelaar in staat te stellen voor Sinterklaas te spelen. Bovendien staat in het regeerakkoord dat de helft van de doeluitkeringen wordt omgezet in een generieke bijdrage aan de gemeente,[2] en dat is dus net het omgekeerde. De ratio van die omzetting is dat gemeenten beter in staat geacht worden te beoordelen wat er in een stad nodig is dan de referendarissen ten departemente. Toch wil Ella Vogelwijk vanuit haar ministerie zelf bepalen welke wijken de hoogste prioriteit hebben, ook wanneer gemeenten daar anders over denken.
Wonderlijker is nog hoe men balletje-balletje speelt met de woningcorporaties. Bij de lastenverzwaringen staat aangegeven, dat de woningcorporaties gaan bijdragen aan de wijkaanpak en daar een bedrag oplopend tot € 750 miljoen in 2011 voor beschikbaar moeten stellen. Bij de intensiveringen vinden we dat bedrag echter niet terug. Via de woningcorporaties komt dus juist minder geld beschikbaar voor de probleemwijken in plaats van meer.
De enige geldbron waar de probleemwijken iets van te verwachten hebben is het GSB na 2009. Dan lopen immers de bestaande verplichtingen in het kader van GSB III af, en kan de minister het vrijkomende geld exclusief aan de veertig probleemwijken besteden. Dat levert overigens minder op dan op het eerste gezicht lijkt, want een groot deel van het huidige GSB-geld gaat natuurlijk al naar die wijken. En het is knap laat wanneer men in 2011 resultaten wil laten zien.
Het zou betekenen dat dertien steden niet langer onder het GSB vallen, waarvan zes (Tilburg, Breda, Den Bosch, Zwolle, Helmond en Hengelo (O)) al vanaf 1995 deelnamen. Deze dertien gemeenten staan dan voor de keuze tussen de claim dat het GSB effectief is geweest en ze nu 'uit het grotestedenbeleid zijn', of te claimen dat ook zij een of meer wijken hebben waar dramatische ontwikkelingen dreigen, en waar ze alsnog subsidie voor willen. Kiezen ze voor het eerste, dan zal toch ook de vraag gesteld moeten worden of de achterblijvende gemeenten er zelf ook niet wat voor over mogen hebben om hun problemen op te lossen. Een toegangskaartje voor het GSB vergelijkbaar met dat voor art. 12 is meer op zijn plaats naarmate er minder gemeenten van het GSB profiteren. Hoe kan een stad met zulke grote problemen als Amsterdam zich zulke lage woonlasten permitteren?
Nu gaat het bij de oplossing van de problemen niet alleen om geld. Een integraal veiligheidsbeleid is alleen mogelijk wanneer er voldoende gemeentelijke zeggenschap over de politie blijft bestaan. Dan moet de centrale overheid de regionale politiekorpsen niet willen nationaliseren. De Europese normen voor fijn stof vormen een ernstige belemmering voor de stedelijke ontwikkeling, en vragen dus een veel assertievere opstelling van de Nederlandse regering tegenover de Brusselse bedilzucht dan men tot nu toe heeft laten zien. Er moet ook eens goed worden nagedacht over de grenzen aan de extramuralisering in de zorg voor psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten. En grootstedelijke problemen vragen ook een herkenbaar en democratisch grootstedelijk bestuur.[3] Een Randstadprovincie voorziet daar niet in.
Daarnaast hebben probleemsteden groot belang bij allerlei vormen van generiek beleid voor kwetsbare groepen, zoals vroegtijdige schoolverlaters. Mensen in gesubsidieerde banen moeten geen speelbal zijn van de politiek, en niet de ene keer blij gemaakt worden met een 'echte baan', om daarna het verwijt te krijgen dat ze niet zijn doorgestroomd naar ander werk. Moslims moeten erop kunnen rekenen dat de scheiding van kerk en staat hun even veel vrijheid geeft, maar ook dezelfde grenzen stelt, als gelden voor andere religieuze groeperingen.
Bij al deze problemen is echter de minister voor Wijken, wonen en integratie niet de eerst verantwoordelijke. Zij kan wel een coördinerende rol claimen, maar dat geldt voor andere ministers ook. Er is ook een coördinerende minister voor het jeugdbeleid, maar die gaat weer niet over schooluitval. Volgens het regeerakkoord komt er ook een minister voor de Randstad, maar blijkens haar taakomschrijving is Ella Vogelaar dat niet.
De minister voor Wijken etc. gaat vooral over stenen stapelen. Maar sloop van goedkope huurwoningen zal vaak het probleem alleen maar verplaatsen, voorzover het niet de segregatie juist verscherpt. Misschien is het daarom niet zo erg dat er geen nieuw geld voor de stedelijke herstructurering beschikbaar komt.

Tabel 9.1
Rijksbijdragen GSB 1999-2004 (GSB II) [4] en 2005-2009 (GSB III)[5], miljoenen euro's
Jaar
Werk en economie
Fysieke infrastuctuur
Sociale infrastructuur
Totaal
1999
613
407
384
1.404
2000
882
506
463
1.859
2001
1.156
99
616
1.871
2002
1.004
96
714
1.814
2003
975
265
759
1.999
2004
1.023
429
722
2.174
Totaal GSB II
5.653
1.802
3.657
11.112
2005
29
183
414
626
2006
32
178
523
733
2007
18
179
741
937
2008
40
228
671
940
2009
34
271
664
969
Totaal GSB III
153
1.039
3.013
4.025
Totaal
5.806
2.841
6.670
15.317

Tabel 9.2
Overzicht gemeenten > 65.000 inwoners en hun eventuele deelname aan het GSB.[6]
Gemeente
Inwoners per 1.1.2003
Participant GSB per
Ingedeeld bij
Aantal probleemwijken (2007)
Amsterdam
736.562
1.1.1994
G4
5
Rotterdam
599.651
1.1.1994
G4
7
Den Haag
463.826
1.1.1994
G4
4
Utrecht
265.151
1.1.1994
G4
4
Eindhoven
206.118
1.1.1995
G15, G27
3
Tilburg
197.917
1.1.1995
G15, G27
Groningen
177.172
1.1.1995
G15, G27
2
Almere
165.106
Breda
164.397
1.1.1995
G15, G27
Nijmegen
156.198
1.1.1995
G15, G27
1
Apeldoorn
155.741
Enschede
152.321
1.1.1995
G15, G27
1
Haarlem
147.097
1.1.1996
G6, G27
Arnhem
141.528
1.1.1995
G15, G27
4
Zaanstad
139.464
1.1.1999
G5, G27
1
Den Bosch
132.501
1.1.1995
G15, G27
Amersfoort
131.221
1.1.1999
G5, G27
1
Haarlemmermeer
122.902
Maastricht
121.982
1.1.1995
G15, G27
1
Dordrecht
120.043
1.1.1996
G6, G27
1
Leiden
117.689
1.1.1996
G6, G27
Zoetermeer
112.594
Zwolle
109.955
1.1.1995
G15, G27
Emmen
108.198
1.1.1999
G5, G27
Ede
104.771
Sittard/Geleen
97.806
1.1.2005
G27
Delft
96.588
Heerlen
93.969
1.1.1996
G6, G27
1
Alkmaar
93.390
1.1.1999
G5, G27
1
Venlo
91.780
1.1.1996
G6, G27
Leeuwarden
91.284
1.1.1995
G15, G27
1
Deventer
87.526
1.1.1995
G15, G27
1
Helmond
84.233
1.1.1995
G15, G27
Hilversum
83.306
Hengelo (O)
80.962
1.1.1995
G15, G27
Roosendaal
78.110
Amstelveen
78.095
Oss
76.184
Schiedam
75.802
1.1.1996
G6, G27
1
Spijkenisse
75.354
Purmerend
74.921
Vlaardingen
74.322
Leidschendam Voorburg
73.747
Almelo
71.729
1.1.1995
G15, G27
Gouda
71.641
Alphen aan den Rijn
70.706
Lelystad
68.555
1.1.1999
G5, G27
Velsen
67.527
Hoorn
67.515
Bergen op Zoom
66.024

Literatuur
Adviescommissie G4 manifest (2006), G4@RandstadHolland.EU – Randstad Holland in een globaliserende wereld – Advies ten behoeve van de kabinetsformatie, opgesteld op verzoek van de vier grote steden. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht 16 september. www.utrecht.nl/images/Secretarie/Communicatie/G4.pdf.
B&W van Leiden (2005), Concept Beleidsvisie Verslavingsbeleid & Maatschappelijke Opvang, 17 mei.
Bordewijk, P. (1991) 'Rijk decentraliseert de verkeerde dingen', in Binnenlands Bestuur 1 februari 1991, p. 29.
Bordewijk, P. (2000) 'Onderhandelen binnen en tussen bestuurslagen: De stadsprovincie Rotterdam', in P.L. Hupe, M.A. Beukenholdt-ter Mors en H.L. Klaassen (red.), Publiek onderhandelen – Een vorm van eigentijds besturen. pp. 61-89. Alphen aan den Rijn 2000: Samsom.
Bordewijk, P. (2002) 'Het wel en wee van het lokaal bestuur onder paars', in B&G jg. 29 nr 4, april, pp. 18-25. www.paulbordewijk.nl/artikelen/166.
Bordewijk, P. (2005a) 'De paarse krokodil' in B&G jg. 32 nr 5/6, mei 2005, p. 23. www.paulbordewijk.nl/artikelen/267.
Bordewijk, P. (2005b) 'Wat komt er na NPM', in Overheidsmanagement jg. 18 nr 6, juni, pp. 160-2, www.paulbordewijk.nl/artikelen/269.
Bordewijk, P. (2005c) 'Regionaal bestuur, nieuwe ronde nieuwe kansen?' in B&G jg. 32 nr. 7-8, juli/augustus, pp. 5-10. www.paulbordewijk.nl/artikelen/274.
Bordewijk, P. (2006a) 'Het Grote-stedenbeleid en het zwaan-kleef-aan effect', in B&G jg. 33 nr. 7/8, juli/augustus, pp. 18-21. www.paulbordewijk.nl/artikelen/312.
Bordewijk, P. (2006b) 'Randstadbestuur of rampbestuur', in B&G jg. 33 nr 11, november, pp. 30-33. www.paulbordewijk.nl/artikelen/325.
Bordewijk, P. (2007a) 'WRR presenteert warrig rapport', in Sociaal bestek jg. 69 nr. 1, januari. www.paulbordewijk.nl/artikelen/327.
Bordewijk, P. (2007b) Tussen wonen en zorg – 45 jaar Stichting tot exploitatie van bejaardencentra in Leiden. Leiden: Libertas Leiden.
Brouwer, J., R. de Wildt en T. Luijkx (2006), De Behoefte aan Stedelijke Vernieuwing 2010-2019 – beleidsvarianten voor herstructurering, functieverandering en uitleg. September, Delft: ABF Research; Amsterdam: RIGO.
Commissie-Montijn (1989) Grote steden, grote kansenRapport van de Externe Commissie Grote Stedenbeleid. ’s-Gravenhage: Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Commissie Versterking Randstad (2007), Advies. www.minbzk.nl/onderwerpen/openbaar_bestuur/blindgangers/een_bestuur_in [sic].
Holt, D., G. Rienstra en W. Vos (z.j.), Evaluatie beleids- en procesmatige effecten GSB II – Naar een integraal resultaat? Rotterdam: ECORYS Nederland BV. www.minbzk.nl/onderwerpen/grote_steden/grotestedenbeleid/publicaties?ActItmIdt=82180 .
Jagersma, H. en A.J.W.M. Verhagen (red.) (1999), Op weg naar herstel – Den Haag en artikel 12. Den Haag: VNG Uitgeverij.
Klaassen, H.L., C.J. Dekker, P.G. Lugtenburg en P. Bordewijk (1992), Leiden leed geleden? – De financiële verhouding tussen gemeenten en Rijk, toegespitst op een gewezen artikel 12-gemeente. Delft: Eburon.
Marlet, G. en C. van Woerkens (2005), De effectiviteit van grotestedenbeleid. Utrecht: Atlas voor gemeenten. www.minbzk.nl/onderwerpen/grote_steden/grotestedenbeleid/publicaties?ActItmIdt=82180.
Mentzel, M.A. (1991) 'De besluitvorming over de Bijlmermeer-hoogbouw 1959-1966', in P. 't Hart, P. de Jong en A.F.A. Korsten, Groepsdenken in het openbaar bestuur – Cruciale beslissingen in kleine groepen, pp. 97-112. Alphen aan den Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink.
Minister van O.C. en W. (2006) Aanval op de uitval, Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 28 april, bijlage c. www.minocw.nl/documenten/17313c.pdf
Ministerie van BZK (2006a), Evaluatie Tweede convenantsperiode Grotestedenbeleid (1999-2004), juni. Bijlage bij TK 2005-2006 30128 nr 9. www.minbzk.nl/onderwerpen/grote_steden/grotestedenbeleid/publicaties?ActItmIdt=82180
Ministerie van BZK (2006b), Steden van morgen, keuzes voor vandaag, Den Haag, november. www.minbzk.nl/onderwerpen/grote_steden/grotestedenbeleid/publicaties?ActItmIdt=99746.
Otten, F., W. Bos, C. Vrooman en S. Hoff (2006), Armoedebericht 2006. Den Haag: CBS/SCP. www.scp.nl/publicaties/boeken/9035718518/Armoedebericht_2006.pdf.
Patijn, W. (2007), 'Met slopen komt er echt geen Rotterdamse middenklasse', in NRC Handelsblad 20 maart.
Pollmann, T. (1998), 'De schande van Duindorp', in Socialisme & Democratie jg. 55 nr 12, pp. 568-571.
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2006), De verzorgingsstaat herwogen. Over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden, p. 245. WRR-rapporten aan de regering 76, Amsterdam: Amsterdam University Press.
Winsemius, P., G.Ph. Brokx en M.P.A. van Dam, Ruimte voor beweging – Advies inzake de toekomst van het grootstedelijk bestuur in de Rotterdamse regio. Rotterdam: Stadsregio Rotterdam.


[1] www.vrom.nl/pagina.html?id=31005
[2] Coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie 7 februari 2007 p. 36.
[3] Bordewijk 2005c
[4] Ministerie van BZK 2006a p. 16
[5] Opgave ministerie van BZK, stand 1 februari 2007
[6] Marlet 2005 p. 15