Zoek op trefwoord :
Nutteloze hoofdkantoren
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 16-06-2007

De Nederlandse bankwereld is opgeschrikt door de gebeurtenissen rond ABN AMRO. Die bank was bezig door overnames groter en groter te worden, zonder dat dat veel rendement opleverde. Niettemin was CEO Rijkman Groenink een geziene figuur in financieel Nederland, totdat het hedge fund TCI zich het kind toonde dat riep dat de keizer geen kleren aan had. Misschien heet het daarom ook wel The Children Investment Fund.
TCI constateerde dat de verschillende overnames die ABN AMRO gepleegd had niet tot meer synergie leidden en dat ABN AMRO als geheel veel minder waard was dan de som der delen. Dat betekende niet anders dan dat ABN AMRO een nutteloos hoofdkantoor had: wat daar gebeurde ging ten koste van de winst die er in de verschillende vestigingen werd gemaakt, in plaats van dat de sturing die vanuit het hoofdkantoor plaats vond maakte dat er meer winst gemaakt werd bij de verschillende onderdelen. Want eigen inkomsten heeft men niet op het hoofdkantoor; men leeft daar van de winstafdrachten door de verschillende werkmaatschappijen.
Het wonderlijke was dat door de eis van TCI om ABN AMRO te splitsen de koers als een raket omhoog schoot. Daaruit blijkt dat velen de analyse van TCI deelden. Wanneer de koersstijging alleen een hype was, zouden andere aandeelhouders hun aandelen snel van de hand gedaan hebben om daarvan te profiteren, en was de koers nooit in een paar maanden met 50% gestegen. Je vraagt je af waarom andere grote aandeelhouders niet eerder geëist hebben dat ABN AMRO gesplitst werd. Kennelijk moest het vooral gezellig blijven en heeft TCI een taboe doorbroken.
Nu loopt het bij ABN AMRO de medewerkers op het hoofdkantoor dun door de broek van hun streepjespak. Zij staan te kijk als nutteloze papierschuivers, die zich niettemin voor hun diensten vorstelijk lieten betalen, met bonussen en al. Maar zij ontmoeten meer solidariteit dan de medewerkers van de bijkantoren toen hun werk werd overgenomen door klantonvriendelijke giromaten.
Eerst was het een schande dat Italië probeerde de overname van Antonveneta door ABN AMRO te verhinderen, omdat daarmee de principes van de vrije markt doorkruist werden. Nu vindt men in de financiële wereld dat het kabinet zou moeten ingrijpen om het hoofdkantoor van ABN AMRO voor de Nederlandse economie te behouden. Ineens is Barclays bereid ABN AMRO over te nemen, terwijl men daarvoor geen animo had toen ABN AMRO op de beurs nog 30% goedkoper was.
Hoe dit alles af gaat lopen weet ik niet; ik schrijf deze column begin mei. Maar er valt nu voor de publieke sector al heel wat uit te leren. Ook in de publieke sector zien we een voortdurend streven naar schaalvergroting. Samenvoeging van gemeenten, één Randstadprovincie, departementen die ondanks het belijden van het tegendeel gemeenten steeds meer als hun filialen gaan beschouwen, grotere scholen, fusies van zorginstellingen. Daarbij beroept men zich vaak op het bedrijfsleven, want daar is men zoveel competenter dan bij de overheid.
Het voorbeeld van ABN AMRO leert dat fusies vaak helemaal niet zo zinvol zijn, en nutteloze hoofdkantoren kunnen opleveren die parasiteren op het werk dat elders gedaan wordt. Er zijn in de publieke sector geen activistische aandeelhouders die daar een eind aan kunnen maken. Maar er zijn wel kiezers, en die hebben bij de laatste Kamerverkiezingen duidelijk een afkeer van schaalvergroting laten zien.

In Overheidsmanagement juni 2007