Zoek op trefwoord :
Bang voor de baas
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 14-05-2007

Onlangs werd in Amsterdam het monument voor Theo van Gogh onthuld. Dat monument staat voor de vrijheid van meningsuiting, die bedreigd wordt door fanatieke moslims die geen kritiek op hun geloof wensen te accepteren, laat staan dat daar de spot mee gedreven wordt. Een dergelijk onverdraagzaamheid is overigens niet exclusief islamitisch: in 1964 staakte Mies Bouwman haar medewerking aan het VARA-programma Zoishettoevalligooknogeenseenkeer, omdat ze niet wilde dat haar kinderen alleen nog onder politiebewaking naar school konden, vanwege bedreigingen door radicale christenen en Telegraaflezers.
Toch denk ik dat er in Nederland maar weinig mensen zijn die zich in hun vrijheid van meningsuiting beperkt voelen door radicale gelovigen. De meeste mensen hebben wat dat betreft meer te vrezen van hun werkgever. Aan de Universiteit Utrecht wordt gediscussieerd over de rol van de fysicus Debye in Nazi-Duitsland. Deze Debye was in 1934 de opvolger van Einstein toen deze wegens de jodenvervolging naar Amerika was gevlucht. De nazi's accepteerden ook dat Debye voorzitter van de Duitse vereniging van natuurkundigen werd.
Geen heerschap om een instituut naar te noemen, zou je zeggen, maar dat is in Utrecht toch gebeurd. Daarin staat men ook niet alleen: de internationale wetenschappelijke wereld heeft een belangrijke fysische eenheid naar hem vernoemd. Een rel om hem ontstond pas toen bleek dat Debye in 1938 als voorzitter van de Deutsche Physikalische Gesellschaft de resterende joodse leden van die organisatie gevraagd had hun lidmaatschap op te zeggen. Toen werd onmiddellijk de naam van het Debye instituut gewijzigd.
Niet iedereen in Utrecht was het daar mee eens. Maar het universiteitsbestuur probeerde een discussie daarover de kop in te drukken en legde medewerkers van het Debye instituut en spreekverbod op. Reeds eerder had rector Gispen getoond weinig affiniteit te hebben met de vrijheid van meningsuiting, toe hij ingreep in de tekst van het afscheidscollege van een hoogleraar: gispen, gispte, gegispt.
Nu zijn universiteiten van oudsher bolwerken der vrijheid en was de academische vrijheid ooit een belangrijke traditie. Wanneer hoogleraren en andere medewerkers aan een universiteit al zo worden gebreideld, kun je nagaan hoe dat in andere sectoren van de maatschappij toegaat. Het verbaast je dan niet wanneer je hoort dat uitgezonden militairen in Irak hun mond moeten houden wanneer hun collega's de regels overtreden.
Officieel bestaat er voor ambtenaren vrijheid van meningsuiting, maar ambtenaren doen er verstandig aan daar niet te veel gebruik van te maken. Overal creëren de autoriteiten gesteund door hun voorlichters hun eigen papieren werkelijkheid. Dat heet corporate communication. Die papieren werkelijkheid moet dan niet door individuele medewerkers aan stukjes worden gescheurd.
In De Groene Amsterdammer en later de Volkskrant schreef docent Kees Beekmans interessante en liefdevolle stukjes over zijn werk aan de praktijkschool. Hij kon een andere baan gaan zoeken. Ook Bert Keizer, die publiceerde over zijn werk als arts in een verpleeghuis, raakte in conflict met zijn werkgever.
Oskar Lafontaine waarschuwde in 1999 in Das Herz schlägt links voor een economische censuur die erger is dan een politiek censuur (p. 272). Ik vrees dat het hard die kant opgaat.

In Overheidsmanagement mei 2007