Zoek op trefwoord :
Sneue bestuurslaag
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 10-04-2007

Voor de derde maal op rij hebben de meeste kiesgerechtigden het af laten weten bij de statenverkiezingen. En dat nog wel terwijl de meerderheid van de regeringspartijen in de Eerste Kamer op het spel stond. De vraag is wat de opkomst was geweest wanneer de statenleden niet ook kiesman zouden zijn voor de Eerste Kamer. Waarschijnlijk niet hoger zijn dan bij die andere bestuurslaag uit ouden tijd: de Waterschappen.
Tot op zekere hoogte zijn daarmee de Eerste-Kamerverkiezingen de redding voor de provinciale politiek. Maar tegelijkertijd zijn ze de ondergang: wanneer kiezers al een mening hebben over de provinciale politiek, komt die in hun stemgedrag niet tot uitdrukking, want dat wordt meer nog dan bij de raadsverkiezingen bepaald door hun landelijke voorkeur.
In mijn woonplaats Leiden wil de provincie een trein laten rijden dwars door de Binnenstad. Daar heeft bij een referendum tegelijkertijd met de Statenverkiezingen 69% van de Leidse kiezers zich tegen uitgesproken. Maar in de uitslag van de Statenverkiezingen zie je niet dat partijen die in de Staten tegen de binnenstadstrein gestemd hebben, daar in Leiden extra van geprofiteerd hebben. De Statenverkiezingen gingen niet over de provinciale politiek, maar over de Eerste Kamer.
Provinciebestuurders zijn zich hun gebrekkige legitimatie al lang bewust. Om zich te manifesteren laten ze aan provinciale bruggen grote borden schroeven met het wapen van de provincie. Daarboven wappert het provinciale dundoek. In Het opgeblazen bestuur schetst Klaartje Peters een hilarisch beeld hoe provincies met allerlei projecten en stimuleringsregelingen de bevolking van hun belang proberen te doordringen. Met de opcenten op de motorrijtuigenbelasting beschikt de provincie ook over een praktisch onzichtbare inkomstenstroom die dat mogelijk maakt. En die stroom reist al meer en meer, want het autopark groeit in aantal en gewicht. Anders dan bij de OZB, hoor je hier nooit een woord van protest tegen.
Reeds vanaf de jaren zeventig ligt er de optie van schaalverkleining van de provincies. Dat zou het mogelijk maken om provincies, waterschappen, veiligheidsregio's, GGD's, grootstedelijke besturen en kamerkieskringen ineen te schuiven tot één herkenbare bestuurslaag, met een schaal die zich duidelijk onderscheidt van die van het Rijk èn van de (deel)gemeenten. Daar worden dan voldoende interessante beslissingen genomen om een gang naar de stembus de moeite waard te maken, ook als niet de samenstelling van de Eerste Kamer op het spel staat. De bestuurlijke drukte zou zo aanzienlijk verminderen.
Provincies willen dat niet. Die willen juist fuseren om binnen Europa deelstaatje te kunnen spelen. Dat leidt echter alleen maar tot concurrentie tussen provincies en Rijk, terwijl het regionale niveau verweesd achterblijft.
Provincies moeten zich realiseren dat hun taken ook anders vervuld kunnen worden. BZK is best in staat zelf het financieel toezicht op de gemeentebesturen uit te oefenen. Iets dergelijks geldt ook voor het toezicht op de ruimtelijke ordening en op de waterschappen. Die paar provinciale wegen kun je ook bij een gemeenschappelijke regeling onderbrengen. De gemeentebestuurders die daar dan over gaan zijn echt niet minder gelegitimeerd dan provinciale statenleden die hun verkiezing te danken hebben aan hun functie als kiesman voor de Eerste Kamer.

In Overheidsmanagemnt april 2007