Zoek op trefwoord :
Gemeenten, ken uw plaats
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 23-07-2006

De brute manier waarop het kabinet ingrijpt in de gemeentelijke autonomie, door de OZB te castreren en het beheer over de politie weg te halen bij de gemeentelijke bestuurslaag, leidt bij de hoeders van de gemeentelijke autonomie tot een soort overreactie. Terwijl verschillen in beleid tussen gemeenten bij velen weerstand oproepen, roept de Rob uit: 'Verschil moet er zijn'. 'Wil tot verschil' heet het rapport van de door de VNG ingestelde commissie Bovens. 'Tut tut ho ho', zou ik zeggen.
Verschillen tussen gemeenten kunnen nooit een doel zijn in zichzelf. Neem de AOW. Het is heel goed mogelijk om dat per gemeente te regelen. De argumenten daarvoor zijn niet veel anders dan bij de WMO. Kunnen gemeenten niet veel beter dan het Rijk beoordelen welke oudere inwoners geld nodig hebben, en welk systeem je daarvoor moet hanteren? De hoogte van het bedrag, de leeftijd waarop de AOW ingaat, de eventuele eigen bijdrage, het zijn allemaal zaken die zich prima per gemeente laten regelen. Wie kan er nu beter controleren of er geen woonfraude plaats vindt dan de gemeente? Zo wordt het Rijk verlost van een groot budgettair probleem.
Toch denk ik dat ook de meest fanatieke verschilwillers het onmiddellijk met me eens zullen zijn, dat een gemeentelijk AOW-beleid geen goede zaak is. Laat Wouter Bos en Marcel van Dam daar maar over bekvechten. Dat komt omdat de AOW weinig met de gemeentelijke collectiviteit te maken heeft. De AOW is een persoonlijke inkomensvoorziening, die berust op een politiek besluit. Dat besluit kan het best genomen worden door de bestuurslaag die het meest gelegitimeerd is. En dat is niet de gemeente.
Bij Kamerverkiezingen is de opkomst aanzienlijk hoger dan bij gemeenteraadsverkiezingen. Landelijke politici zijn ook veel bekender dan gemeentelijke. De meest bekende gemeentelijke bestuurder is de burgemeester, en dat is nu juist weer geen politicus. Bij gemeenteraadsverkiezingen brengen veel mensen ook hun stem uit op basis van overwegingen die ontleend zijn aan de landelijke politiek, het omgekeerde komt nauwelijks voor. De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen is ook groter wanneer ze worden gezien als graadmeter voor de kamerverkiezingen. Het aftreden van Van Aartsen heeft weer eens laten zien hoe relevant raadsverkiezingen landelijk zijn. Gemeentebestuurders kan het een troost zijn, dat het bij verkiezingen voor de Provinciale Staten en het Europarlement nog veel erger is.
Maar het wordt er niet beter op. Steeds meer mensen werken in een andere gemeente dan waar ze wonen. De regionale pers verschrompelt. Door samenvoegingen op het platteland representeren gemeenten steeds minder een dorpsgemeenschap, en zijn het steeds meer tamelijk willekeurige administratieve zones, waarvan de naam noch op wegwijzers noch in het telefoonboek te vinden is, en na twee decennia bij de volgende herindeling weer verandert. Er moeten steeds meer mensen zijn die wel weten in welk dorp ze wonen, maar niet in welke gemeente.
Kunnen we gemeentebesturen dan niet missen? Dat zou een grote vergissing zijn. De gemeente is niet de meest gelegitimeerde bestuurslaag, maar het is wel de bestuurslaag die het dichtst bij de mensen staat. Burgers kennen gemeentebestuurders minder dan landelijke politici, maar het omgekeerde is niet waar: gemeentebestuurders kennen hun burgers juist beter. Dat maakt gemeentebestuurders geschikter om al die beslissingen te nemen waar plaatselijke omstandigheden een rol spelen. Je moet er niet aandenken dat over elk stratenplan in Den Haag beslist wordt. Dat leidt tot hogere kosten en slechtere uitkomsten. Niet voor niets heeft Amsterdam zijn stadsdelen.
Gemeenten zijn er in goed in om een lokaal antwoord te geven op lokale problemen, maar dat betekent niet dat op elk nationaal probleem ook een lokaal antwoord moet worden gegeven. Dat geldt voor de AOW, maar even goed voor de WMO. Thuiszorg is een vorm van individuele dienstverlening, die de overheid verstrekt op basis van politieke opvattingen over sociale grondrechten, en geen lokaal collectief goed. Daarom accepteren burgers het niet wanneer hun aanspraken daarbij ervan afhangen aan welke kant van een gemeentegrens zij wonen.
De verschilwillers ergeren zich er ook aan, dat de hoofdlijnen van het gemeentebestuur bij de wet geregeld zijn. De omvang en de zittingsduur van de raad, de verkiezingswijze van de burgemeester, het is allemaal niet direct noodzakelijk dat dat in elke gemeente op dezelfde wijze is geregeld. Het overlaten daarvan aan de gemeenteraad – of aan de gekozen burgemeester? – is echter een uitnodiging aan gemeenteraden om zich vooral met zichzelf bezig te houden. Dat is ook bij de dualisering gebeurd. Het heeft veel inspanning gekost voor gemeenteraden en colleges om onder de nieuwe wet hun positie ten opzichte van elkaar te bepalen, al kwam dat ook omdat zij slecht geadviseerd werden. Maar wil gemeentepolitiek nog een beetje interessant zijn, dan moet het gaan over wat er in de stad gebeurt, en niet op het stadhuis.