Kansen en risico's
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 23-10-2005
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 23-10-2005
Binnenkort mogen we als leden van de PvdA zowel een partijvoorzitter kiezen als een lijsttrekker voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Dat is een betrekkelijk nieuw verschijnsel binnen de PvdA, een gevolg van de grote verkiezingsnederlaag bij de Kamerverkiezingen van 2002. Het is de grote verdienste van Ruud Koole geweest, dat hij toen geblokkeerd heeft dat de nieuwe politieke leider van de PvdA door de fractie gekozen werd, maar gezorgd heeft voor de eerste ledenstemming over de nieuwe lijsttrekker.
Daarmee heeft de PvdA qua interne partijdemocratie ook D66 verslagen: die partij kende wel een ledenstemming over de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer, maar nu juist niet over de lijsttrekker. Daarover werd besloten in een klein clubje partijprominenten met een onduidelijke status: we herinneren ons nog dat Van Mierlo de kandidatuur van Els Borst aankondigde met 'Het is een meisje', terwijl Thom de Graaf en Roger van Boxtel beteuterd toekeken.
De interne campagne voor het lijsttrekkerschap 2003 heeft de partij veel goed gedaan. Het werd zo weer leuk om PvdA-lid te zijn en het maakte dat de PvdA de verkiezingen inging met een lijsttrekker die zich intern al bewezen had. Toch stond het niet van het begin af aan vast dat dit avontuur goed zou aflopen. We zijn geholpen door de snelle val van het eerste kabinet Balkenende, waardoor het veel duidelijker werd wat er nu eigenlijk op het spel stond, te weten het lijsttrekkerschap. Wanneer het alleen om het fractievoorzitterschap gegaan was in een al gevormde fractie, had dat binnen die fractie toch veel meer weerstand opgeroepen. En de strijd was dan alleen gegaan tussen zittende Kamerleden, want je kunt moeilijk een politieke leider kiezen die niet in de fractie zit.
Maar voor het slagen van het experiment was het ook nodig dat meerdere serieuze kandidaten bereid waren tegen elkaar ten strijde te trekken. Wouter Bos heeft dat min of meer geforceerd door zich kandidaat te stellen zonder af te wachten wat de fractie daarvan vond, maar we zijn ook veel dank verschuldigd aan Klaas de Vries, die bereid was ervoor te zorgen dat de leden ook echt iets te kiezen hadden.
Het ligt voor de hand dat na dit succes de ledenstemming over voorzitterschap en lijsttrekkerschap in de reglementen terecht is gekomen, maar daar zijn ook risico's aan verbonden. Een daarvan is dat er bij de verkiezing voor het lijsttrekkerschap zich één serieuze kandidaat uit de zittende fractie aandient, die het op moet nemen tegen een of meer kandidaten van buiten waar nooit iemand van gehoord heeft.
Bij de verkiezingen voor het lijsttrekkerschap bij de Statenverkiezingen kon je een keuze maken tussen de zittende gedeputeerde Marnix Norder en een paar volkomen onbekenden. Dat werd dus niet erg spannend, en het mandaat dat Norder op die manier verkreeg, heeft hem er ook niet vanaf gehouden om tussentijds wethouder van Den Haag te worden. Want, jongens en meisjes, wethouder van Den Haag is een meer pretentieuze functie dan gedeputeerde van Zuid-Holland.
Ik heb datzelfde gevoel bij de keuze die nu voor ons ligt voor het lijsttrekkerschap bij de gemeenteraad. Marije van den Berg heeft zich de afgelopen vier jaar een enthousiast en bekwaam raadslid getoond, en allerlei nieuwe initiatieven genomen, zonder met dingen te komen die ze niet waar kon maken. Waarom zou je dan op Henny Keereweer stemmen? Het argument dat je graag meer vrouwen in de politiek leidt in dit geval ook al niet tot keuze voor een outsider. En iemand die vier jaar lang in de raad gezeten heeft is toch beter toegerust voor debatten met andere partijen dan een nieuwkomer.
Wanneer ik Henny's motivatie voor het fractievoorzitterschap lees op de website, denk ik dat hij een goede kandidaat voor de gemeenteraad is, maar zie ik niet waarom hij zo nodig lijsttrekker zou moeten worden. Hij wil graag beter luisteren wat er speelt in de wijken, maar toont zich daarbij een typische beginner in de lokale politiek. Het probleem van de lokatie voor het slaaphuis leert dat je er niet komt met alleen te luisteren naar wat de mensen willen, maar dat je juist in de gemeentepolitiek vaak alleen maar kunt kiezen voor het kleinste kwaad.
Het zou wat anders zijn wanneer er een kandidaat van buiten de fractie zich had aangediend, die op een belangrijk punt een andere koers wilde varen. Stel dat zich een kandidaat-lijsttrekker had aangemeld die zich krachtig verzet tegen de Rijn-Gouwe-Trein. Dan had die mijn stem gekregen, hoe goed ik Marije ook vindt. Misschien was die kandidaat ook wel gekozen, want mijn indruk is toch echt dat buiten het stadhuis de steun voor de Rijn-Gouwe-Trein minimaal is. De verkiezing van de lijsttrekker had dan het karakter gekregen van een intern partijreferendum over dit ene punt. Dat zou de belangstelling een stuk groter gemaakt hebben, maar het zou de interne verhoudingen sterk belast hebben.
Je krijgt dan ook de vraag hoe de eigen opvattingen van de lijsttrekker zich verhouden tot het verkiezingsprogramma. In de discussie over de verkiezingswijze van de burgmeester vond Wouter Bos het maar niets dat de partij niet bereid was hem te volgen. Toch denk ik dat we dit soort risico's maar moeten accepteren vanwege de grote voordelen: een bredere participatie binnen de partij en de mogelijkheid kandidaten voor het lijsttrekkerschap intern te beproeven op hun vermogen om campagne te voeren.
Ik zou nog wel voor een uitbreiding willen pleiten. Wanneer de PvdA opnieuw de mogelijkheid zou gebruiken om per kamerkieskring een andere lijst in te dienen, zou je nummer twee op die lijst per regio door de leden kunnen kiezen. Je geeft dan meer kamerkandidaten de mogelijkheid om een direct ledenmandaat te verwerven, terwijl het congres de mogelijkheid zou houden de volgende plaatsen op de verschillende lijsten op te vullen, om zo de breedheid van de fractie in zijn totaliteit te bewaken. Het maakt Kamerleden minder afhankelijk van de partijleiding en brengt ze dichter bij de leden. Kamerleden die een goede band hebben opgebouwd met hun regio, zijn dan ook beter gewapend tegen de continue vernieuwingsdrang van kandidaatstellingscommissies. Het is een vorm van politieke vernieuwing waar noch de grondwet noch de kieswet voor veranderd hoeft te worden, een wijziging in onze partijreglementen volstaat. Waarom proberen we dat niet in 2007?