Zoek op trefwoord :
Zomerzorgen
Verschenen in 'Overheidsmanagement' - 25-06-2005

Soms lijkt het erop, dat management niet veel meer is dan het invullen van formulieren. We vullen een formulier in aan het begin van het jaar over wat er moet gebeuren, en we vullen een formulier in na afloop van het jaar over wat er gebeurd is, en vervolgens kijkt de controller of er op die twee formulieren hetzelfde staat. Zo ja, dan heeft de manager het goed gedaan en mag hij blijven.
Maar de echte kunst van het management is natuurlijk om te zorgen dat wat we willen ook gebeurt. Daar zitten talloze aspecten aan, en een daarvan is hoe de organisatie zich naar buiten toe presenteert. En een aspect daarvan is weer hoe de medewerkers gekleed zijn. In sommige functies is dienstkleding voorgeschreven, maar ook wanneer dat niet zo is, kan er discussie zij over kleding tijdens werktijd.
Zo kennen wij het nationale hoofddoekjesdebat. Mogen vrouwelijke medewerkers in diensttijd een hoofddoekje dragen, ook wanneer het gaat om publieksdiensten. Sommigen zien het hoofddoekje als een religieus symbool, en vinden daarom dat medewerkers achter het loket dat niet mogen dragen. Die redenering is mij te kort door de bocht. De stropdas is steeds meer een kledingstuk dat alleen door rechtse politici wordt gedragen, terwijl linkse politici het boord open houden. Het zou mij te ver gaan ambtenaren het dragen van een stropdas te verbieden omdat dat ene symbool van rechtse politiek is geworden.
Het bedekt houden van de haren vloeit voort uit een bepaalde opvatting over wanneer je als vrouw decent gekleed bent, en is dus gebaseerd op normen en waarden. Die normen hebben ook betrekking op de rest van het lichaam, dat verhuld moet blijven, om mannen niet op verkeerde gedachten te brengen. Het is een andere norm dan veel autochtone vrouwen hanteren wordt, maar dat wil nog niet zeggen dat de overheid als werkgever die dan moet afwijzen, ook niet wanneer die norm een religieuze achtergrond heeft. Dat zou juist de integratie schaden. Er zijn natuurlijk wel grenzen: wie het hele gezicht bedekt wil houden sluit zich af voor non-verbale communicatie. In de meeste organisaties wordt daar de grens getrokken, en dat lijkt mij heel voor de hand liggend.
In de zomer doet zich echter het omgekeerde probleem voor. Een paar jaar geleden was er een probleem bij de PTT – of hoe dat nu ook heet – dat vrouwen wel met blote benen de post mochten bezorgen, en mannen niet. Als klant heb ik liever dat een postbode met blote benen de post in de goede brievenbus doet, dan dat mijn buurman zich moet komen excuseren dat hij per ongeluk mijn giro-envelop heeft opengemaakt omdat die door de te warm geklede postbode verkeerd bezorgd is. Maar zo denken ze niet op hoofdkantoren.
Toch kun je niet zeggen, dat iedereen zelf maar moet weten wat hij of zij aantrekt. Ik zie niet in wat er mis is met de blote benen van een mannelijke postbode, maar zou toch verbaasd zijn wanneer bij een huwelijksvoltrekking de ambtenaar van de burgerlijke stand in shorts zou verschijnen. Tegelijkertijd wordt bij dergelijke gebeurtenissen van een vrouw juist verwacht dat ze een rok draagt en haar benen gedeeltelijk te zien zijn. Maar er zijn in Engeland tegenwoordig scholen waar het meisjes juist verboden is om een rok te dragen, omdat dat op de fiets 'geen gezicht' is.
Hier zien we een merkwaardige ontwikkeling. Ik herinner me nog een schoolreisje naar Zuid-Limburg eind jaren vijftig, waarbij de meisjes erop gewezen werd dat het in dat gebied niet geaccepteerd werd wanneer ze lange broeken droegen. Het riep wel een discussie op of dat laatste juist niet veel decenter was, want rokken gaven ons puberjongetjes toch allerlei mogelijkheden om eronder te kijken. Naarmate de rokken korter werden, werd dat ook een sterker argument. Tegenwoordig is het heel gewoon dat vrouwen op het werk lange broeken dragen, maar duidt Martin Bril de eerste mooie zomerdag aan als 'rokjesdag', en dat heeft onmiskenbaar een erotische lading.
Dat beperkt zich niet tot het rokje. Het is tegenwoordig heel gewoon dat vrouwen 's zomers op het werk in décolleté verschijnen, en/of met blote navel. Nog veel vaker zien we dat er een stukje rug bloot blijft, waarbij soms een randje onderbroek te zien is en het begerig mannenoog zich afvraagt waar de grens ligt tussen koketterie en nonchalance. Sommige vrouwen kunnen het niet laten om te veel buik en te veel bil in te weinig broek te stoppen, zodat ze het profiel krijgen van een Michelin-mannetje.
Wat moet je daarmee als manager? Moet je erop wijzen dat het kantoor geen disco is, of ligt dat allemaal te gevoelig? Dat is in ieder geval een probleem dat je met die hoofddoekmeisjes niet hebt.

In: Overheidsmanagement juni 2005