Zoek op trefwoord :
De Europese grondwet en de monarchie
Verschenen: 14-05-2005

Het ontwerp voor de Europese grondwet, waar we op 1 juni over gaan stemmen, betekent een uitbreiding van het verbod op discriminatie. De Nederlandse grondwet (art. 1) noemt alleen expliciet godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras en geslacht, de Europese grondwet (art. II-81) noemt geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd en seksuele gerichtheid.
Daar staat dan tegenover dat de Nederlandse grondwet ook 'discriminatie op welke grond dan ook' verbiedt. Dat zou je kunnen zien als een verbod op al die vormen van discriminatie die in de Europese grondwet wel en in de Nederlandse niet expliciet worden genoemd. Zo eenvoudig is het echter niet. De vraag is wat we met discriminatie bedoelen: is het het maken van onderscheid of het maken van ongerechtvaardigd onderscheid?
Wanneer we het hebben over discriminatie op welke grond dan ook bedoelen we duidelijk ongerechtvaardigd onderscheid, want niemand zal het discriminatie noemen wanneer we bij de selectie van personeel letten op diploma’s. Maar dan betekent het alleen maar dat het maken van ongerechtvaardigd onderscheid verboden is, en is de zinsnede tautologisch. De eerste zin van art. 1 is helderder: allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
In de praktijk wordt niet elke politieke gezindheid door het discriminatieverbod beschermd: juist de orthodoxie binnen de anti-discriminatiekerk probeert politieke tegenstanders te intimideren en ze het zwijgen op te leggen. In de toespraak die Ed van Thijn in 1986 hield bij de installatie van het CP-lid Emma Bouman in de Amsterdamse gemeenteraad, was niets terug te vinden van de gedachte dat de grondwet ook de Centrumpartij vrijwaarde van discriminatie. Ook andere vormen van discriminatie worden getolereerd: de Raad van State accepteert dat de adellijke titel van mannen wel en die van vrouwen niet op hun kinderen overgaat.
Maar vaak ook vallen heel nuttige maatregelen aan het discriminatieverbod ten slachtoffer. Wanneer het om de toegang tot scholen gaat zijn kinderen die wel en geen Nederlands spreken volgens mij geen gelijke gevallen, maar de Commissie Gelijke Behandeling denkt daar heel anders over. De AOW valt nog niet onder het discriminatieverbod, maar extra vrije dagen voor ouderen wel.
Nu er een referendum komt, zullen we duidelijkheid moeten krijgen over de consequenties van de anti-discriminatiebepalingen in de Europese grondwet. Is het echt de bedoeling om elke vorm van onderscheid op basis van genoemde criteria te verbieden? Zijn ouderdomsvoorzieningen een vorm van leeftijdsdiscriminatie? Kunnen we nog van Marokkaanse immigranten eisen dat ze Nederlands leren? Mag een call-centre een sollicitant weigeren die stottert? Zo ja, wat betekent dan het verbod op discriminatie vanwege een handicap? Of geeft dit alles een vrijbrief aan Europese rechters om uit te maken wanneer onderscheid wel en niet gerechtvaardigd is? Betekent dat dan niet een verdere stap in de richting dat we van rechters oordelen vragen die in feite een politiek karakter hebben?
Wie denkt dat het allemaal zo'n vaart niet zal lopen, moet zich realiseren dat algemene principes die onder luid gejuich op Europees niveau zijn vastgesteld, ons al vaker bij de toepassing in grote verlegenheid hebben gebracht. Onlangs bepaalde de Europese rechter dat slaapdiensten bij de brandweer hoger betaald moeten worden dan we in Nederland hebben afgesproken. Er mogen in Nederland geen wegen meer verbreed worden vanwege de Europese normen voor fijn stof, ook al is dat typisch een lokaal milieuprobleem.
Er is één item in de Europese anti-discriminatiecatalogus dat bijzondere aandacht vraagt: het verbod op discriminatie naar geboorte. Onze Koningin noemde bij de aanvaarding van haar eredoctoraat in Leiden het koningschap 'een ambt dat iemand krachtens geboorte toevalt'. Het verbod op discriminatie vanwege geboorte richt zich dus tegen het erfelijk koningschap. De Nederlandse samenleving heeft er recht op te weten hoe de Nederlandse regering en vooral de voorstanders van de Europese grondwet die ook de monarchie willen handhaven dit zien. Een stem voor de Europese grondwet is een stem tegen de monarchie. Maar heeft dat ook consequenties? Kan de inhuldiging van Willem-Alexander als Koning te zijner tijd bij de Europese rechter worden aangevochten? Kan de Europese rechter verdragen onverbindend of nietig verklaren omdat ze door of namens staatshoofden zijn ondertekend wier positie op discriminatie naar geboorte berust? Dan zou dat lot ook de Europese grondwet kunnen treffen.
De monarchie is in strijd met de kernwaarden van de Nederlandse samenleving, evenals met die van Europa. Daarom ben ik voor afschaffing ervan. Maar de monarchie moet niet worden afgeschaft via de Europese achterdeur. We moeten dat in Nederland zelf doen. Daarom ben ik tegen de Europese grondwet.

In Openbaar bestuur mei 2005.