Zoek op trefwoord :
Een uit de hand gelopen project
Verschenen: 26-04-2005

Waarom moeten we in juni gaan stemmen over de Europese Grondwet, terwijl ons bij het Verdrag van Rome, de Europese Akte, het Verdrag van Maastricht, het Verdrag van Amsterdam en het Verdrag van Nice niets gevraagd is? Dat is omdat het nu om een Grondwet gaat. Daarmee komt de Europese Unie op één lijn te staan met de nationale staten, waarvan de meeste ook op een grondwet gebaseerd zijn. Internationale organisaties als de NAVO en de Verenigde Naties zijn wel op een Verdrag gebaseerd, maar dat heet geen Grondwet.
De gedachte achter het formuleren van een Europese Grondwet was de Europese integratie een nieuwe dynamiek te geven. En voor die nieuwe dynamiek is het van belang dat de Nederlandse kiezer de Europese Grondwet steunt. Het referendum is niet bedacht door tegenstanders van de Europese Grondwet, maar juist door de voorstanders binnen PvdA, GroenLinks en D66, die hopen zo voor de toekomst gelegitimeerd zijn steeds meer macht over te dragen aan Europa.
Maar de voorstanders schrikken nu de uitkomst van de referenda in verschillende Europese landen wel eens anders zou kunnen zijn. Volgens oud-voorzitter Delors van de Europese Commissie zal een Frans 'nee' een 'diepe crisis in Europa' veroorzaken die het Europese project flink zal afremmen (De Volkskrant 19.3.2005). In essentie is dus de vraag aan de orde of we middels het vaststellen van een Europese Grondwet kiezen voor verdere Europese integratie, of dat we kiezen voor herbezinning op wat de Europese integratie ons tot nu toe gebracht heeft.
Een uit de hand gelopen project
Naar mijn mening is er voor die herbezinning alle aanleiding, want het Europese project is volstrekt uit de hand gelopen. De Europese regelgeving blijkt in de praktijk een doos van Pandora. In 1997 bleek ineens dat het Securitel arrest uit het jaar daarvoor zo maar een deel van de Nederlandse wetgeving op losse schroeven zette, en je kunt je afvragen welke niet voorziene consequenties zo'n uitgebreide tekst als de Europese Grondwet zal krijgen. Alleen de omvang en de ondoorzichtigheid van de Europese Grondwet zouden al reden moeten zijn om tegen te stemmen. De Europese Grondwet is gewoon te dik!
Zo kent de voorgestelde tekst kent een uitgebreide lijst van discriminatieverboden, waaronder het verbod op discriminatie naar geboorte dat de Nederlandse Grondwet niet noemt. Dat kan niet anders betekenen dan dat een stem voor de Europese Grondwet een stem tegen de monarchie is, zonder dat je weet of en wanneer dat juridische consequenties krijgt. Ook al ben ik republikein, afschaffing van de monarchie via de kleine lettertjes in de Europese Grondwet lijkt mij geen goede weg.
Regelmatig worden we geconfronteerd met Europese bemoeienis op een detailniveau dat niemand voor ogen had toen in 1956 Nederland met vijf andere Europese landen de Europese Economische Gemeenschap vormde. Europa subsidieert stadsvernieuwingsprojecten die door de gemeenteraad niet belangrijk genoeg worden gevonden om zelf te betalen. De Europese commissie bemoeit zich met de veiligheid van kinderspeeltuinen, met de slaapdiensten bij de brandweer, met de ladders van de glazenwasser, met de subsidiëring van voetbalclubs en van welzijnsorganisaties, met de bacteriën in Franse schimmelkazen, met de vraag of de kapper onder het hoge of het lage BTW-tarief valt, en of historische zeilschepen nog wel voor het toerisme mogen worden gebruikt.
Maar er zijn ook veel belangrijker dingen waar Europa ons de wet voorschrijft. Wie zich zorgen maakt over de vergroving in de Nederlandse samenleving, over hufterig gedrag en de schending van normen en waarden, kan niet om de invloed van de televisie heen. Sinds de invoering van de commerciële televisie gelden overal de kijkcijfers als norm, ook de bij zogenaamde publieke omroep. Daarom is op de televisie grofheid troef, en zie je maar zelden een serieus gesprek. Dat hebben we aan Europa te danken, dat Nederland in 1989 dwong RTL-Véronique door te geven via de kabel.
De ironie is, dat op papier Europa zich sterk maakte voor de doorgifte van programma's uit andere landen, om zo het Europa-gevoel te versterken, maar dat daarvan handig gebruik gemaakt is door Luxemburg om een puur Nederlands programma op de Nederlandse kabel te krijgen, dat ook werd aangeleverd vanuit Nederland (de U-bochtconstructie). Het gevolg is dat veel minder mensen dan vroeger kijken naar echte buitenlandse zenders, en dat een programma over Europese politiek in het huidige bestel volstrekt onhaalbaar is.
De ontregeling van de Nederlandse Spoorwegen is ook een gevolg geweest van de Europese ideeën over marktwerking. Het Nederlandse railsysteem zou bereden moeten worden door elkaar beconcurrerende spoorwegmaatschappijen, en om die reden moesten railbeheer en treinexploitatie worden gescheiden. Die scheiding leidde tot een haperende exploitatie, en de concurrentie is mislukt, want passagiers van Den Haag naar Leiden willen gewoon op de eerste trein kunnen stappen die vertrekt. Inmiddels is er duidelijkheid dat het reizigersvervoer gewoon in handen blijft van een overheidsbedrijf, en gaat het met de NS weer een stuk beter.
Iets vergelijkbaars dreigt bij de elektriciteitsvoorziening. Door de concurrentie van de Franse atoomstroom zijn er in Nederland een aantal elektriciteitscentrales gesloten, waardoor Nederland afhankelijk geworden is van import uit Frankrijk. Het is de vraag hoe dat gaat bij tekorten. Wanneer ze in Frankrijk moeten kiezen tussen het staken van de export of het doven van de verlichting van de Eiffeltoren, weet ik wel wat er gebeurt, Europese verdragen of geen Europese verdragen.
De Europese integratie is ook rampzalig uitgepakt voor de bouwsector. Tot 1993 kende die een systeem van vooraanbesteding, dat tot ieders tevredenheid functioneerde, en niet tot bovenmatige winsten leidde. Europa stond dat echter niet toe, zodat de hele sector ondergronds gegaan is om het systeem te kunnen blijven toepassen. Nu verdienen juristen goud aan de 'bouwfraude'.
Dan is er de richtlijn voor fijn stof. De concentratie daarvan overschrijdt op veel plaatsen in Nederland de Europese norm, met als gevolg dat er in de Randstad geen nieuwe wegen mogen worden aangelegd of mag worden gebouwd. Dat blokkeert het hele regeringsbeleid om de economische potenties van de Randstad te benutten, en daarmee te handelen conform de in Europa afgesproken Lissabon strategie. Op zichzelf is de bezorgdheid over deze milieuschade niet ongegrond, maar ik zou zeggen: laat zolang het niet gaat om grensoverschrijdende vervuiling, elk land zijn eigen afweging maken.
Nederland wil volgend jaar een nieuw stelsel invoeren voor de ziektekostenverzekering, met elkaar beconcurrerende verzekeraars die wel een acceptatieplicht hebben. Er is echter serieuze twijfel of zo'n stelsel wel in overeenstemming is met het Europese recht. Ook hier blijken de nadelen van de Europese integratie.
En dan is op het moment dat ik dit schrijf de dienstenrichtlijn aan de orde. Die maakt het mogelijk in Polen een aspergesteek- of tomatenplukbedrijf op te richten, dat Poolse lonen uitbetaalt, en in Nederland aan het werk gaat. Zo druk je de laagste lonen naar Oosteuropees niveau, terwijl managers van grote bedragen zich juist optrekken aan hun Amerikaanse collega's. Hopelijk gaat die richtlijn weer van tafel, maar dat zal dan vooral zijn uit angst voor een Frans 'nee' tegen de Europese Grondwet.
Subsdiariteit
Het is een algemeen aanvaard economisch principe, dat een optimale situatie wordt bereikt wanneer in de collectieve sector beslissingen op een zo laag mogelijk niveau worden genomen, het subsidiariteitsbeginsel. Dat wordt binnen Europa ook met de mond beleden. De Europese Grondwet verklaart dit beginsel echter alleen van toepassing op gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen, zoals de onderlinge handel. En omdat voor Europa bijna alles handel is, blijft men zich overal mee bemoeien, ook wanneer het belang vanuit internationaal perspectief marginaal is. De Europese eenwording is verworden tot een voertuig voor het neo-liberalisme, en dat wordt in de Europese Grondwet verankerd.
Je moet niet raar opkijken wanneer het Europese gerechtshof op een goede dag het als een verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen zal aanmerken wanneer er wel of geen hondenbelasting in een land geheven kan worden, omdat een land dat geen hondenbelasting heft zichzelf een onrechtmatig concurrentievoordeel toekent. En dus wordt de hondenbelasting dan een Europese zaak, zoals nu al de veiligheid van wipkippen en de bacteriën in Franse kazen.
Toch zou er alle reden zijn om juist in Europa het subsidiariteitsprincipe stringent toe te passen. De verschillende Europese landen lopen nogal uiteen in geschiedenis en cultuur, en met de uitbreiding van de Europese Unie wordt dat steeds sterker. In Letland heeft men een begrijpelijke behoefte om T-shirts met een hamer en sikkel te verbieden, maar in West-Europa niet. Wanneer Letland zelf zo'n verbod zou uitvaardigen, loopt het echter goede kans dat bij de Europese rechter te verliezen, omdat daarmee de Letse T-shirt industrie op oneigenlijke wijze bevoordeeld wordt.
Nederland staat in cultureel opzicht het dichtst bij de andere landen in noordwest Europa, zoals Engeland en de Scandinavische landen. Die stellen zich echter gereserveerd op tegen de Europese eenwording, terwijl het aan de zuidoost kant zwaan-kleef-aan is. Europa wordt zo een bestuurlijk Schiermonnikoog, dat aan de westkant land verliest en aan de oostkant land wint. Nederland komt steeds meer excentrisch te liggen, niet alleen geografisch, maar ook cultureel.
Nu heeft men nog tegen kunnen houden dat Buttiglone Eurocommissaris werd, maar de vraag is of dat ook gelukt was wanneer Kroatië, Roemenië, Bulgarije en Turkije al lid zouden zijn geweest. Daarom moet Nederland zorgen dat het op terreinen als soft drugs en euthanasie zoveel mogelijk autonomie behoudt, maar de Europese Grondwet perkt die juist in. Het is onbegrijpelijk dat libertaire partijen als D66 en GroenLinks daar zonder meer mee instemmen. Nog eerder zal Mohammed B. de profeet verloochenen dan dat Kathelijne Buitenweg enige scepsis tegenover de Europese eenwording zal laten blijken.
Belangrijk is ook dat de Europese landen sterk verschillen in welvaart, en vaak ook in conjunctuurfase. Toen de gulden opging in de euro, zijn er discussies gevoerd of de gulden niet eerst moest revalueren ten opzichte van de D-mark. Dat was heel zinnig geweest om de op dat moment overspannen Nederlandse economie te temperen en de inflatie af te remmen. Wanneer dat toen gebeurd was, zou het echter tegelijkertijd de nadelen van de EMU hebben gedemonsteerd: het zou de laatste keer zijn geweest dat zo'n revaluatie mogelijk was.
De Europese Centrale Bank moet zijn rentebeleid afstemmen op het gemiddelde in de Eurozone, en kan geen maatwerk leveren voor de afzonderlijke landen. Misschien is dat de reden dat in Denemarken en Zweden de voorspelde economische rampen na de afwijzing van de euro door de bevolking zijn uitgebleven. De Duitse hereniging heeft laten zien wat er gebeurt wanneer men sterk uiteenlopende economieën te nauw aan elkaar wil binden.
Om die reden moet je ook geen bemoeienis willen van Europa met de sociale wetgeving, zoals mijn partijgenoten in hun naïveteit bepleiten. Europese sociale normen zijn alleen haalbaar wanneer ze ook in de zwakste economie kunnen worden toegepast, en dan zal rechts Nederland ook met vreugde bepleiten dat we in Nederland niet verder gaan. Onze concurrentiepositie, weet u wel.
De belangrijkste reden om bij de verhouding tussen de Europese Unie en de lidstaten juist voor een zeer strikte toepassing van het subsidiariteitsbeginsel te kiezen, is echter de krakkemikkige Europese democratie. En dat komt niet omdat het Europese parlement onvoldoende bevoegdheden heeft, maar omdat er geen Europese publieke opinie is en geen Europese politieke partijen. Er is nooit een Europees radio- of televisiestation van de grond gekomen – met uitzondering van Eurosport – en er zijn geen Europese kranten. Het meest in die richting komt nog de Europese editie van de New York Herald Tribune.
De zogenaamde fracties in het Europarlement zijn samenraapsels van landelijke partijen, en de uitslag van Europese verkiezingen wordt vooral bepaald door de nationale politieke ontwikkelingen. De partij van Hans van Baalen vormt in het Europees parlement één fractie met de Engelse sociaal-liberalen, die fel tegen de oorlog in Irak waren. De PvdA vormt daarentegen één fractie met Labour, dat die aanval juist steunde. Het CDA van Balkenende ('fatsoen moet je doen') vormt in Europa één fractie met de partij van Berlusconi. En GroenLinks vormt niet alleen één fractie met de Duitse Grünen, die fundamenteel anders over euthanasie denken, maar ook met de door dissidente VVD'ers gekozen Van Buitenen.
Het is dan ook een illusie dat de democratie in Europa versterkt zou worden wanneer de positie van het Europarlement wordt versterkt. Veel belangrijker is het dat nationale parlementen met hun regeringen kunnen discussiëren over Europese items, gevoed door de discussies in nationale media. Dat vraagt een versterking van de rol van de Europese ministerraden. Om in gemeentelijke termen te praten: Europa moet het karakter hebben van een gemeenschappelijke regeling, en niet van een extra bestuurslaag. En daarbij past geen Europese grondwet.
Nooit meer oorlog
Heeft dan de Europese samenwerking niet de verdienste dat daardoor oorlog tussen Frankrijk en Duitsland voorgoed onmogelijk is geworden? Dat was na de Tweede Wereldoorlog een respectabel argument om eenheid in Europa na te streven. De oorlog in Irak heeft echter duidelijk gemaakt, dat de ellende van de Tweede Wereldoorlog in allebei die landen tot een zodanige cultuuromslag geleid heeft, dat er geen enkel draagvlak voor oorlog meer aanwezig is. Wanneer men al niet tegen Saddam Hoessein ten strijde wilde trekken, dan wel tegen elkaar?
Wie dit argument hanteert, moet zich realiseren dat er ook burgeroorlogen bestaan, en die zijn niet minder bloedig. Joegoslavië was één land, maar is uiteen gevallen. Ook in democratische landen kan een burgeroorlog ontstaan wanneer de tegenstellingen in normen en waarden al te groot zijn: zie de Verenigde Staten. Juist een Europese Unie die zich te veel met de binnenlandse aangelegenheden van de lidstaten wil bezighouden, loopt het risico conflicten op te roepen waarbij men naar de wapens grijpt.
De tendens in Europa is eerder dat landen uiteenvallen dan dat zij zich tot nieuwe naties te verenigen. Dat zagen we niet alleen in Joegoslavië maar ook in de Sovjet-Unie en Tsjechoslowakije. Ook in België zijn er sterke krachten die splitsing nastreven, zoals er Basken en Catalanen zijn die zich willen afscheiden van Spanje. In Italië zitten de voorstanders van afscheiding van het noorden al in de regering.
Nu voeren de voorstanders van de Europese Grondwet aan dat deze juist probeert de positie van de lidstaten veilig te stellen, en zelfs uittreding mogelijk maakt. Dat zou indruk op mij maken wanneer het het 'Europees verdrag tot herstel van de autonomie van de lidstaten' zou zijn, en wanneer de voorstanders van de Europese integratie voor verwerping van het verdrag zouden pleiten. Het verdrag wordt echter niet voor niets gepresenteerd als Europese Grondwet, en bevat ook allerlei elementen die de positie van Europa tegenover de lidstaten versterken. Dat was ook de reden dat de Raad van State positief geadviseerd heeft over het besluit een referendum te houden.
Consequenties
Storten wij Nederland in het ongeluk wanneer de tegenstemmers de meerderheid behalen? Dat kan niet waar zijn, want dan zou de Tweede Kamer toch niet zelf besloten hebben ons om advies te vragen. Ierland en Denemarken hebben ook wel eens dwars gelegen, en zijn daar niet slechter van geworden. Het is heel goed mogelijk de fouten in het verdrag van Nice te corrigeren zonder ons een Europese Grondwet door de strot te duwen.

In: Samen zwak - pleidooien tegen de Europese grondwet.
Uitgeverij Polpam