Zoek op trefwoord :
Waar hebben we eigenlijk een gemeenteraad voor?
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 29-10-2002

Met steeds grotere verbazing lees ik de berichten over de projectgroep Nieuw Aalmarktplan. Dat er bij de Aalmarkt wat moet gebeuren, staat voor mij vast. Er zitten daar een paar lelijke gaten in de bebouwing, er staat een voormalig schoolgebouw dat vijftien jaar geleden al vanwege zijn krakkemikkigheid verlaten is, en de Aalmarkt is een dode hoek in het winkelcentrum. Wanneer daar wat leuks tot stand komt, helpt dat om de drie winkelcentra die we in feite in de Binnenstad hebben - de Breestraat, de Haarlemmerstraat en de Steenstraat - dichterbij elkaar te brengen en meer als één geheel te laten functioneren, en dat lijkt me ook nuttig om Leiden zijn economische functie te laten behouden.

Wat er precies bij de Aalmarkt moet gebeuren, en wat dat mag kosten, dat moet u niet aan mij vragen. Om daarover te besluiten hebben we een heel goed systeem bedacht. Elke vier jaar kiezen we een gemeenteraad, waarbij we kunnen kiezen uit verschillende verenigingen die kandidaten stellen, en ons een beeld kunnen vormen welke van die verenigingen de waarden en normen hanteert die het meest met die van onszelf overeenkomen.

Omdat zo’n gemeenteraad een beetje groot is om zo maar spontaan besluiten te nemen, kiest de gemeenteraad vertegenwoordigers om de vergaderingen voor te bereiden. Dat is niet alleen een kleiner gezelschap, maar bij de samenstelling kan er ook een beetje op gelet worden dat wanneer er mensen met hele rare ideeën in de gemeenteraad zitten die er buiten worden gehouden, en kunnen er wat afspraken gemaakt worden hoe men gezamenlijk de dingen gaat aanpakken.

Die raadsvertegenwoordigers kunnen zich ook weer laten ondersteunen door mensen die geen zin hebben in dat gedoe met verkiezingen, al wat langer op het stadhuis zitten, en daardoor wat deskundigheid hebben opgebouwd. Sommigen hebben er zelfs voor doorgeleerd. Die kunnen de raadsvertegenwoordigers helpen met het opstellen van een goed plan.

Dat wordt dan vervolgens in de gemeenteraad besproken, en daarbij kan elk gemeenteraadslid aangeven of hij wat aan het plan wil veranderen. Dan moet hij natuurlijk ook zeggen hoe hij dat wil betalen, en wat er verder mee samen hangt. Andere gemeenteraadsleden zullen andere ideeën hebben, en met wat praten en onderhandelen kan men zo komen tot een plan dat door de meerderheid van de gemeenteraad gesteund wordt.

Het is zo’n goed systeem, dat je zou zeggen dat wanneer het al niet bestond, we het onmiddellijk zouden moeten invoeren. Maar wat hebben we gedaan? We vonden het systeem niet goed genoeg, want we vonden dat u en ik niet alleen onze vertegenwoordigers moeten kunnen aanwijzen, maar ook zelf iets te zeggen moeten hebben. En dus vonden we het referendum uit, dat het mogelijk maakt om in sommige gevallen nadat de gemeenteraad een besluit heeft genomen, er een stemming over te laten houden onder alle inwoners van Leiden. Als wethouder heb ik daar zelf aan meegewerkt, ik moet het toegeven.

Het resultaat was, dat er nog maar één gemeentelijk referendum is geweest waar de bevolking het met zijn vertegenwoordigers eens was. Dat was over het nieuwe industrieterrein bij Heerenveen, waar net Hewlett Packard is vertrokken met achterlating van een gigantische lege fabriekshal. Dat zegt dus ook niets.

In het algemeen is de meerderheid bij een referendum tegen, en hopen de raadsleden erop, dat er zo weinig mensen aan het referendum meedoen dat er geen geldige referendumuitslag tot stand komt. Dat gebeurde bij voorbeeld in Amsterdam over IJburg, waar de wethouder van de kroonjuwelenpartij haar collega van de PvdA om de hals vloog omdat het referendum mislukt was.

Er zijn goede redenen waarom dat soort plannen vaak wordt afgewezen. Als er veel variabelen zijn, weet iedereen zelf wel een beter alternatief, en dat die alternatieven niet hetzelfde zijn blijkt daarna pas. Er is ook een groot wantrouwen tegen bestuurders, zo groot, dat men bij het Aalmarktplan het idee had dat hoe het plan er ook uit zou zien, altijd een meerderheid tegen zou stemmen.

Om een referendum over de Aalmarkt te voorkomen, is bedacht om alle tegenstanders bij elkaar te zetten in een stuurgroep, zodat ze niet meer om een referendum zouden vragen wanneer de gemeenteraad hun plan zou overnemen. Maar die stuurgroep is nu een soort nieuwe gemeenteraad geworden, onder voorzitterschap van de burgemeester van Sassenheim in plaats van die van Leiden. En de leden daarvan hebben we niet gekozen.

Laten we ophouden met die onzin. Laten we gewoon erkennen dat het referendum een mislukking is geworden, en vragen om de discussie te voeren daar waar hij thuishoort: in de gemeenteraad.

In: De Partijgenoot oktober 2002