Zoek op trefwoord :
Nieuw kabinet zet lijn Lubbers-Kok door
Verschenen: 11-09-2002

Wie vanwege de verkiezingsretoriek over de puinhopen van paars en de noodzakelijke wederopbouw, gedacht had dat het kabinet-Balkenende een volledig andere koers zou gaan varen dan de kabinetten Kok, wordt daar door het afgesloten regeerakkoord tussen CDA, LPF en VVD niet in bevestigd. Zoals de twee kabinetten Kok op hoofdlijnen het beleid van de kabinetten Lubbers hebben voortgezet, zet Balkenende weer het beleid van Kok voort. De laatste echte trendbreuk in de Nederlandse politiek was het optreden van het eerste kabinet Lubbers, ondanks de steeds grotere verschuivingen in de samenstelling van de Tweede Kamer die we sinds die tijd gezien hebben.

Dat komt het meest duidelijk tot uitdrukking in een van de uitgangspunten van het arbeidsmarktbeleid: "meer aandacht voor het bevorderen van het aanbod van arbeid in plaats van het bevorderen van de vraag naar arbeid", oftewel meer druk op mensen zonder werk om een baan te accepteren. Zoals Ruding zei: mensen blijven veel te lang bij Tante Truus hangen. Maar het was even goed het idee achter Vermeends strijd tegen de armoedeval.

Macro-economisch beleid


Als gevolg van deze prioriteitsstelling is het macro-economisch beleid niet gericht op het stabiliseren van de vraag naar diensten en producten, maar op aflossing van de staatsschuld binnen één generatie, vanwege de vergrijzingsproblematiek. Structureel moet er een overschot op de begroting zijn van 1 % van het bruto binnenlands product. Wel hoeven door het handhaven van de Zalmnorm tegenvallende belastingopbrengsten niet direct gecompenseerd te worden door bezuinigingen, zolang er maar geen tekort ontstaat.

Daarbij is er zelfs een neiging bij het Rijk om zich rijk te rekenen, door de EMU norm toe te passen die ook op de lagere overheden betrekking heeft. Over het eerste half jaar van 2002 hadden het Rijk en de sociale fondsen tezamen een tekort van € 1,7 miljard, waar een verondersteld overschot bij de gemeenten van € 0,6 miljard tegenover stond.

Vanwege het resulterende tekort wordt er de komende jaren flink bezuinigd. Het voorstel van minister Heinsbroek om vanwege de slechtere situatie eerder de benzineaccijns te verlagen en de OZB op woningen af te schaffen om zo de vraag te stimuleren, zou een terugkeer betekenen naar het beleid van vóór Lubbers I, en daarmee een echte trendbreuk inhouden. Het is een terugkeer naar de sixties en de seventies die je juist van de LPF niet zou verwachten.

De ABW


De grotere druk op mensen zonder werk om een baan te accepteren moet vooral van de gemeenten komen: "meer ruimte voor gemeenten om werkzoekenden op persoonsgerichte wijze te begeleiden". Daarbij valt in de eerste plaats op dat de CWI’s in het verhaal niet voorkomen. Je vraagt je af, of de onderhandelaars wellicht niet op de hoogte waren van deze maatregel van het vorige kabinet om een sluitende aanpak van de werkloosheid te bewerkstelligen, of dat men de CWI’s al weer heeft opgegeven. In het laatste geval had dat toch wat transparanter gekund.

Bij goede lezing blijken de gemeenten ook niet zozeer meer ruimte te krijgen om werkzoekenden te begeleiden, maar wordt er meer druk op hun uitgeoefend om dat te doen. Overeengekomen is dat de gemeenten in plaats van de huidige 25 % volledig financieel verantwoordelijk worden voor de uitvoering van de Algemene Bijstandswet. Dat moet ertoe leiden dat er in 2006 een besparing van een kwart miljard wordt gerealiseerd.

Opmerkelijk hierbij is dat slechts twee partijen zoiets in hun verkiezingsprogramma hadden staan. D66 wilde de gemeenten voor 50 % financieel verantwoordelijk maken, de VVD wilde een grotere financiële verantwoordelijkheid zonder daarbij een percentage te noemen. Hier blijkt duidelijk hoezeer de VVD zijn verlies bij de verkiezingen heeft omgezet in winst bij de formatie.

Het is duidelijk dat zo’n systeem met grote herverdelingseffecten gepaard gaat. Het opvangen daarvan door de gemeenten wordt nog lastiger, omdat ze tegelijkertijd de mogelijkheid kwijtraken om OZB op woningen te heffen, wat op zichzelf ook al aanzienlijke herverdeeleffecten met zich meebrengt. Ook dit is een hobby van de VVD, waar verder voor de verkiezingen geen enkele partij zich voor heeft uitgesproken.

Tegelijkertijd wordt nog een bezuiniging van € 850 miljoen gepleegd op de reïntegratiebudgetten, die overigens wel vrij besteedbaar worden. Of dat betekent dat er bezuinigd wordt op Melkertbanen of op reïntegratietrajecten mogen de gemeenten zelf weten. Wel mogen ze indien gewenst ook WSW-plaatsen inkopen, wat suggereert dat het WSW-buget zelf geen deel uitmaakt van het vrij besteedbare reïntegratiebudget. ‘Vrij besteedbaar’ zou ook moeten betekenen dat gemeenten ook vrij worden om zelf de reïntegratie uit te voeren in plaats van kavels werklozen te veilen, maar helemaal zeker ben ik daar niet van.

Inkomens


Mensen zonder werk worden ook rechtstreeks geactiveerd door de toegang tot uitkeringen te beperken en de afstand tussen de inkomens van mensen met een uitkering en mensen met werk te vergroten. "Niet het met een uitkering terzijde schuiven van mensen die niet mee kunnen maakt het beleid sociaal, maar mensen steun geven bij het hervinden van hun plaats in het arbeidsproces, hen te sterken in het benutten van hun mogelijkheden en ze zo greep te geven op hun leven en omgeving."

Deze warme christelijk-sociale tekst betekent in de praktijk toch vooral dat meer arbeidsongeschikten een beroep zullen moeten doen op de bijstand, of helemaal niet meer voor een uitkering in aanmerking komen. Er worden geen maatregelen in het vooruitzicht gesteld om Arbo-diensten beter te laten functioneren, en de bestaande incentive regeling voor bedrijven wordt zelfs ingetrokken.

In de praktijk maakt men zich geen zorgen om het aantal arbeidsongeschikten, maar om het aantal uitkeringen. Daarbij tellen bijstandscliënten en VUT’ters die feitelijk arbeidsongeschikt zijn niet mee, maar mensen die met een WAO-uitkering aan het werk zijn juist wel. Door dit laatste en door het lage niveau van de uitkeringen is de WAO ook geen financieel probleem; er is zelfs een groot overschot in het WAO-fonds.

Het gaat om de magie van het getal: er mogen geen één miljoen WAO’ers komen. Wie arbeidsongeschikt is, wordt zo het slachtoffer van het feit dat wij tien vingers hebben. Daardoor hanteren wij het tientallig stelsel, en schrijven wij een miljoen als een één met zes nullen. Wanneer we aan elke hand zes vingers hadden, zouden we hetzelfde aantal schrijven als 402.854, en het is maar de vraag of we ons daar zo druk over zouden maken.

Armoedeval

Er worden geen voorstellen aangekondigd om de bijstandsuitkeringen te verlagen, maar wel andere maatregelen die nadelig uitpakken voor mensen met een uitkering. Een daarvan is het afschaffen van het categoriaal inkomensbeleid in de bijstand, war Vermeend ook al mee bezig was. Alleen mensen zonder perspectief op de arbeidsmarkt kunnen aanvullende ondersteuning krijgen, terwijl voor anderen die mogelijkheid er alleen blijft in bijzondere, individuele gevallen.

Op termijn zal ook de voorgestelde herziening van de huursubsidie nadelig uitpakken voor mensen met lage inkomens. Niet langer zal de feitelijke huur bepalend zijn, maar een genormeerde huur, waardoor meer nog dan nu duurdere huurwoningen onbereikbaar worden voor mensen met een laag inkomen. Dit zal vooral een probleem opleveren in het westen van het land, tenzij bij de normering het huurpeil in de regio wordt betrokken.

Intussen zijn er signalen van een toenemend tekort aan goedkope huurwoningen, terwijl de woningcorporaties ook nog eens gedwongen worden om sobere woningen af te breken en goede te verkopen. Mensen met lage inkomens zullen meer nog dan nu geconcentreerd worden in oudere wijken, wat de integratie niet ten goede zal komen.

Je vraagt je trouwens af, waarom die woontoeslag onderscheid moet maken tussen huurders en eigenaar-bewoners, en de laatsten in plaats van de hypotheekaftrek niet in aanmerking zouden moeten komen voor dezelfde genormeerde toeslag, los van hun feitelijke woonomstandigheden.

Het zorgstelsel


De stelselherziening in de gezondheidszorg brengt grote inkomensconsequenties met zich mee, die weinig doorzichtig zijn, maar voor mensen op het minimumniveau weinig goeds voorspellen. Er komt één verzekeringsstelsel, waarbij verzekeraars voor dezelfde polis iedereen dezelfde premie moeten vragen, en de consequenties van goede en slechte risico’s tussen verzekeraars onderling verrekend worden.

Dat heeft in ieder geval het voordeel dat de relatie tussen ziektekostenverzekering en werkgever wordt geëlimineerd. Er zullen geen mensen meer de ene dag in het ziekenfonds zitten en de volgende dag particulier verzekerd moeten zijn, jonge alleenstaande zelfstandigen met een laag inkomen zullen niet langer gedwongen zijn om bij het ziekenfonds meer premie betalen dan bij een particuliere verzekering, en wie zijn baan bij de gemeente wil opzeggen met een chronisch ziek kind, hoeft niet langer bezorgd te zijn of hij in de plaats van de IZA wel een ziektekostenverzekering kan vinden die hem wil accepteren.

Een voordeel zou ook moeten zijn dat wie verzekerd is gewoon recht heeft op een behandeling als hij ziek is. Op dit punt is het regeerakkoord echter met zichzelf in strijd. Aan de ene kant dienen de collectieve uitgaven voor de zorg nog steeds getoetst te worden het Budgettair Kader Zorg, aan de andere kant laat dit de individuele aanspraken op grond van de basisverzekering en de AWBZ onverlet. Minister Bomhof beroept zich op dit laatste, wat in principe inhoudt dat de verzekeraar al het geld beschikbaar moet stellen dat nodig is voor medische zorg. Dat kan betekenen dat de extra miljarden die er volgens zijn eerdere uitspraken nodig waren, er inderdaad komen, en dat daarmee de premies fors omhoog gaan. Maar de vraag is dan wat nog de betekenis is van het budgettair kader.

De inkomensgevolgen zijn echter hoogst onzeker. De bijdragen die de ziekenfondsen nu van het Rijk ontvangen zijn in de nieuwe structuur niet meer nodig, en kunnen ingezet worden voor lastenverlichting. Die lastenverlichting is nodig omdat het totaal van de op te brengen premies door het wegvallen van die rijksbijdrage zal stijgen. Dat betekent echter niet, dat niemand er op achteruit gaat, zoals Mat Herben ons wilde doen geloven.

Een deel van de lastenverlichting heeft betrekking op de benzine-accijns en de OZB. Daarvan profiteer je vooral wanneer je in een Bentley rijdt en als eigenaar een groot landhuis bewoont. Dat is echter niet de groep die geconfronteerd wordt met de grootste lastenstijging. Dat zullen de huidige ziekenfondsverzekerden met een laag inkomen zijn, waaronder de bijstandscliënten. Voor hen wordt dan wel compensatie gecreëerd via de belastingen en een zorgtoeslag, maar waar de een wint, moet de ander wel verliezen.

Voor de minima speelt daarbij een rol, dat die niet profiteren van de afschaffing van de OZB, omdat ze daar al vrijstelling van hebben, terwijl ze wel nadeel ondervonden van het verdwijnen van de Zalmsnip. Dat is voor de VVD juist een argument om de OZB af te schaffen, want die vrijstelling draagt bij aan de armoedeval. Dat laatste had men echter ook op kunnen lossen door alleen nog OZB van eigenaren te heffen, die die belasting dan in de huur verwerken. Zo gaat het met de BTW ook. Voor de meeste laagbetaalden is met de afvalstoffenheffing trouwens meer geld gemoeid dan met de OZB, en daar blijft een kwijtscheldingsregiem gelden.

Een aandachtspunt voor sociale diensten zal worden het eigen risico in de ziektekostenverzekering. Niet alleen komt er een verplicht eigen risico, de verzekerde kan ook kiezen voor een hoger eigen risico, en dus een lagere premie. Voor mensen met een hoog inkomen is dat een prima regeling, maar wie een laag inkomen heeft kan in de verleiding komen een te hoog eigen risico te nemen, en daarmee in de problemen te komen bij een ziekenhuisopname. Vraag wordt dan, of je in die omstandigheden aanspraak kunt maken op bijzondere bijstand.

Conclusie


Zonder het regeerakkoord integraal af te wijzen moet geconstateerd worden dat het een aantal zeer aanvechtbare voornemens bevat, vooral omdat de VVD meer van zijn verkiezingsprogramma heeft kunnen realiseren dan op grond van de verkiezingsuitslag te verwachten viel. De twintig jaar geleden ingezette tendens tot vergroting van de inkomensverschillen wordt voortgezet, om meer tot arbeidsparticipatie te prikkelen. Is er weinig werkloosheid, dan moet het toch niet zo moeilijk zijn voor die paar overgebleven werklozen om een baan te vinden, is er veel werkloosheid, dan is er des te meer reden voor harde maatregelen.

Ondanks de beloften van meer dualisme en een regeerakkoord van één A4-tje, hebben de regeringspartijen zich aan een zeer gedetailleerd programma gebonden. De tekst is van het CDA, de cijfers van de VVD, en Mat Herben deelt namens de LPF mee dat Pim het zo gewild had.

Intussen is het de vraag of het kabinet de gelegenheid zal krijgen zijn voornemens uit te voeren. Een keer eerder is een kabinet gevormd met een regeringspartij die daarvoor niet in de Kamer zat. Dat was het kabinet Biesheuvel, met DS’70 onder leiding van Willem Drees jr. In het huidige kabinet wordt nieuwkomer LPF aangevoerd door Eduard Bomhof. Er is een opvallende gelijkenis tussen die twee, die verder gaat dan hun vierkante hoofden met bril op.

Allebei kwamen ze uit de PvdA. Allebei waren ze hoogleraar in de economie geweest, en gewend hun studenten uit te leggen hoe de wereld in elkaar zat. Allebei gingen ze in de ministerraad door met college geven. De oppositiepartijen doen er goed aan rekening te houden met de mogelijkheid dat er spoedig nieuwe verkiezingen komen.

In: Sociaal bestek september 2002