Zoek op trefwoord :
Marijke van Hees wacht zware taak
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 31-03-1999

Marijke van Hees heeft gewonnen. Daarmee heeft het congres de kandidaat gekozen die ook op onze afdelingsvergadering van 12 februari de meeste stemmen kreeg. Dat stemt tot voldoening, en dat zal gelden voor de meeste afdelingen. Democratie houdt in dat de meerderheid van de mensen in de meerderheid van gevallen zijn zin krijgt, daarom is het zo’n mooi stelsel.

De keuze van het congres is daarentegen slecht gevallen bij de mensen die hun brood verdienen op de vierkante kilometer rond het Binnenhof, en de Amsterdamse enclave daarvan aan de Herengracht. Daar had men liever gezien dat het duo Booij en Van Bruggen, ook wel bekend als ‘die jongens’, voorzitter was geworden. De site-webbers op het partijkantoor waren kennelijk zo aangeslagen van de overwinning van Marijke van Hees, dat zes dagen na het congres de congresbesluiten nog niet op de landelijke web-site van de PvdA te vinden waren.

Ook de leden van de Tweede-Kamerfractie waren teleurgesteld, net als Kok, die graag zijn koksmaatjes verder in de keuken aan het werk gezet had. Hetzelfde zag je bij PvdA-gezinde journalisten. De Volkskrant voorspelde de maandag na het congres dat onder Marijke van Hees de PvdA een fletse middenpartij zal worden, waarin voor jongeren en intellectuelen weinig te beleven valt.

Nu ben ik gelukkig geen intellectueel, en ook geen jonger. Maar ik heb toch geen zin om lid te zijn van een fletse middenpartij, al kan niet ontkend worden dat de PvdA daarheen wel een stuk op weg is. Het vreemde is alleen, dat juist diegenen die de PvdA tot een fletse middenpartij proberen te maken, de keuze van het congres betreuren. Dat geldt niet alleen voor Kok, maar ook voor Melkert en Vreeman. Zelfs Max van den Berg, in de jaren tachtig dè belichaming van de gesloten partijcultuur van die jaren, was voor het duo, naar hij zei om meer geluiden van buiten toe te laten. Ook hij lijkt zijn ideologische veren te hebben afgeschud, tegelijk met het afscheren van zijn baard. De vraag is of hij met zijn veren ook zijn streken is kwijt geraakt.

Ik denk niet dat Booij en Van Bruggen veel gedaan zouden hebben om de PvdA uit het politieke midden te houden. Hun manifest Niet Niks van twee jaar geleden bevatte wel een aantal originele ideeën, maar die hadden net zo goed van de lousepouzen in D66 kunnen komen. Daarom had het duo ook de zegen van het partij-establishment.

Af en toe komt er in de PvdA een tegenstelling naar voren tussen de politieke leiding en de actieve leden. De politieke leiding bestaat grotendeels uit mensen die omhoog zijn gekomen met het verdedigen van zeer linkse standpunten, en gaandeweg in het midden van het politieke spectrum terecht zijn gekomen. De actieve leden hebben ook een deel van dat traject doorlopen, maar hebben hier en daar toch nog een ideologische veer behouden.

Het door de partijleiding niet uitgevoerde besluit over het beginselprogramma, en de congresuitspraak over de hypotheekrente zijn symptomen van deze tegenstelling. In 1996 was ik op een dag voor de lokale bestuurders van de PvdA, waar Ruud Vreeman pleitte voor meer ledenwerving, maar hij ook constateerde dat het partijkader daar onvoldoende voor gemotiveerd was, omdat men eigenlijk teleurgesteld was in de PvdA.

Van Booij en Van Bruggen verwachtte de partijleiding dat zij net als Felix Rottenberg een revolutie van onderop tegen het kader zouden proberen te organiseren, zoals Mao Tse Tsoeng dat bij de culturele revolutie deed, en daarmee de PvdA zouden helpen aan nieuwe kaderleden die zich beter thuis voelen bij de huidige middenkoers van de partij. Niet voor niets riep Vreeman in Vlugschrift van 20 februari de raadsleden van de PvdA op erover na te denken wie hun moest opvolgen.

Je vraagt je af of dat ook voor burgemeesters geldt. Of geldt voor die juist dat ze lang mogelijk moeten blijven zitten om bij de hele bevolking bekend te worden, zoals Kees Goekoop gedaan heeft? Misschien is wat dat betreft toch ook het voorbeeld van Cor Vergeer interessant, die nu bezig is aan zijn vijfde raadsperiode, en in die tijd de SP van één naar vijf zetels heeft doen groeien. Van mij mag Tjeerd na 2002 blijven.

Ook de verkiezing van Marijke van Hees is een symptoom van de tegenstelling tussen het kader van de PvdA en de politieke top. Zij onderscheidde zich van het duo doordat zij veel meer de spanning onderkende tussen het dagelijkse politieke handwerk aan het Binnenhof en de eigen inhoudelijke verantwoordelijkheid van de partij als vereniging. Daarom zag men haar aan het Binnenhof als een veel groter risico. Toch vertoonde het congres, alweer volgens De Volkskrant, met de keuze voor Marijke van Hees risicomijdend gedrag, en vanuit het congres bezien was dat misschien ook wel zo. Maar risico’s mijden is niet altijd slecht, dat verwachten we ten slotte ook van El Al.

Met het duo liep het congres een groot risico twee over het paard getilde jongelui aan te wijzen die, eenmaal gekozen, de partij als hun eigendom zouden beschouwen. Juist de manier waarop ze reageerden op de keuze voor Marijke van Heemst maakte dat risico duidelijk, alsof zij recht hadden op het voorzitterschap, en hun groot onrecht werd gedaan nu iemand anders gekozen werd. Ik heb al heel wat keren meegemaakt dat mensen in hun politieke ambities werden gefrustreerd door uitspraken van afdelingen, fracties of congressen, maar ik heb nog nooit meegemaakt dat mensen zo slecht tegen hun verlies konden als B. en van B.

Het meest merkwaardige argument vind ik wel, dat vanwege het geringe aantal jeugdige leden van onze partij, het noodzakelijk zou zijn twee jongens van rond de dertig als voorzitter aan te wijzen, en dat iemand van 37 daar absoluut te oud voor was. Het lijkt erop dat met het afzwakken van inhoudelijke tegenstellingen politiek steeds meer een strijd wordt tussen generaties, en dat de toekomst is aan ouderenpartijen en studentenpartijen.

Tegelijkertijd viel op, dat sekse in de discussie helemaal geen rol speelde. Niet zo lang geleden werd het CDA met hel en verdoemenis bedreigd omdat men het gewaagd had een man – die ook nog Bukman heette - voor te dragen voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Toen echter bij de PvdA zelf het fractievoorzitterschap vrij kwam, was er niemand die vond dat dat een vrouw moest worden. Men koos unaniem voor Ad Melkert, hoewel hij lager op de lijst stond dan Karin Adelmund en Margreet de Boer.

Je had je kunnen voorstellen dat er nu mensen voor gepleit hadden om naast partijleider Kok en fractievoorzitter Melkert een vrouwelijke partijvoorzitter te zetten. Dat argument heb ik echter van niemand gehoord, zelfs niet van Jeltje van Nieuwenhoven. Politici vinden het heel normaal om op een dergelijke opportunistische manier met argumenten om te gaan, en zijn dan verbaasd dat er onder de bevolking zo weinig vertrouwen in de politiek is.

Intussen mag Marijke van Hees blij zijn dat bij haar verkiezing haar sekse geen rol gespeeld heeft, en in ieder geval geen doorslaggevende. Dat kunnen de vrouwelijke ministers en staatssecretarissen haar niet nazeggen, evenmin als onze Kamervoorzitter. Dat versterkt haar positie.

Ze heeft dat ook wel nodig. Ze zal enerzijds de weerstand weg moeten nemen bij het partij-establishment, dat nog steeds lijdt onder het trauma van 1977, toen de partijraad daartoe aangezet door De Volkskrant het tweede kabinet Den Uyl onmogelijk maakte. Tegelijkertijd zal ze het vertrouwen van het partijkader niet mogen beschamen.

Electoraal zit de PvdA tegenwoordig zo ongeveer op zijn historisch normale niveau, maar dat is wel bereikt doordat Kok als persoon Telegraaflezers aantrok die daarvoor op de CD of een Ouderenpartij hadden gestemd, terwijl er tegelijkertijd nog nooit zo veel mensen op een partij links van de PvdA gestemd hebben als in 1998. De fletse middenpartij is dus al heel dichtbij. Daarbij raken we wanneer Kok vertrekt eerder de Telegraaflezers als kiezers kwijt, dan dat de stemmers op GroenLinks en de SP terug komen.

In plaats van een fletse middenpartij moet de PvdA weer een betrouwbare en consequente sociaal-democratische partij worden. De PvdA moet niet van het ene moment op het andere standpunten over uitkeringen of asielzoekers naar voren brengen waarvan we eerder gezegd hebben dat ze immoreel zijn. Wanneer wij zeggen dat we duur en hoogte van de uitkeringen willen garanderen, moet dat als een geruststelling klinken, en niet als het eerste signaal dat het anders gaat.

Er wacht Marijke van Hees een zware taak.