Zoek op trefwoord :
Niet Nix verwijt de ketel dat hij zwart ziet
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 31-01-2000

Niet Nix is niet meer. Met een groot vertoon van zelfbeklag heeft Niet Niks zichzelf opgeheven, al is het niet precies duidelijk wie dat besluit eigenlijk genomen heeft. In De Volkskrant van 20 december 1999 klaagde oud-NietNix-coördinator Guido de Graaf Bierbrauwer, dat ze hem niets gevraagd hadden. Maar zo gaat dat in een netwerkorganisatie: wie de website beheert, heeft de macht.

Dat maakt meteen de verwijten die NietNix-coördinator Edith Mastenbroek in De Volkskrant van 11 december aan de PvdA richtte zo eigenaardig. “Er wordt veel gedebatteerd in de PvdA, maar de vraag is of dit debat ergens toe leidt. De openheid is schijnopenheid gebleken. Meer en meer wordt in de PvdA het organiseren van een debat aangegrepen om de standpunten van de partijleiding en de Haagse top aan de gewone leden uit te leggen.”

Op zichzelf is dit verwijt terecht. Kijk maar eens naar de manier waarop bijeenkomsten over het nieuwe belastingstelsel verlopen. Maar het verwijt slaat kennelijk even goed op Niet Nix zelf. En dat is ook niet verwonderlijk. Niet Nix is in het leven geroepen door Felix Rottenberg, die de Jonge Socialisten te veel op de PvdA vond lijken. We moesten af van de kommaneukers en proceduretijgers die de afdelingsvergaderingen bezochten, en in plaats daarvan moesten er flitsende debatbijeenkomsten komen, waar onze bewindslieden verantwoording aflegden.

Hoewel sommige van die bijeenkomsten best interessant waren, getuigden zij van het begin af aan van een grote mate van vrijblijvendheid. Dat kon ook niet anders, want op een bijeenkomst waar iedereen toegang heeft, kun je geen besluiten nemen of je tevreden bent over de afgelegde verantwoording, en of je het misschien anders zou willen hebben. Zoiets kan alleen op een congres, met afgevaardigden die langs democratische weg verkozen zijn. Maar daarvoor heb je goed functionerende afdelingen nodig, en die afdelingen beschouwde Rottenberg nu juist als een beletsel voor de noodzakelijke vernieuwing. En de leden? deelnemers? van Niet Nix voelden zich ook ver verheven boven de gewone bezoekers van afdelingsvergaderingen.

Niet Nix zei dat het geen macht wilde maar invloed. Dan is er ook niets tegen een partijcultuur van vrijblijvende discussiebijeenkomsten. Op dergelijke bijeenkomsten kun je argumenten naar voren brengen. Worden die overgenomen, dan heb je invloed, gebeurt dat niet, dan moet je je daarbij neerleggen, want je hebt immers geen macht. Maar als we Edith Mastenbroek zelf mogen geloven, dan zijn de inhoudelijke ideeën van Niet Nix grotendeels omarmd, dus had Niet Nix over invloed niet te klagen.

Waarom dan toch die verongelijktheid? Omdat Niet Nix geen invloed wilde, maar juist macht. Het enige spannende debat dat Niet Nix in de PvdA heeft opgeroepen, ging over de vraag wie er voorzitter moest worden. En toen daarbij de Niet Nix kandidaten door het congres werden afgewezen, hadden de jongelui geen zin meer.

Niet Nix was geen beweging die het om de inhoud van de politiek te doen was. Wat ze aan programmatische ideeën op tafel legden was daar veel te weinig controversieel voor, en sloot heel goed aan bij de ideeën van de neo-liberale elite die in onze partij de toon aangeeft. Daarom kunnen ze nu ook zeggen dat hun ideeën grotendeels zijn overgenomen. Helemaal waar is dat trouwens niet: in hun pamflet uit 1996 wordt gepleit voor afschaffing van hypotheekaftrek en voor een belasting op vermogensgroeiwinsten. Ik denk niet dat je van die voorstellen kunt zeggen dat ze door de partij omarmd zijn, in ieder geval niet door de partijtop.

Niet Nix liet zich graag aanduiden als luis in de pels van de PvdA, maar heeft niets ondernomen om in de partij een brede discussie over het belastingstelsel te entameren, hoewel men voor deze inhoudelijke punten veel meer steun bij de afdelingen had mogen verwachten dan voor hun kandidaten voor het partijvoorzitterschap. Dat komt omdat NietNixers niet houden van het soort mensen dat in de PvdA actief is.

“Het is schokkend dat grijze vijftigers het politieke debat in de partij nog steeds kunnen bepalen”, schreef Niet Nix in de brochure uit 1996. En Edith Mastenbroek had het regelmatig over mannen met grijze baarden en linnen tasjes die PvdA-bijeenkomsten bezochten, of vijfenvijftigjarige onderwijzers die ingezonden stukken in De Volkskrant schreven, alsof die mensen niet net zo goed burgerrechten hebben als NietNixers. Het leek wel of men het liefste een straatverbod wilde opleggen aan 45-plussers. Dan moet je natuurlijk geen bijeenkomst beleggen hoe je het PvdA-standpunt over de belastingherziening kunt bijstellen, want daar komen de grijze onderwijzers met linnen tasjes op af als vliegen op de stroop.

In dit opzicht week Nieuw Links toch erg af van Niet Nix. Ook Nieuwe Links was in hoge mate een jongerenbeweging, maar er maakten ook ouderen deel vanuit, en Nieuw Links presenteerde strijdpunten die misschien niet altijd even doordacht waren, maar wel sterk onderscheidend waren. Op basis daarvan lukte het mensen te mobiliseren om lid van de PvdA te worden en afdelingvergaderingen te gaan bezoeken.

Met het opheffen van Niet Nix zijn de problemen van de PvdA overigens niet opgelost. Het mag zo zijn dat de gebrekkige openheid die Niet Nix constateerde door Niet Nix zelf bevorderd is, de klacht is wel degelijk reëel. De PvdA heeft Marijke van Hees gekozen omdat van haar verondersteld werd dat zij meer dan de NietNixers de partij zou durven te laten functioneren als tegenmacht van de partij-elite. Behalve haar eis dat de fractie zich zou houden aan het verkiezingsprogramma inzake gasboringen onder de Waddenzee – wat ikzelf nu weer niet het sterkste punt uit dat programma vond – hebben we daar nog weinig van gezien.

Dat valt ook niet mee met een partijleider die bekend staat om zijn chagrijnigheid bij elke vorm van tegenspraak. Toch is dat nodig, wil er ook na Wim Kok nog een Partij van de Arbeid bestaan.