Zoek op trefwoord :
Bordelen in Rijnstad
Verschenen in 'PvdA Leiden' - 28-08-2000

In Katwijk hebben ze het er maar moeilijk mee. Op 1 oktober vervalt het landelijke bordeelverbod, en moet elke gemeente een verordening hebben die die bedrijfstak reguleert. Maar in Katwijk willen ze bordelen helemaal niet reguleren, daar willen ze ze gewoon verbieden. Alleen mag een gemeente dat niet.

Dat hangt samen met art. 19 van de Grondwet. Dat kent iedere Nederlander het recht op vrije keuze van arbeid toe, zij het dat bij of krachtens de wet beperkingen gesteld kunnen worden. Wanneer u graag het beroep van zakkenroller, flessentrekker of ladenlichter wilt uitoefenen, kunt u zich dus niet beroepen op art. 19 van de Grondwet, want die activiteiten worden door het Wetboek van Strafrecht verboden.

Anders is het wanneer u het beroep van prostitué(e) wilt uitoefenen. Dat was altijd al toegestaan Verboden beroepen waren die van souteneur en bordeelhouder. Prostituées moesten hun beroep dus geheel zelfstandig uitoefenen, en praktijk aan huis houden, of gebruik maken van de gemeentelijke afwerkplek.

Toch betekende dat dat niet dat er geen souteneurs of bordeelhouders waren, want die werden wel gedoogd. Maar juist daardoor konden er geen voorwaarden aan hun bedrijfsuitoefening worden opgelegd, zo van:

- “Meneer, uw licht brandt niet.”

- “Ja, maar ik mag hier ook niet fietsen.”

Gemeenten mogen nu dus wel beperkingen opleggen aan bordelen, maar ze mogen ze niet geheel onmogelijk maken. Ze kunnen eisen dat er condooms gebruikt worden. En ze kunnen bordelen weren op plaatsen die ze er niet geschikt voor achten, als er ook maar plaatsen worden aangewezen waar het wel mag. En dus zoeken gemeenten waar het beroep van bordeelhouder tot nu toe niet werd uitgeoefend, naar achterafplekjes op een bedrijfsterrein, in de hoop dat niemand zo’n locatie aantrekkelijk genoeg vindt om er daadwerkelijk zijn bronstige plaatsgenoten aan hun gerief te doen komen.

Opmerkelijk is, dat het rijk van nu af aan niet aan gemeenten het recht gunt om op hun grondgebied bordelen te verbieden, terwijl het rijk tot nu zichzelf dat recht wel gunde. Het is weer een voorbeeld hoe centralistisch men denkt in Den Haag. Opmerkelijk is ook dat in dit geval het recht op vrije beroepsuitoefening in elke gemeente moet kunnen worden uitgeoefend, terwijl dat lang niet altijd het geval is. Wanneer ik het beroep van directeur van een petrochemische industrie wens uit te oefenen, laat de wet mij daarin vrij, maar zal ik toch niet in Leiden terecht kunnen. Daardoor spelen gemeentegrenzen een grote rol in het geheel. In Hoek van Holland hoeft men geen bordeel te accepteren, want dat maakt deel uit van de gemeente Rotterdam, en die biedt 25 km verderop in het centrum voldoende gelegenheid om het beroep van bordeelhouder uit te oefenen. Zou ooit nog eens besloten worden om van Hoek van Holland een aparte gemeente temaken, dan moet men zich gaan buigen over de vraag waar het beroep van bordeelhouder ter plaatse mag worden uitgeoefend.

Die zelfstandigheid van Hoek van Holland is helemaal niet alleen maar een theoretische optie. Wanneer de plannen voor de Stadsprovincie Rotterdam waren doorgegaan, zoals ze in verschillende vormen bij de Tweede Kamer als wetsontwerp zijn ingediend, dan was Hoek van Holland nu een zelfstandige gemeente. Hoek van Holland was de enige Rotterdamse deelgemeente waar bij het referendum de Stadsprovincie op steun kon rekenen. Toch had dan ook Hoek van Holland ruimte moeten scheppen voor zijn inwoners om het beroep van bordeelhouder uit te oefenen.

De omgekeerde situatie heeft zich voorgedaan in Koudekerk. Dat is een aantal jaren geleden opgegaan in de gemeente Rijnwoude. Daarom hoeft men zich daar nu niet het hoofd hoeft te breken over een plaats voor een bordeel, want die faciliteit wordt reeds geboden op een locatie in de vroegere gemeente Hazerswoude.

Zoiets zou ook de oplossing voor Katwijk kunnen zijn. Begin dit jaar heeft de gemeente Leiden het voorstel voor de vorming van de gemeente Rijnstad gedaan. Dat voorstel beoogde in feite hetzelfde als het voorstel voor de stadsprovincie Rotterdam: een dubbelgelaagd bestuur voor een gebied waar de bebouwing in elkaar overloopt, waarbij op het bovenste niveau besluiten worden genomen die voor het gehele gebied van belang zijn, met daaronder een zelfstandig bestuur voor de verschillende dorpen en stadsdelen om besluiten te nemen die alleen van lokaal belang zijn. Alleen heette in Rotterdam het overkoepelend bestuur Stadsprovincie, en de onderdelen gemeenten, terwijl in Rijnstad het overkoepelend bestuur gemeente zou heten, en de lokale besturen de status van deelgemeente zouden hebben.

Bij de ontwikkeling van allebei de voorstellen ben ik als adviseur betrokken geweest, zij het dat ik nooit de naam Rijnstad bedacht heb. Die nieuwe gemeente zou volgens mij gewoon Leiden moeten gaan heten, omdat van daaruit die samenhangende bebouwing gegroeid is, net als door de overige gemeenten geaccepteerd was dat de stadsprovincie de historische naam Rotterdam zou zijn gaan dragen, in plaats van Rijnmond.

Het interessante is dat voor het prostitutiebeleid de vorming van één grote gemeente ineens grote voordelen heeft. Toch heeft tot nu toe niemand in Katwijk de voorstellen voor Rijnstad aangegrepen om verschoond te blijven van een bordeel. Dat kan twee oorzaken hebben. Misschien zijn ze eenvoudig niet op het idee gekomen. Dan is er nog hoop. Maar misschien vinden ze het middel wel erger dan de kwaal, en is de Katwijkse gemeenteraad bereid om ter wille van de handhaving van de eigen zelfstandigheid in Katwijk een bordeel toe te staan.

In dat geval overtreden de Katwijkse SGP-raadsleden het woord des Heeren ter wille van macht en aanzien op dit ondermaanse. IJdelheid der ijdelheden! Ik ben benieuwd hoe zij denken zich hiervoor tegenover de Allerhoogste te zullen gaan verantwoorden.