Zoek op trefwoord :
Armoedeval valt mee
Verschenen: 30-04-2001

Er wordt veel geschreven over de armoedeval. Veel mensen met een bijstandsuitkering gaan er nauwelijks op vooruit wanneer ze een baan krijgen waarvoor het minimumloon betaald wordt. De kostwinner in een gezin moet minstens 130 % van het minimumloon verdienen wil dat gezin zich meer kunnen permitteren dan een gezin in de bijstand. Dat komt door de koppeling van de uitkeringen aan het minimumloon, en allerlei inkomensafhankelijke regelingen waar men geen aanspraak meer op heeft wanneer men meer verdient. Onlangs noemde minister Vermeend dat in zijn antwoord op kamervragen van het CDA nog ‘een groot probleem’.

Toch geldt de armoedeval niet voor iedereen even sterk. Alleenstaanden gaan er veel eerder op vooruit wanneer zij een baan krijgen, omdat hun uitkering veel lager is dan het minimumloon. Ze profiteren ook minder van sommige inkomensafhankelijke regelingen, en sparen eerder stookkosten uit wanneer ze een baan krijgen. Wanneer – zoals vaak wordt verondersteld - de armoedeval een belangrijke barrière is om mensen aan het werk te krijgen, zouden er onder alleenstaanden dus veel minder werklozen moeten zijn dan onder kostwinners.

De feitelijke situatie is echter andersom. Halverwege vorige jaar had 8,3 % van de alleenstaanden een bijstandsuitkering, tegen slechts 1,4 % van de echtparen. Wie er echt uitsprongen waren de alleenstaande ouders met 28,2 %. Maar dat is een groep waarvan velen tot nu toe zijn vrijgesteld van de sollicitatieplicht.

In absolute zin was de groep alleenstaande bijstandsgerechtigden met 189.000 ook het grootst, tegen 98.000 alleenstaande ouders en 59.000 (echt)paren in de bijstand. Het betekent dat voor verreweg de grootste groep uitkeringsgerechtigden de armoedeval zoals die wordt berekend op basis van de bedragen die voor echtparen gelden, niet relevant is.

Waarom zijn er dan toch zo veel alleenstaanden in de bijstand? Ik kan vier verklaringen bedenken. In de eerste plaats is het niet denkbeeldig dat sommige samenwonenden (voor echtparen is dat lastiger) frauderen door zich te laten registreren als alleenstaanden. De regels houden als het ware een intensive in voor mensen zonder werk om op papier of in werkelijkheid alleen te gaan wonen. Maar op die manier onttrekken ze zich tegelijkertijd in belangrijke mate aan de armoedeval, en dat zou de minister toch goed moeten doen.

In de tweede plaats komen (echt)paren pas voor een bijstanduitkering in aanmerking, wanneer beide partners werkloos zijn. Zo lang een van de partners werk heeft, geldt er voor de andere helemaal geen armoedeval, want die verliest geen bijstandsuitkering bij het aanvaarden van werk. Om die reden heeft de gemeente Haren ooit voor vrouwen in de bijstand een relatiebemiddelingsbureau ingeschakeld, een vorm van reïntegratie die tegenwoordig niet meer als politiek correct geldt. Er was nog net geen sprake van een equivalent van de sollicitatieplicht.

In de derde plaats zou de sociale druk om werk te zoeken op echtparen – en dan vooral op de man – wel eens groter kunnen zijn, ook wanneer je daar financieel nauwelijks beter van wordt. Vrouwen willen hun man niet de hele dag over de vloer hebben, kinderen willen een vader waar ze tegenop kunnen kijken, vaders willen zelf bij hun schoonfamilie niet als losers te boek staan.

Maar de belangrijkste verklaring lijkt mij dat alleenstaanden gemiddeld minder sociaal vaardig zijn, en minder aardig gevonden worden dan andere mensen. Dat is in ieder geval een verklarende factor voor het feit dat ze alleenstaand zijn. Maar diezelfde eigenschappen maken dat iemand ook op de arbeidsmarkt veel minder gemakkelijk slaagt. Daar geldt veel meer dan in de tijd dat een belangrijk deel van de bevolking landbouw- of industriearbeider was, dat mensen sociaal vaardig moeten zijn. Chefs zoeken mensen met wie ze een beetje kunnen opschieten. Maar het werk zelf vraagt ook veel vaker sociale vaardigheden, ook betrekkelijk laaggeschoold werk als kelner, verkoopster, of tramconducteur.

Reïntegratiebedrijven zullen daar door heen moeten breken. Dat is heel wat lastiger dan de uitkeringen verlagen.

Uit: Maandblad Reïntegratie april 2001.