Zoek op trefwoord :
Rijksafvalstoffenheffing drijft woonlasten omhoog
Verschenen in 'Binnenlands Bestuur' - 12-05-2000

Voor wie voldoende gevoel voor humor heeft, blijft het rijksbeleid inzake de lokale heffingen een bron van vermaak. Dat gevoel voor humor moet je wel hebben, want anders ga je je ergeren aan de inconsistentie, en dat is slecht voor je hart. Waarschijnlijk behoort Zalm zelf tot degenen die er hartelijk om moeten lachen.

Het begon allemaal toen Willem Vermeend staatssecretaris werd. Die vond elk jaar een aanslag van de gemeente Leiden op zijn deurmat, en ergerde zich dat die elke keer maar hoger was. Bovendien: belastingaanslagen opleggen, dat deed hij liever zelf. Daarom begon hij een kruistocht tegen de gemeentelijke heffingen, al moesten zijn ambtenaren hem uitleggen dat het juist het rijksbeleid was waardoor die aanslagen zo hoog waren.

Het was immers het Rijk, dat eerst vanwege het profijtbeginsel op het gemeentefonds gekort had, en daarna nog eens extra eisen stelde aan riolering en afvalverwerking zonder daarvoor een vergoeding toe te kennen, omdat de gemeenten dat via de tarieven konden verhalen. En als de vervuiler betaalt, dan kost het niets.

Bovendien stond er in de wet nog iets over een voorkeursvolgorde voor de inkomsten van de lagere overheden, waarbij het Rijk eigen heffingen van gemeenten prefereerde boven uitkeringen van het rijk. De voorkeursvolgorde van het Rijk was echter niet de voorkeursvolgorde van Willem, en dus bedacht Vermeend de zalmsnip, en zorgde hij ervoor dat er daartoe zo’n 700 miljoen extra in het gemeentefonds gestort werd.

Het was het begin van een serie dolle verwikkelingen, met als hoogtepunt de verklaring van oud-minister Peper dat vanaf dit jaar de gemeenten niet meer wettelijk verplicht zijn om de zalmsnip in mindering op de gemeentelijke lasten te brengen, maar dat als ze zouden besluiten dat niet meer te doen, dat besluit wel ter vernietiging bij de Kroon zou worden voorgedragen. Peper moest er niet aan denken, dat gemeentebestuurders dat geld anders voor buitenlandse reizen zouden gebruiken.

Maar inmiddels heeft het Rijk zelf weer iets bedacht dat het effect van de zalmsnip gedeeltelijk te niet zal doen. Het rijk kiest immers niet alleen voor verzalming van het belastingstelsel, maar ook voor vergroening. De verlaging van de tarieven voor de inkomstenbelasting waar de Tweede Kamer onlangs toe besloten heeft, wordt gedeeltelijk gecompenseerd door allerlei milieubelastingen.

En daarbij hoort ook een heffing op het storten van brandbaar afval, die volgens de Miljoenennota 2000 (p.274) 200 miljoen per jaar zou moeten opbrengen, en een heffing op het inzamelen van huishoudelijk afval, die 150 miljoen per jaar zou moeten opbrengen. Samen 350 miljoen, net de helft van de Zalmsnip. Zalm geeft, Zalm neemt, de naam van Zalm zij geprezen.

Nu zit achter deze heffingen de gedachte, dat de gemeenten en hun inwoners die zelf kunnen ontlopen, door verantwoord milieuhygiënisch gedrag. Zo zullen gemeenten die nu nog afval storten, door een heffing worden gestimuleerd om het dan maar naar een vuilverbrandingsinstallatie te brengen. Dat willen we natuurlijk graag, maar Zalm constateert in de Miljoenennota dat dan ook de belastingopbrengsten zullen teruglopen. Dat is natuurlijk toch een probleem bij vergroening van het stelsel: of het werkt niet, of de belastingopbrengsten lopen terug.

Om wat te doen aan die teruglopende belastingopbrengsten, wilde men eerst de BTW op afvalverbranding dan ook maar verhogen, maar dan zou het weer aantrekkelijker worden om te storten, of zouden gemeenten afval laten verbranden in het boze buitenland. Als alternatief heeft men daarom gekozen voor een belasting op de inzameling van afval.

Zalm motiveert dat aldus: “De burgers kunnen op deze wijze door milieuhygiënisch verantwoord gedrag de hoogte van de afvalstoffenheffing, die ze moeten betalen, zelf beïnvloeden.” Erg hoge verwachtingen schijnt hij hier echter niet van te hebben, want anders had hij ook weer wat moeten bedenken voor de vermindering van de opbrengst wanneer deze heffing succesvol zou blijken.

De rijksafvalstoffenheffing gaat opgelegd worden aan de gemeenten, want anders zou het Rijk per huishouden en bedrijf moeten nagaan hoeveel afval men aanbiedt. En dat kost heel veel geld, zeker wanneer je daarvoor een eind zou moeten maken aan collectieve inzamelsystemen, zoals bij flats.

De heffing kan alleen het door Zalm bedoelde effect hebben in gemeenten waar men per huishouden het afval weegt. Sommige gemeenten kennen zo’n stelsel. Het leidt tot spectaculaire vermindering van de hoeveelheden aangeboden afval, maar in naburige gemeenten wil dat nog wel eens toenemen.

Ooit heeft de gemeente Ridderkerk daarvoor bij de naburige gemeente Barendrecht een vergoeding bedongen. Sinds bij mij in de buurt de gemeente Zoeterwoude zo’n systeem heeft ingevoerd, valt het mij op de bak die ik ’s avonds half leeg op de stoeprand zet, de volgende ochtend soms zo vol is dat het deksel omhoog steekt. Waar zou dat toch vandaan komen, denk je dan.

In ieder geval is het onverstandig om in wijken waar het toch al moeite kost de bewoners zo ver te krijgen dat ze hun vuilniszak in de wijkcontainer gooien in plaats van hem ernaast te zetten of over de rand van het balcon te zwiepen, te gaan bepalen dat die wijkcontainer alleen maar open gaat wanneer men daar met een pasje voor betaalt.

En dat betekent dat de rijksafvalstoffenheffing gewoon per huishouden betaald zal moeten worden, of via de OZB versleuteld gaat worden. Kennelijk zijn er twee Zalmen: een die de afvalstoffenheffing wil verlagen, en een die hem verhoogt. Waarschijnlijk heeft Gerrit zich laten inspireren door Godfried Bomans: ik wou dat ik twee zalmpjes was, dan kon ik samen spelen.