Zoek op trefwoord :
Pleidooi voor multiculturele samenleving is misleidend
Verschenen in 'Binnenlands Bestuur' - 14-07-2000

Wie heeft eigenlijk de term ‘multiculturele samenleving’ bedacht? Waarom hebben we het niet over een multiraciale samenleving, wanneer we bedoelen dat mensen van wie de uiteenlopende afkomst duidelijk aan hun lichaamskenmerken te zien valt, vreedzaam naast elkaar moeten kunnen leven? Of, wanneer het begrip ras niet politiek correct is, waarom spreken we dan niet van een multi-etnische samenleving? Etniciteit is een geaccepteerd begrip in het denken over allochtonen.

Een multiculturele samenleving gaat echter veel verder. Bij cultuur gaat het niet alleen om afkomst en huidskleur, maar ook om taal, gewoonten, godsdienst, waarden en normen. Het gaat om dingen die niet zijn aangeboren, maar van generatie op generatie worden overgedragen, in het gezin, maar ook door kerken, scholen, en andere instituties.

In zekere zin was de verzuilde samenleving van voor de jaren zestig een multiculturele samenleving bij uitstek, waarin verschillende groeperingen middels eigen scholen en verenigingen hun eigen normen en waarden probeerden in stand te houden en over te dragen. De ironie is, dat juist degenen die nu de multiculturele samenleving propageren, indertijd van die verzuiling niets moesten hebben. Dat kwam het duidelijkst tot uitdrukking wanneer gedeconfessionaliseerde bijzondere scholen de eigen cultuur van islamitische kindertjes weigerden te respecteren.

Daar waar de restanten van christelijk Nederland proberen hun eigen normen en waarden ingang te doen vinden, blijkt ook weinig respect voor dergelijke culturele minderheden. Wie vindt dat abortus moord is of homoseksualiteit zondig, moet in Nederland goed op zijn woorden passen. De dominante moraal in Nederland weet precies wat in de openbare ruimte wel of niet getolereerd mag worden: lingerieposters mogen wel, maar je mag je pizza’s niet aanprijzen met ‘de lekkerste dozen van Nederland’. Maar laat een gemeente met een SGP-signatuur niet op zondag het zwembad willen sluiten, want zoveel multiculturaliteit accepteren we niet in Nederland.

De jaren zestig waren bij uitstek de tijd dat in Nederland verschillende culturen op elkaar botsten, zonder dat allochtonen daar een rol van betekenis in speelden. Dat kwam doordat in die tijd zich allerlei waardenconflicten tussen generaties voordeden, maar ook omdat iedereen naar hetzelfde TV-net keek, en daar met de normen en waarden van andere culturele minderheden geconfronteerd werd. Intussen heeft elke life-style groep zijn eigen TV kanaal, en is TV kijken aanzienlijk minder opwindend geworden.

Dat er wel degelijk ook binnen de Nederlandse autochtone bevolking verschillende culturen te onderscheiden vallen, blijkt pas wanneer uw buurman vanwege het voetballen uw huis van oranje vlaggetjes wil voorzien, en u daar niets van moet hebben. Dan blijkt ook hoezeer die verschillende culturen ruimtelijk gesegreerd zijn. Dat is ook wel comfortabel: mijn buren willen ook geen oranje vlaggetjes.

In feite accepteren wij in Nederland culturele verschillen alleen als het om uiterlijkheden gaat. We zijn graag bereid in de wet ruimte te bieden voor andere begrafenisrituelen. Daarbij grijpen we ook terug op de manier waarop we in de verzuilde samenleving met elkaar omgingen. Als islamieten een kerkgebouw overnemen, mogen ze daar natuurlijk een minaret opzetten. En wanneer zich allerlei uitheemse restaurants in de stad vestigen, is dat alleen maar een verrijking van onze eigen mogelijkheden, al moeten ze zich wel houden aan de voorschriften van onze eigen keuringsdienst van waren,.

Maar we zouden toch wel graag zien, dat in de Moskee hetzelfde relativerende ietsistische geloof wordt gepredikt als in de Samen-op-Weg-kerken, en geen absolute waarheden. Die accepteren we van bisschop Eyk ook niet. En we voelen ons hoogst ongemakkelijk bij de opvattingen over de man-vrouw relatie die binnen de Moskee worden overgedragen, laat staan die over homoseksualiteit. Wanneer men daar predikt dat vrouwen zonder hoofddoekje niet fatsoenlijk gekleed zijn, hebben we moeite dat te accepteren.

In ieder geval zijn we niet bereid andere consequenties van die opvattingen te aanvaarden. Ook voor meisjes geldt de leerplicht, en ook Marokkaanse jongetjes moeten accepteren dat wanneer meisjes in het zwembad een bikini dragen, dat geen vrijbrief is om ze aan te raken, en dat hun meester best met een vriend mag samenwonen. Maar om dan toch voor de multiculturele samenleving te pleiten, schept alleen maar verwarring.

Dat geldt zeker, nu er eensgezindheid bestaat, dat we van iedereen verwachten dat hij of zij Nederlands spreekt. Toch zouden in een echte multiculturele samenleving het Turks, het Berbers en het Chinees dezelfde rechten moeten hebben als nu het Fries. Vroeger neigden we daartoe, en werden veel vaker officiële publicaties ook vertaald, maar tegenwoordig vervroegen we het moment waarop kinderen uit het gezin worden gehaald om ze goed Nederlands te leren. Daarmee halen we ze tegelijkertijd eerder uit hun eigen cultuur.

Ook in de politiek accepteren we geen andere cultuur dan de onze. In zuidelijker streken wordt vaak anders gedacht over macht en gelijkheid, en wordt van wie macht heeft meer geaccepteerd. In Nederland is dat heel weinig, zoals de Wassenaarse socioloog Bram Peper heeft ervaren. Binnen Europa constateren we dat er beneden de knoflookgrens een andere politiek cultuur heerst, waar de vorige Europese Commissie over gestruikeld is. Nog veel erger is het in veel ontwikkelingslanden, die niet voldoen aan de eisen die wij aan good governance stellen.

Het paradoxale is dat pleidooien voor de multiculturele samenleving wortelen in de Nederlandse politieke cultuur. Maar wie in de Nederlandse politiek wil meedoen, moet niet handelen vanuit de Surinaamse politieke cultuur. Sommige Surinamers verzetten zich daartegen, want zij willen geen Bounty worden: bruin vanbuiten, maar wit vanbinnen. Toch is het feit dat Bouterse hier niet de baas is, juist de vrucht van onze politieke cultuur. Onze cultuur is de beste!