Zoek op trefwoord :
ICT bedreiging voor Grote Stad
Verschenen in 'Binnenlands Bestuur' - 07-10-2000

GSB en ICT. Dat zijn de lettercombinaties waar de minister van GSI zich mee bezig houdt. En omdat Van Boxtel zowel over Grote Steden als over Internet gaat, probeert hij die twee dingen te combineren. Dat kun je goed zien op zijn eigen website, www.MinisterVanBoxtel.nl, waarop zijn heldendaden worden bezongen: “Minister Van Boxtel pleit voor ICT-onderwijs aan kleuters en peuters”, of “Minister van Boxtel biedt gemeenten handreiking bij bouwen elektronisch loket”. Wellicht lezen we daar binnenkort ook “Minister Van Boxtel redt kat uit boom”, of “Minister van Boxtel haalt rijbewijs”.

Een van de heldendaden van minister Van Boxtel is de instelling van een adviescommissie die de gevolgen van de ICT-ontwikkeling voor de stedelijke problematiek gaat inventariseren, met Schiphol-directeur Gerlach Cerfontaine als voorzitter. De link is duidelijk: steden als Amsterdam en Leiden lijden onder het lawaai van vliegtuigen die op Schiphol landen, en als de inzittenden van die vliegtuigen nu voortaan ervoor kiezen om via internet te communiceren, wordt het een stuk rustiger rond Schiphol.

Toch denk ik niet dat Van Boxtel dit stedelijke probleem op het oog had. Volgens de website ICT en de Stad is hij “van mening dat steden vanwege hun concentratie van dynamiek en energie, van culturele en andere voorzieningen bij uitstek moeten kunnen profiteren van de mogelijkheden die ICT biedt, zowel voor de verbetering van de eigen dienstverlening als voor het stimuleren van de economische bedrijvigheid en het verbeteren van de sociale infrastructuur van de stad.”

Hoezo ‘bij uitstek’? Waarom zou het platteland niet even goed kunnen profiteren van de mogelijkheden van ICT, sterker nog: geldt dat niet bij uitstek voor het platteland? Van Boxtel heeft op zijn eigen website ook zijn eigen column, ‘www.MinisterVanBoxtel.nl – M’n eigen trapveld’. Hij debuteert als columnist met de zin “De aard en het aantal van de relaties die mensen met elkaar onderhouden worden tegenwoordig niet meer bepaald en begrensd door de fysieke omgeving.” Daar zit wat in, al betekent het nog niet, dat je ook het beroep van parlementaire verslaggever in Den Haag vanuit je woning op de Far Oer kunt uitoefenen. Maar wellicht wel dat van keizer van Frankrijk vanaf Sint Helena.

Als Van Boxtel gelijk heeft, krijgt juist de economische ontwikkeling van het platteland meer kansen. De praktijk wijst dat ook uit. Tijdens een van de bijeenkomsten onder het motto ‘150 jaar Grondwet’ werd uiteen gezet hoe oude boerderijen en andere bedrijfspanden in Groningen en Drenthe worden gekocht door nieuwe bedrijven die vanwege de communicatietechnologie niet meer in de stad hoeven te zitten, en profiteren van de lage prijzen op dat deel van het platteland. Degeen die leiding gaf aan ‘150 jaar grondwet’ is nu secretaris van de Commissie Cerfontaine, dus misschien valt dit kwartje nog.

Anders dan het platteland, moet juist de stad het hebben van de fysieke ontmoeting tussen mensen. Steden zijn ontstaan als marktplaatsen, waar zich ook ambachtslieden en administratieve instellingen vestigden. In de negentiende eeuw kwam de industrie op in de steden, maar naarmate die minder arbeidsintensief werd, en minder arbeidsplaatsen per eenheid bedrijfsoppervlak bood, verplaatste deze zich naar elders. In de steden werken mensen nu vooral in kantoren, maar door ICT staat ook dat onder druk. Die technologie maakt telewerken mogelijk (het boerderijmodel), en rekeningrijden stimuleert dat. Bedrijven bieden hun medewerkers geen vaste werkplek meer, maar ze mogen inloggen op een grote zaal wanneer ze toevallig een keer op de zaak zijn. Omdat fysiek contact niet helemaal gemist kan worden, worden bedrijfsborrels steeds belangrijker.

De socioloog Anton Zijderveld en de cabaretier Youp van ’t Hek – of is het omgekeerd? - hekelen de opkomst van de pretstad, maar dat lijkt de logische opvolger van de marktstad, de industriestad en de kantorenstad. En zelfs de pretstad wordt bedreigd door ICT. Wie gaat er nog naar de bioscoop wanneer je over een paar jaar op je eigen TV-scherm zonder een door de bioscoopeigenaar verordonneerde pauze naar elke film kan kijken op het moment dat je dat zelf wil? Dankzij internet is ook het virtuele bordeel in opkomst.

Voor de stad blijft vooral de functie van slaapstad over, voor degenen die zich door het restrictieve ruimtelijke beleid niet in het groen kunnen vestigen. Misschien ontstaat er een omgekeerd forensisme, waarbij de stadsbevolking dagelijks op en neer pendelt om bij degenen die zich een huis op het platteland kunnen veroorloven het huishouden te doen. Maar een erg wenselijke situatie lijkt mij dat niet.

Voor het Grote-stedenbeleid mogen we hopen, dat Van Boxtel de impact van internet grotelijks overschat. Maar dan zou hij zich ook terughoudender moeten opstellen. Www.MinisterVanBoxtel.nl kondigt echter aan, dat bij grote steden die onvoldoende aan ICT doen, de geldkraan voor het oplossen van de grootstedelijke problemen dicht gaat, het staat er letterlijk. Dit terwijl er aan de eigen website van de minister nog heel wat ontbreekt. Die geeft bij voorbeeld geen toegang tot de convenanten die over het Grote-stedenbeleid zijn afgesloten.

Toch heeft Van Boxtel liever dat alle gemeenten dezelfde vergissing maken, dan dat gemeenten hun eigen weg gaan. Waar komt die bemoeizucht toch vandaan? Net als zijn collega De Vries heeft Van Boxtel bij de VNG gewerkt. Daar ergeren ze zich dagelijks aan al die eigenwijze gemeenten die zich niets aantrekken van hun adviezen, en zich niet houden aan de afspraken die de VNG met het Rijk maakt. Bij de VNG waren ze daar machteloos tegen, maar als minister hebben ze de gelegenheid om terug te slaan.