Zoek op trefwoord :
Beperk de demonstratievrijheid
Verschenen in 'De Leunstoel' - 30-11-2017

Ons land kent een bijna onbeperkte demonstratievrijheid. Volgens de Grondwet mogen demonstraties alleen verboden worden ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter voorkoming van wanordelijkheden, maar niet vanwege de inhoud of de doelstelling van de demonstratie. Wel kan achteraf worden ingegrepen bij leuzen of spandoeken met verboden teksten, bij voorbeeld wanneer ze racistisch of anderszins discriminerend zijn. 

Dit principe is typisch een erfenis uit de jaren zestig. Je had toen de grote Vietnam demonstraties waar je geen ‘Johnson Moordenaar’ mocht roepen, zodat men zijn toevlucht nam tot ‘Johnson Molenaar’. Schandalig natuurlijk, de overheid moest mensen vrijlaten hun mening te uiten, of dat nu op papier was of tijdens een demonstratie. 

Toch herinner ik me uit die tijd iemand die waarschuwde tegen onbeperkt demonstratierecht. Dat was de historicus prof. Schaper, ook prominent lid van de Partij van Arbeid en het Humanistisch Verbond. Zijn vader was een van de oprichters van de SDAP geweest, dat gaf hem ook in de meritocratische PvdA toch net iets meer prestige. 

In een inleiding voor de Studenten Vereniging op Humanistische Grondslag ‘Socrates’ waar ik toen lid van was, waarschuwde hij dat van demonstraties ook een intimiderend effect kon uit uitgaan, en dat er een strijd om de straat kon ontstaan. Dat leek mij toen onzin, omdat ik alleen demonstraties voor ogen had die zich richtten tegen de overheid. En dan moet de overheid niet de vrijheid hebben die demonstraties te verbieden. Maar met de kennis van nu ben ik daar anders over gaan denken, als ‘a wiser and a sadder man’. 

Demonstraties kunnen inderdaad intimiderend zijn wanneer ze zich niet richten tot de overheid maar tot andere mensen. Geert Wilders en Philip de Winter wilden ‘op islamsafari’ in Molenbeek. Gelukkig hebben ze in België een andere Grondwet, dus dat werd gewoon verboden. Naar aanleiding daarvan herinnerde Leo Lucassen aan een demonstratie van fascisten in vooroorlogs Engeland in een Joodse wijk in Londen. Die vergelijking was in zoverre ongelukkig, dat je antisemitisme en islamkritiek niet op één lijn mag stellen. Maar het roept wel de vraag op: zouden wij willen dat zo’n optocht verboden werd? En hoe zit het dan met de Grondwet? 

Daar is een antwoord op. Wanneer de NVU een optocht wil houden in de Haagse Schilderswijk, wordt dat verboden op grond van dreigende wanordelijkheden. Want dat is wel een geaccepteerde reden voor een verbod. Het is alleen niet omdat die wanordelijkheden van de demonstranten uitgaan, maar van de tegenstanders. Het is de vraag of de Grondwet dat bedoelt, en of het niet eerder de bedoeling is dat de demonstranten tegen geweld beschermd worden. Maar stel u dat eens voor: tien leden van de NVU beschermd door twee rijen politie-agenten. Daarom wordt zoiets verboden, en wordt de NVU verwezen naar een verlaten industrieterrein. Dan kunnen die agenten nuttiger dingen doen, zoals het opnemen van aangiften van seksueel geweld. 

Wil je dat een demonstratie verboden wordt, dan heeft het dus geen enkele zin om naar de rechter te stappen. Maar het heeft wel zin om een tegendemonstratie te organiseren. Dan dreigen er al snel wanordelijkheden, en wordt de demonstratie verboden. Dat is dus de tactiek die wordt toegepast door zg antifascisten bij de demonstraties van Pegida, en door de vrienden van Zwarte Piet bij de intocht van Sinterklaas.

 Nu daardoor een demonstratie tegen Zwarte Piet is verboden, wordt daar schande van gesproken door allerlei mensen die vinden dat zo de grondwettelijke demonstratievrijheid in gevaar komt. Maar die hebben die ongerustheid nooit getoond over het verbod van Pegida demonstraties. En omgekeerd geldt natuurlijk precies hetzelfde. 

Ik denk dat het gevecht om de straat waar prof. Schaper voor waarschuwde zich inderdaad aan het voltrekken is. Daarbij tonen zg. antifascisten zich niet beter dan hun tegenvoeters. Zoals Kees van Kooten een van zijn typetjes ooit liet zeggen: “Als ik nou zeg dat ze van mein al die fascisten zo tegen de muur mogen zetten, hoe ken ik dan zelf een fascist wezen.” 

Ik denk dat het tijd is om onze ogen uit te wrijven en de onbeperkte demonstratievrijheid ter discussie te stellen. Ik zou me daarbij vooral op twee aspecten willen richten: 

  1. Demonstratievrijheid ie een democratisch recht. Wanneer we kiezen voor een weerbare democratie, komt dat recht alleen toe aan groeperingen die zelf ook de democratie zijn toegedaan. Dus niet aan de NVU of de jongelui van Erkenbrand, maar ook niet aan salafisten. Of Pegida er aanspraak op kan maken is nog maar de vraag. 
  1. Demonstratievrijheid heeft tot doel je in staat te stellen je mening tot uitdrukking te brengen en te laten zien hoeveel mensen die mening delen. Dus niet om andermans feestje te verzieken. Je kunt alle dagen van het jaar tegen Zwarte Piet demonstreren, maar een paar dagen op een paar plekken zou dat verboden moeten zijn. In plaats daarvan kun je ook een rechtszaak over Zwarte Piet beginnen. 

Demonstreren tegen abortus doe je niet voor een abortuskliniek want dat is intimiderend tegen over vrouwen die het toch al moeilijk hebben. Bezoeken van buitenlandse politici die hier op uitnodiging van de democratische gekozen bestuurders zijn, worden niet verstoord.  Ik begrijp dat je dan af en toe op sommige plaatsen ook niet tegen de monarchie mag demonsteren, maar dat is dan de consequentie. Er zijn genoeg dagen dat het wel kan, en het helpt toch niet. 

Maar zult u zeggen, dan kom je aan onze grondrechten. Maar wat dan over het bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet maakt het tot een grondrecht om onderwijzers te discrimineren vanwege hun geloof. Daar willen we toch ook vanaf?