Zoek op trefwoord :
Hij leeft te lang
Verschenen in 'De Leunstoel' - 31-03-2017

Mijn vrouw moet een jaar of drie zijn geweest. Ze kon al mooi zingen, en dus moest ze haar grootvader toezingen bij zijn verjaardag. Maar ze was nog niet bekend met de aanvoegende wijs, en dus zong zij geen ‘Hij leve lang’ maar ‘Hij leeft te lang’. Dat leverde grote hilariteit op bij de aanwezige volwassenen. Ze heeft dat later nog vaak moeten horen.

Die hilariteit had iets dubbels. Aan de ene kant iets van ‘Ach zo’n kind’. Maar ook iets van ‘Kinderen en gekken spreken de waarheid’. Misschien zong ze wel wat mensen dachten maar dat ze niet uit durfden te spreken: dat opa voor de familie zo langzamerhand wel een last was geworden.

De Nederlandse maatschappij van nu is wat dat betreft veel minder terughoudend. Bijna dagelijks lees je klachten over vergrijzende organisaties. De toegenomen levensverwachting jaagt de maatschappij op hoge kosten. Dat is de rechtvaardiging om de AOW later in te laten gaan wanneer de gemiddelde levensverwachting toeneemt. Of dat nodig is, is een andere kwestie, het hangt er sterk vanaf of de huidige wijze van indexering wordt gehandhaafd of dat de AOW in de toekomst sterker zal stijgen. Dat laatste is het uitgangspunt van het CPB, overigens zonder dat de wet daar tot nu toe aan is aangepast.

De consequentie van de aanpassing van de AOW-leeftijd aan de gemiddelde levensverwachting, is dat in feite elk jaar dat ik langer blijf leven iemand anders een jaar langer moet blijven werken. Gelukkig is het statistiek en ken ik die persoon niet. Anders zou ik mij toch echt schuldig voelen dat ik samen met mijn vrouw een comfortabel leven leidt in een afbetaald huis, terwijl stukadoors die dachten dat ze eerder pensioen kregen met een AOW-gat zijn blijven zitten.

Terwijl mij bijna dagelijks wordt ingepeperd dat de vergrijzing een ondraagbare last op de samenleving legt, word ik aan de andere kant aangespoord gezond te leven en geen risico’s te nemen. Niet roken uiteraard, maar die drie glazen wijn rond etenstijd zijn ook niet goed. Elektrische fietsen zijn levensgevaarlijk, net als ouderen die auto rijden. Dat laatste is niet omdat oudere chauffeurs meer ongelukken veroorzaken, maar omdat ze bij een ongeluk eerder dood gaan. Dat willen jullie toch juist, denk ik als ik dat hoor, maar dat is een andere discussie.

Dat geldt ook voor het debat over stervenshulp bij een voltooid leven. Als ik zie hoe naar iemand laatste jaren kunnen verlopen, lijkt het me een hele geruststelling wanneer je die hulp inderdaad kunt krijgen. Bij ondragelijke pijn is euthanasie nu ook mogelijk, maar niet bij allerlei ongemakken waardoor mensen steeds eenzamer worden. Dan schiet de maatschappij tekort, zeggen de tegenstanders, maar dat zijn ook degenen die niet accepteren dat er mannen zijn voor wie de enige levensvreugde nog geboden kan worden door een prostituée.

Ik zou wel verbieden dat die stervenshulp wordt verleend door iemand die door een erfenis financieel belang heeft bij iemands dood. Of dat deze optie ter sprake wordt gebracht in het keukentafelgesprek over de huishoudelijke hulp die iemand nodig heeft. ‘Zegt u nu zelf mevrouw, heeft u eigenlijk nog wat aan uw leven?’

Maar wat me nog een veel groter bezwaar lijkt, is het postuleren van een leeftijdsgrens. Pas als je boven de 75 bent mag je je leven als voltooid beschouwen. Dat is natuurlijk typisch het soort grens dat contraproductief werkt. Er gaat een druk vanuit op iedereen die zo oud wordt om zich af te vragen of zijn leven niet voltooid is.

Mijn vrouw wordt binnenkort 75. Ze kijkt nu al uit naar de grappen daarover: en, is je leven al voltooid? En ze hoopt maar dat ze niet door de familie wordt toegezongen met ‘Zij leeft te lang’.